DE TWENTSCHE COURANT TUBANTIA

Kleine grote maestro Willem bedankt

25 okt 2001

'Hilversum III bestond nog niet, maar ieder had zijn eigen stem'. Wie kent het niet? Een Beierse schlager werd een aanklacht tegen plastic en moderniteit. 'Op elke steiger klonk een lied, van Paljas of Jeruzalem'. Met dank aan Willem Wilmink (65).


Bestaan ze nog? Slagersjongens die een opera kennen of melkboeren die fluitend water bij de melk doen?
In het hoofd van Willem Wilmink, het eeuwige jongetje uit de Javastraat, vast en zeker.
Hij roept in 'Hilversum III' een straatbeeld-van-toen op; met geratel uit de confectie, venters van sprot en haring en zingende metselaars uit de hoogte. Goede vriend Herman van Veen pikte in Duitsland een aardige melodie op, het nummer 'Langscho tiimma g'sehn' van de groep Haindling.

Willem liet er zijn eigen wereldbeeld op los, dat van slagersjongen en bakkersknecht, en schreef zo een evergreen die net is uitgeroepen tot de beste vertaling van een buitenlands stuk. Willem doet zelf, haast verlegen als altijd, semi-laconiek over dat verdwenen vergezicht-op-ooit, een soort Bert Haanstra-panorama op rijm.

'Ik verstond er geen donder van. En toen heb ik zelf maar iets gemaakt', citeert het VARA TV-Magazine hem deze week. Van Veen, al vanaf zijn zeventiende een intimus, dicht de Twentenaar de kracht toe om een wereldomvattend gevoel terug te brengen tot één straat. Een straat die waarschijnlijk niet meer bestaat.
De 'nar' mag hem dankbaar zijn. En wie niet eigenlijk? Iedere 15-plusser móet Willems werk kennen, al dan niet bewust, al dan niet op die prachtige deuntjes van wijlen stadgenoot Harry Bannink. Uit een hele rits kinderprogramma's als Klokhuis, J.J. de Bom v/h Kindervriend, de Stratenma ker-op-zee-show, De Film van Ome Willem.

Allemaal pareltjes uit de jaren zeventig en tachtig. Ze waren begrippen; de Nette Dame en Eric Engerd. Ze bewonderen hem, van bloed- broeder Herman Finkers tot Wieteke van Dort, van Joost Prinsen tot 'Meneer' Aart (Staartjes), van zijn oud-leerlingen aan de Amsterdamse universiteit Hans Dorrestijn en Henk 'Hard Gras> Spaan , van dichter Jean Paul Rawie tot Edwin Rutten (Joepiedepoepie), Van de cabaretgroep Don Quishockng tot het nog kindvriendelijker Quasimodo.

Bloedbroeder

Zijn vertolkers en collega's maken geen geheim van hun beondering voor dit sympathieke 'kind' met die typische tongval. Neem bloedbroeder Finkers, met wie Wilmink - ooit leerling van het Christelijk Lyceum in Almelo - al heel wat kathedralen heeft bewonderd. 'Zijn liedjes zijn vooral héél echt en héél warm', aldus de cabaretier-in-tijdelijke-ruste. Wieteke van Dort heeft in haar alter ego Tante Lien zijn 'Arm Den Haag' ('de weduwe van Indië ben jij') in het geheugen van zeker vier generaties gegrift.

'Willem is een dichter die in enkele regels, met eenvoudige woorden ongelooflijk veel betekenis kan geven aan wat hij te zeggen heeft. Wiens woorden zo gewoon zijn en tegelijkertijd zo wijs en van een simpele schoonheid'. Zuurpruim/zwartkijker Hans Dorrestijn: 'Ik heb wat mijn liederen betreft bijna de Belgische biertjes. 'Chevalier of Ide Pils?! Vriend, ik heb voor elk wat wils'. Avonden vol Twents gevoel.

Over zijn stad ('Het is bijna het eindpunt van de trein/bijna geen mens hoeft er te zijn/bijna geen hond gaat zover mee/Enschede'), over dè ramp ('Arm Enschede, verberg je in/de armen van je koningin'), over zijn straat. Met de blik op De Oude School waar-ic leerde lezen en schrijven, vanuit de vroegere woning van een touwbaas uit de textiel. Ook zijn straatbeeld veranderde. Zijn lagere school met kastanjebomen op het plein en het fietsenhok waar-ie misselijk werd van de eerste sigaret is nu de islamitische basisschool
Al-Ummah. Platen van ridders met een kruis en van Goejanverwellesluis zijn verruild voor mini-moskee en halve maan. Willem zal het zien en goed achten. Een kind is een kind. Verschillen in geloof of ras? 'In hun spel gelijkgezind', rijmt hij. Het tekent de kleine grote meester. alles aan Willem Wilmink te danken'.

Theater Concordia in Enschede zette zijn fraaie oeuvre rond de jaarwisseling prachtig op een rij, met de amateurvoorstelling 'Wie Weet Waar Willem Wilmink Woont'. Uitverkochte avonden vol nostalgie, vertedering en - veel - kippenvel. Een bont gezelschap kwam voorbij; de doof de nazi's vergaste joodse goochelaar Ben Ali Libi, het mongoolse kereltje 'Frekie' en de kleine keeper die in het schooltoemooi tien goals om de oren kreeg. 'Hij weende zeer'.
Een avond als een goed kroegbezoek besprenkeld met geliefde Belgische biertjes. 'Chevalier of Ide Pils?! Vriend, ik heb voor elk wat wils'. Avonden vol Twents gevoel. Over zijn stad ('Het is bijna het eindpunt van de trein/bijna geen mens hoeft er te zijn/bijna geen hond gaat zover mee/Enschede'), over dè ramp ('Arm Enschede, verberg je in/de armen van je koningin'), over zijn straat.

Met de blik op De Oude School waar-ie leerde lezen en schrijven, vanuit de vroegere woning van een touwbaas uit de textiel. Ook zijn straatbeeld veranderde. Zijn lagere school met kastanjebomen op het plein en het fietsenhok waar-ie misselijk werd van de eerste sigaret is nu de islamitische basisschool Al-Ummah. Platen van ridders met een kruis en van Goejanverwellesluis zijn verruild voor mini-moskee en halve maan. Willem zal het zien en goed achten.

Een kind is een kind. Verschillen in geloof of ras?
'In hun spel gelijkgezind', rijmt hij. Het tekent de kleine grote meester.