Limburgs Dagblad
rtv-medewerkster

Herman van Veen is enthousiast over cabaret Harlekijn

25 november 1968

HILVERSUM, 20 november. — Cabaret Harjekijn groeit en bloeit dank zij het harde werken van alle mensen die op de een of andere manier iets met Harlekijn te maken hebben. Ruim twee jaar is dit cabaret al aan de gang en het merkwaardige is, dat één naam nu ineens alles draagt. Die naam is: Herman van Veen. Hij is inmiddels vier keer op de t.v. geweest in verschillende programma's en dit winterseizoen komen er rondom hem bovendien vier kleuren-t.v.-shows bij de V.A.R.A. en dat is geen geringe bezigheid voor iemand die pas 23 jaren telt.


'Herman van Veen en zijn vaste begeleider en vriend Laurens van Rooyen ,startten twee jaar geleden als serieuze professionals in Tivoli in Utrecht. Ze kende—-elkaar al lang — nog van het .conservatorium. Het begin was niet best,.zegt Herman zelf. „Toen hebben wij heel erg hard doorgewerkt, daarna gaven we weer een première in de Singerconcertzaal in Laren — iets beter,maar nog niets geweldig — en daarna volgde enige tijd later weer een première, in de stadsschouwburg in Haarlem. Pas na Haarlem dacht ik: nu ben ik een beetje op weg".
Herman wordt tegenwoordig gecoached door t.v.-regisseur Nico Knapper — een samenwerking die voornamelijk berust op wederzijdse vriendschap. „We geven elkaar enorm veel inspiratie, we werken hard en jofel samen, we mogen elkaar graag en dat komt bij ons allemaal op de eerste plaats. We verwachten over en weer geen wonderen van elkaar, we doen het allemaal rustig aan"'.

Nou ja — rustig: een klein beetje daarmee in tegenspraak is ogenschijnlijk toch wel dat Herman van Veen in een winterseizoen die vier t.v.-shows gaat doen. „Ik' had er 8 kunnen maken, maar dat heb ik geweigerd. Vier shows vind ik voldoende en dat is bovendien geen gevaar. Vergeet niet dat ik over alle jaren verdeeld er al vier heb gehad in het afgelopen jaar. Niet dat zoveel mensen die gezien hebben, maar als je bedenkt dat ik met die vier nieuwe shows op de zondagavonden — en dan steeds bijna op Nederland 2 — | ga zitten, och, dan zie ik toch geen reden voor ongerustheid. Televisie is

trouwens niet meer zo belangrijk als het was. De mensen kijken niet meer zo veel en de programma's die wij gaan maken zijn zo bij uitstek televisie dat het gewoon alleen maar een hint moet zijn om wat vaker naar het theater te gaan. Dan zijn er wel weer een heleboel mensen die zeggen: ja, maar door de televisie gaan de mensen niet meer naar de theaters, maar dat is nonsens. Dat weten we uit eigen ervaring. Ons laatste t.v.-programma heeft ons een reuze stoot gegeven in het theater. De mensen dachten kennelijk: gunst, dat moeten we dan eens echt gaan zien. Het is toch gewoon bewezen, dat in landen als Amerika t.v. de theatervoorbereiding bij uitstek is.
Frank Sinatra kan optreden in zalen omdat hij zoveel televisie doet. En dat is bij Danny Kaye het zelfde. Televisie is gewoon een onderdeel van het hedendaags theater. En het is bovendien verschrikkelijk fijn om te doen. Ik vind televisie helemaal niet gevaarlijk en daar komt dan bij dat ik Nederland zie als een heel klein plekje op een hele grote wereld. Het is in ieder geval geweldig dat ik hier zo'n heleboel ervaring op kan doen — als deze serie achter de rug is heb ik, met de twee Belgische programma's, er in totaal tien achter de rug als ik mijn Engelse programma ga maken. Weet je nog niet hè7 Ik ga voor de B.B.C, een programma maken. Hoe het met mijn Engels is? Nou, kijk, ik maak me zeer duidelijk verstaanbaar, ik weet dat je toch nooit perfect Engels kunt praten, maar daar maak ik ook verder helemaal geen probleem van.

