het Parool
Klaas Peereboom

'Eigenlijk heb ik een geweldig leven'

25 september 1968

Herman van Veen (23), sinds een jaar met vederlichte tred op weg naar Nederlands kleinkunsttop, zit enigszins geknakt in de lounge van Antwerpens hotel Century. Hij laat weten slechts koffie en voedsel te begeren, want nachtelijke opnamen voor Visiefilm "Princess" hebben hem dit keer belet de dag dauwfris te beginnen. Vertelt onderweg naar een restaurant dat hij nu en dan aan verschillende vermoeidheden lijdt.


Zoals.
Herman van. Veen: „Toen ik een jongen was leerde ik, als mijn moeder een buisje voor me ging kopen, de C & A-vermoeidheid kennen. We liepen van het ene naar het andere rek en als dan eindelijk de verschrikkelijke beslissing gevallen was had je een hele slalom achter de rug. Bekaf was ik, leeg. Datzelfde rot gevoel heb ik af en toe bij dit filmwerk, want als je om half negen 's morgens geschminkt op de een of andere lokatie bent, in een toren of op een vliegveld of zoiets, en je hebt een paar maal door de camera gekeken om de ruimte te zien waarbinnen je je mag bewegen en je hebt weer eens een paar uur gewacht tot het licht goed is dan kan je eindelijk gaan werken. Dat wil zeggen: repeteren, wachten, opname, overdoen, wéér overdoen, wachten, en de hele ' rest. Daarom is het zo jofel dat ik met drie dingen bezig ben, theater, film, t.v.

„Vaak ben ik na een theatervoorstelling gelukkig vermoeid, ik bedoel een open voorstelling. Die mensen hebben hun 'tanden gepoetst, een schoon, overhemd aangetrokken, en een kaartje gekocht om mij te zien en ik weet dat ik ze niet mag teleur- stellen en omdat ik dat weet ga ik er bovenop, alles geven wat je hebt. Dat is zo verdomd fijn man, ook al heb je als alles weer voorbij is niets meer over".

Terug in Century blijkt dat Herman van Veen nog een paar aanbiedingen heeft gekregen voor andere, Nederlandse, speelfilms, maar „Princess" kreeg wat hem betreft de voorkeur.
Herman van Veen: „Wat ik in die film kan doen komt overeen met mijn idee over entertainment, de mensen moeten wat ik doe als gemakkelijk ondergaan ze moeten het gevoel hebben dat ze lekker fijn uit zijn. Ik zie mezelf als een comedian, dat is het woord waar ik me eigenlijk wel mee kan verenigen, en als comedian wil ik vooral zo klein mogelijk werken. Waarom moet ik in godsnaam met theatrale gebaren dingen onderstrepen die door het woord alleen al sterk genoeg zijn. Waar is toch dat merkwaardige boek met theaterwetten waarin staat wat een jong acteur allemaal moet doen om zijn vak te verstaan. Iemand die het allemaal zo goed weet zei eens tegen me: weet je dat je helemaal fout op komt. Herman, jij komt geslotcn op, en dat mag niet. Moet je opletten, ik zal even gesloten op komen".

Verdwijnt en loopt even later bevallig de lounge binnen.
Herman van Veen: „Waarom ben ik nou gesloten opgekomen. Dat is heel eenvoudig. Ik ben van links gekomen maar met mijn rechterbeen voorop. Het grote boek met de theaterwetten schrijft voor dat men van links komende allereerst het linkerbeen dient te gebruiken. Geweldig hè. Zulke dingetjes hoor ik wel eens, en af en toe doe ik er wat mee, bij een balletje, dan kom ik bewust gesloten op om er effect mee te sorteren. In Nederland praten ze erg veel over het Vak, over dingen die je per se moet doen, maar ik geloof daar niet zo ere in. Het enige wat je moet want als je jezelf bent dan kom je ook in kleinigheden over. Mijn ideaal is eerlijkheid over te brengen, dingen die ik als mens voel, en dat gebeurt nogal eens, ik wil wel weten dat ik emotioneel ben.

„Soms heb ik last van een gevoel dat ik niet onder woorden kan brengen en als ik dan bij iemand anders een vergelijkbare intensiteit tegenkom dan weet ik ineens: dat kan ik in een zaal zingen. Ik liep een tijd geleden langs een tehuis voor ouden van dagen en ik vroeg me af of die mensen misschien ook nog een beetje gelukkig zouden kunnen zijn of dat ze alleen maar op hun dood zaten te wachten. Die dingen weet je niet.

„En toen kwam ik Mourir au soleil van Jean Ferrat tegen: Ik wil sterven in de zon, in de groene wei, En niet in een klam verkreukeld bed waar al 'n kruis naast is gezet. Dat is het dacht ik. Rechtop in een malse wei met veel bloemen sterven, ongemerkt weggenomen worden als je nog naar fijne dingen om je heen kijkt, niet dood gaan in zo'n rot bed".

