Parool
Frans Kottener

Van Veen bij vlagen grootmeesterlijk



25 augustus 1982
Herman van Veen in Carré, Amsterdam. Met Erik van der Wurff (toetsen), Nard Reijnders (klarinet, sax en accordeon) en Cees van der Laarse (contrabas, basgitaar). Tot en met 3 oktober. Teksten: Jacques Brei, Simon Carmiggelt, Rob Chrispijn, Gébé, Hans Lodeizen, Lennaert Nijgh, Her- man van Veen, Guus Vleugel en Willem Wilmink. Muziek: Vincenzo Bellini, Phillipe Gérard, Georges Jouannest, Chris Pilgram, Harry Sacksioni, Jean-Baptiste Senaillé, Joop Stokkermans, Cees van der Laarse, Herman van Veen en Erik van der Wurff. Arrangementen: Erik van der Wurff.

Herman van Veen staat vijftien jaar op de planken. Hij viert dat met een speciale show in Carré. Ongeveer twaalf jaar geleden zag ik - als middelbare scholier - Herman van Veen voor het eerst. Wat me is bijgebleven is dat hij het podium opkwam van achteruit de zaal. Even later kroop hij over de hoofden en schouders van de mensen op de eerste rijen het publiek in. Ik had een leuke avond. Gisteren zag ik Herman van Veen opnieuw. Hij kwam op achter uit de zaal en kroop even later over hoofden en schouders het publiek in. De


avond viel wat tegen. Herman van Veen is uitgegroeid tot een artiest die het vak technisch tot in de vingertoppen beheerst. Hij articuleert zo prachtig dat als hij zingt je hem de -dt- hoort uitspreken. Hij strijkt ontroerend mooi op zijn viool. Na vijftien jaar lijkt hij nog steeds van rubber. Hij dribbelt zichzelf rond op het podium als alleen een speler van de Harlem Globetrotters dat met een basketbal kan doen. Soms, vind ik, is Herman van Veen ontzettend leuk. Iets vaker, vind ik, is Herman van Veen uitermate vervelend. Vooral als hij zijn Boodschap brengt. Dan dreigen mijn tenen zich vast te graven in de zolen van mijn schoenen, lopen de rillingen over m'n rug, beslaan mijn brilleglazen en zou ik het liefst de zaal even verlaten.

Niet het feit dat Van Veen een boodschap heeft, noch de inhoud zijn reden voor het lichamelijke ongemak. Nee, het is de manier waarop de boodschap wordt gebracht. Zonder humor, zonder relativering. Met volle overtuiging en in volle ernst - een beetje krampachtig - wordt getuigd van vrede in een betere wereld, voor allemaal. Een doodenkele keer komt het cynisme even om de hoek kijken, zoals in de grap van de rabbi die zegt: 'Oorlog? Nee, er komt geen oorlog. We strijden zo hard voorde vrede dat er geen steen op de andere blijft staan'. Zo'n poging tot relativatie wordt even later volkomen teniet gedaan door uit volle borst Donna nóbis pacem (Geef ons vrede) aan te heffen.

Herman van Veen mist het vermogen van bijvoorbeeld Freek de Jonge zichzelf op het podium onderuit te halen. Dat maakt zijn optreden vlak en voorspelbaar. Dubbele bodems worden node gemist. Jammer want bij vlagen toont Van Veen groot meesterschap. Vooral na de pauze in een schitterend nummer waarin blues en rock 'n' roll een grote rol spelen (toch het ritme van de tijd waarin we leven). Een pure persiflage waar geen boodschap aan te pas komt. Vrijwel alle 'zomaar leuke' dingen zijn geslaagd. Er zitten enkele erg komische instrumentale grappen in. Eén van de leukste was het moment waarop Van Veen gisteravond doorkreeg dat zijn broek het begeven had. 'Dat krijg je met zo'n eerste optreden. Die broek weet nog niet wat hij kan verwachten'.


Ook de liedjes wisselen nogal van kwaliteit. Dat geldt overigens niet voor de muzikale uitvoering, die staat als een huis. Soms komen de teksten heel goed over, zoals enkele nummers van Willem Wilmink (die vah zichzelf al heel sterk zijn). Een soms leiden ze tot overpeinzingen zoals 'wat zal ik morgenavond eten'. Hetgeen een lichte aanwijzing is dat ze niet echt boeien.
Waar ik niets van begrepen heb. en de vraag is of je dat de artiest moet aanrekenen, is het gekllm over een hek vlak voor de paiize en vlak voor het einde. Iets met de gekooide mens, individuele vrijheid? Gelukkig zong Van Veen in de toegift één van de prachtige liedjes uit de kinderserie over de eend Alfred J.Kwak, zodat ik niet wakker heb gelegen, mijn hersens pijnigend met de vraag: is de cabaretier stil blijven staan of de middelbare scholier cynischer geworden?



FRANS KOTTERER