Hoe komt Herman aan zijn repertoire? „Ik maak zelf vrij veel. Dat valt wel niet zo op, maar ik doe het wel. Ongeveer 60 procent van het programma is van mij — of een origineel of een bewerking van iets. Verder zing ik goed materiaal uit het buitenland. Veel Frans, zoals Ferrat en Ardet, Ferenc Schneider vertaalt veel voor mij en verder Harry Geelen en Wilmink. Soms vind ik ineens iets bij een ander dat ik zelf had willen maken, maar wat ik niet kon en daar geef ik dan toch maar liever de voorkeur aan dan aan iets van mezelf. Er zijn zoveel mensen die het dertig keer beter kunnen dan ik".

In België treedt Harlekijn haast niet meer op — wegens tijdgebrek. Nederland vraagt hem zo vaak, dat er voor ons buurland bijna geen tijd meer overblijft. „Ik vind het jammer want voor België heb ik nog altijd een zwak. Ik ben er mijn carrière in zekere zin begonnen, nog lang voordat iemand in Nederland ooit van Herman van Veen of van Harlekijn gehoord had. We hebben gestaan op het humorfestival, maar ook in de meest kleine gehuchten, voor nonnen en paters, kortom voor het meest uiteenlopende publiek. Boven op een piano heb ik een voorstelling gegeven, omdat er nergens ruimte voor mij was. Dat geloof je niet. Ik heb de gekste dingen meegemaakt — neppodia, op een podium waar je doorzakt, geluidsinstallaties waar je je ongelukkig bij moet schreeuwen, omdat die niet meer was dan twee bandrecorders en een bandrecordermicrofoon gemonteerd op traproeden. En toch betaalden ze wel lekker. Maar nog nooit iemand had in Nederland van ons gehoord. We hebben het wel allemaal achter de rug en dat is verschrikkelijk nuttig.. En dan — mooie tijd daarvoor op het conservatorium. We gaven hele series voorstellingen in pianozaken — je durfde het theater nog niet in te gaan — en dan maakte je een soort reclame voor een bepaald merk vleugel en om die vleugel heen bouwden we dan een hele show.
Dat is allemaal verschrikkelijk fijn geweest, en ook verschrikkelijk nuttig. Bruiloften hebben we opgeluisterd, nog zelfs in de tijd dat we helemaal geen repertoire hadden behalve dan ons klassiek. We hadden drie nummers herinner ik me nog en daar speelden we uren mee met die nummers. De ene keer in „es" groot en dan weer in "a" -klein. We wilden gewoon wat geld verdienen, maar we hadden niet genoeg muziek. Toen zijn we, om die reden, ook eens ergens uitgeslagen. Letterlijk. met de vuisten en zo. Want we konden geen Weense wals spelen. Wisten wij veel. We hebben op straat gespeeld, op terrassen, in bioscopen — dat deden we allemaal, gewoon voor de gein en om wat geld te verdienen.

's Avonds werkte ik op het spitsuur in een restaurant, daar gaf ik de yoghurt door en de pudding en zo, en daarna ging je met je viool onder de arm de zaak in. Mijn dag bestond uit 's morgens vier, vijf uur studeren. 's Middags had ik meestal lessen en colleges, daarna ging ik van vijf tot zeven werken in het restaurant en 's avonds ging ik de hort op. En als we dan vijftien gulden of soms zelfs drie tientjes verdiend hadden, dan waren we wild enthousiast.
En alles in mijn trui — ach, man, man, man, ik kan er een boek over schrijven. En dan is het — als de mensen dan tegen je zeggen: Herman, luister eens, je komt net kijken, gewoon zo dat ik even moet grijnzen, weet-je wel.
Ik heb het gevoel dat ik een heel leven van theater achter de rug heb, hoe dan ook".