Enkhuizer Courant
Nico de Boer

Gedichten zijn geen luxe artikelen

25 nov 1993

Willem Wilmink (1936, Enschede) is een begenadigd dichter en tekstschrijver van verscheidene liedjes voor cabaret en televisie. Hij is verknocht aan taal en poëzie, waarover hij onderhoudend kan vertellen en bevlogen kan schrijven zoals blijkt uit de bundels 'Wilminks keus'. Vorig jaar verscheen het eerste deel, een frisse kijk op de Nederlandse poëzie van de middeleeuwen tot 1945. Onlangs publiceerde hij het vervolg, een niet minder heldere en eigenzinnige visie op de Nederlandse poëzie van 1945 tot heden.


Willem Wilmink, die Nederlands en geschiedenis heeft gestudeerd, heeft zichzelf een mooie taak gesteld. De veelzijdige auteur, wiens werk vele malen is bekroond (Nienke van Hichtumprijs 1985, Theo Thijssenprijs 1981 voor zijn hele oeuvre), mag dan vooral bekendheid genieten als tekstleverancier voor populaire tv-pro gramma's als De Stratemakeropzee Show en Het Klokhuis, minder bekend is dat hij er al jaren hartstochtelijk voor ijvert een breed publiek te interesseren voor de dichtkunst. Hij kan zich mateloos ergeren aan de beschamend slechte kennis die de Nederlander (door de bank genomen) bezit van de vaderlandse lied- en dichtkunst. Zeker wanneer we dit vergelijken met buurlanden als Duitsland en Frankrijk waar de poëzie, met name in het onderwijs, een heel wat groter gewicht wordt toegekend. 'Wij Nederlanders', zegt hij bestraffend, 'steken daar met ons 'potje met vet' als barbaren bij af.'


Muze


Wilmink doet in zijn bloemlezingen over de Nederlandse dichtkunst een prikkelende poging de kennis van zijn landgenoten - poëzieliefhebber of poëzie-analfabeet - wat op te vijzelen. In de eerste bundel over de Nederlandse poëzie van de middeleeuwen tot 1945 probeert hij hen enige liefde voor de schone muze bij te brengen aan de hand van een stoet anonieme dichters uit vroege tijden en de 'eredivisie der dichters'.

In deze eregalerij ontmoeten we dichters die, in Wilminks ogen, de tand des tijds glansrijk hebben doorstaan en nog altijd grote indruk maken: G.A.Bredero, Hiëronymus van Alphen, Guido Gezelle, Piet Paaltjes, J. A.dèr Mouw, Herman Gorter, Martinus Nijhoff, J.J.Slauerhoff, Paul van Ostaijen, M.Vasalis en Hendrik de Vries. Het zijn poëten die onmiskenbaar mede het pad hebben geplaveid voor de hedendaagse Nederlandse dichtkunst. De keuze is uiteraard subjectief, maar niet geheel willekeurig, zoals Wilmink zelf aantoont.

Hetzelfde geldt voor Wilminks bloemlezing over de naoorlogse dichtkunst. De auteur etaleert hierin opnieuw zijn deskundigheid en demonstreert met verve waarom poëzie - in de breedste zin des woords - voor jan en alleman boeiend kan zijn. Dat zij niet altijd duister is of hoeft te zijn, dat zij niet slechts toegankelijk zou zijn voor een kleine kring fijnproevers. Dat zij ook te genieten is voor iemand die niet zo gauw naar een gedichtenbundel zal grijpen.


Eigenzinnig


Willem Wilmink gaat eigengereid te werk. Maar met kennis van zaken en zonder valse pretenties. Hij heeft lak aan gevestigde reputaties, hij heeft maling aan trends, stromingen en de literaire mode. In die zin zou je Wilminks bundels best controversieel kunnen noemen. Zijn aanpak zorgt in elk geval voor een verfrissend geluid te midden van de veelal gewichtige, saaie en (quasi-)wetenschappelijke kritieken en beschouwingen waaronder de poëzie gewoonlijk wordt onderworpen. Wat is poëzie? Wilmink schuwt ook deze vraag niet. Hield hij zich in de eerste bundel nog op de-vlakte, in deel II is hij explicieter: 'Poëzie is een spel van klankherhalingen, net als muziek.' Maar omdat ook deze definitie te kort schiet - blijft immers niet elk antwoord op deze vraag vaag en subjectief- laat Wilmink, zoals het hoort, de gedichten zelf aan het woord. Wilmink maakt geen onderscheid tussen een groot dichter als Gerrit Achterberg ('Geen dichter die de dingen ooit zo kort en bondig kon zeggen als hij' of een mindere god als Cees Buddingh'. Voor hem telt slechts of een gedicht 'mooi' is.

Gedichten van 'serieuze' poëten als Rutger Kopland, Ida Gerhardt, Hans Lodeizen, Judith Herzberg, Jan Hanlo, Hans Andreus en Jan Arends worden even speels en met dezelfde passie beschouwd als die van lichtvoetiger figuren als Jules Deelder, Drs P en Hans Dorrestijn.


Liedtekst


Een liedtekst kan voor Wilmink van grote lyrische schoonheid zijn. Hoe men daar ook over moge denken, sommige liedjes van Annie M.G-Schmidt, Jan Boerstoel, Herman van Veen, Freek de Jónge en Herman Finkers staan ook op papier als een huis.
'Veel mensen, onder wie ik', schrijft Wilmink, 'mopperen nogal eens op de kwaliteit van de Nederlandse televisieprogramma's. Maar één ding moet je dat medium toch nageven: het heeft in serie na serie een nieuwe impuls gegeven aan de poëzie voor kinderen.' Baanbrekend in dit geval was in de jaren zestig 'Ja zuster nee zuster' van Annie M.G.Schmidt (teksten) en Harry Bannink (muziek).

Wilmink speelt een amusant spel met poëzie. Zijn commentaar tussen de talrijke gedichten is informatief, de toon blijft licht, vooral dank zij de anekdoten die door de tekst zijn gestrooid. Natuurlijk valt er hier en daar wel wat af te dingen op Wilminks keuze en werkwijze. Hij negeert Vijftigers en experimentelen als Lucebert, Remco Campert, Gerrit Kouwenaar en de Vlaamse reus Hugo Claus, domweg omdat Wilmink, zoals uit zijn inleiding blijkt, geen affectie heeft met hun werk. Hij is niet altijd even diepgravend en soms wat al te vrijblijvend, hoewel dit met Wilminks belangrijkste doelgroep voor ogen niet onbegrijpelijk is. Het neemt allemaal niet weg dat er weinigen zijn die zo hartverwarmend kunnen schrijven over poëzie, over iets wat ons 'allemaal raakt' of zou moeten raken.

In Wilminks woorden: 'Gedichten, muziek en dans, beeldende kunst en architectuur, het zijn geen bijzaken, geen luxe artikelen waar men het wel zonder kan stellen. Hoe commerciëler en technologischer de wereld wordt, hoe meer men moet oppassen dat andere waarden niet in de verdrukking komen: we hebben niet alleen ons intellect en onze portemonnee, we hebben ook een ziel.'



NICO DE BOER


Willem Wilmink: 'Wilminks keus I, Nederlandse poëzie van de middeleeuwen tot 1945', 116 pag., prijs ƒ 19,50; 'Wilminks keus II, Nederlandse poëzie van 1945 tot heden', 152 pag., garengenaaid, met foto's, prijs ƒ 25; uitgeverij Walvaboek, Laren.