Volgens Het Binnenhof heeft Toon Hermans gezegd: „Als ik één man nog eens op Broadway zie dan is het Herman van Veen".
Herman van Veen: „Als ik zoiets hoor of lees slaan de vlammen me uit. Ik denk dan: dat kan niet, ze hebben het over een ander, maar aan de andere kanit is het wel zo dat ik naar het buitenland wil. Ik ben bezig met voorbereidingen voor een crazy-kleurenfilm, een soort showfilm, ik heb contacten met de Verenide Staten, want ik ga niet afwachten tot ze zeggen wil Herman. van Veen misschien eens komen voordraven."

„Ik ben nu al bezig met de planing voor over drie, vier jaar, al het geld dat ik verdien gaat in de organisatie zitten, de stichting Harlekijin-Holland, want die organisatie moet zo sterk mogelijk worden. We steken geld in de belichtingsinstallatie, de geluidsinstallatie. in auto's, we hebben kantoorruimte, enfin ik wil een zo goed mogelijke onderhandelingspositie hebben. Als ik met een directeur va.n een theater ga praten, en dat geldt ook voor het buitenland, dan moet ik kunnen zeggen: ik heb een programma, ik heb een technische organisatie, waar jij voor moet zorgen is een zaal en de publiciteit, hoewel... Ze zeggen wel eens dat ik zo geholpen wordt door de publiciteit, maar dat is waanzin. Als het even kan dan schrijven we zelf artikelen, dan verzorgen we de publiciteit . Wachten op anderen is er allang niet meer bij."
,,Ik hou niet van wachten. Het enige wat ik me nog uit mijn kleutertijd kan herinneren was de eerste dag dat ik naar school ging. Ik speelde in die tijd natuurlijk wel met kinderen maar zo'n grote groep had ik nog nooit ontmoet. Zodra ik de kans kreeg had ik dertig kinderen om me hee'n op het plein en met die kinderen heb ik een circus gemaakt. Het ging allemaal vanzelf. We maakten van onszelf paarden en giraffen en leeuwen en temmers en clowns, en we hadden een geweldig plezier. Op de lagere school zorgde ik er voor dat er operettes kwamen met mooie meisjes en ik pakte de hoofdrol, omdat ik die meisjes zo leuk vond"

„Vanaf mijn tiende jaar heb ik altijd gezongen en gespeeld, ik ben altijd bezig geweest met wat je een artistieke opleiding zou kunnen noemen, ik ben nu zes jaar intensief bezig met theater. Toen ik op het conservatorium in Utrecht was heb ik ook van alles gedaan; ook voorstellingen maken voor studentenverenigingen, soms tot diep in de nacht. En dan kwam ik binnen en dan zag ik driehonderd beesten zitten, die als je ze opdeelt in driehonderd mensen meestal aardige mensen zijn, maar als massa vond ik ze verschrikkelijk. Natuurlijk hadden ze waarschijnlijk lang vergaderd en. in elk geval veel gezopen en natuurlijk waren er jofele peren bij, in elk geval veel jongens van mijn leeftijd, maar ik vind het erg vervelend als ze opeens gaan roepen: Jezus Christus waar blijft die vogel. In zulke situaties word ik erg fanatiek, ik pik het niet als iemand zich onbeschoft tegenover mijn programma gedraagt en ik heb in die situatie altijd de vervelendste jongen heel erg gepakt, gewoon door naast hem te gaan staan en heel geconcentreerd te zingen en naar hem te wijzen. Daar kan niemand erg goed tegen."

,,In restaurants en op terrasjes ben ik, met een vriend van me, ook bezig geweest. Als het moest speel- den we in de regen, maar de enige aanleiding om in de regen te spelen bleek altijd de in onze ogen nogal duidelijke aanwezigheid van lieve meisjes te zijn. We dachten er geen seconden over na man, we gingen meteen die violen uitpakken en dan paf de Blitz maken."

„Dit zijn allemaal feiten, dit is allemaal een stuk van mezelf en het hoort dus bij me net zoals het succes dat ik tot dusver heb gehad. Ik vind dat succes geen bijzondere ver- dienste van me, ik heb een goede stem, ik heb een goed verstand, ik werk me rot, en ik voel me altijd fijn op het toneel, ik heb eigenlijk een geweldig leven. Weet je wat ik soms van mezelf vind? D'at ik al zo'n lang leven heb gehad, gek hè."

„Soms zegt iemand tegen me: Herman, vind je 't niet te hard gaan, maar ik zeg dan altijd dat ik dat niet vind. Ik ben altijd hardstikke nieuwsgierig naar wat er met me gaat gebeuren, of ik nu straks naar mijn vrouw ga, of op het toneel moet staan, of voor de camera moet werken, of iets anders. Ik ben ook nieuwsgierig naar wat ik zelf in zo'n nieuwe situatie zal gaan doen, want het is altijd anders. Het enige wat blijft is dat ik mezelf wil zijn. Ze moeten me nemen zoals ik ben, of niet. Het is voor mij de enige goede manier om te leven."