Fries Dagblad
IMCO LANTING

Kameleon Herman van Veen en de heerlijke gespannenheid

'En maar hopen dat de wei er nog is"

24 sept 1996

Het is na dertig jaar nog steeds moeilijk aan te geven wat Herman van Veen is en doet. Vele titels zijn hem in de loop van de tijd toegedicht: cabaret-Cruijffie, de humoristische neef van Jacques Brei, begenadigd tovenaar. Je zou hem misschien het beste performer pur sang kunnen noemen, of liever : mens, in hart en nieren.


De voorstellingen van Herman van Veen in Friesland zijn allemaal uitverkocht: onlangs in De Lawei in Drachten en morgen en overmorgen in de Leeuwarder Harmonie eveneens..
We spreken Herman van Veen (51) vlak voor hij op moet voor zijn theatershow. "Ik ben altijd nerveus voor een voorstelling. Ik vind dat aangenaam, omdat het geen ziekmakende nervositeit is. Ik voel me op zo'n moment een lammetje dat de wei in mag. En dan maar hopen dat de wei er nog is".

En de wei is er zeker nog. Zonder uitzondering zijn voorstellingen van Herman van Veen uitverkocht, ondanks het feit dat hij bijna zes jaar in Duitsland heeft gewerkt. Zijn nieuwe cd 'Sarah' zal zeker aan het succes hebben bijgedragen. Toch had hijzelf die massale belangstelling niet verwacht. "Mijn karakter is zo dat ik er bij alles van uitga, dat het wel mis zal gaan. Dit valt me alleszins mee".

Voor de man, die nog bijna wekelijks geprogrammeerd staat in de Arbeidsvitaminen met golden oldies als 'Anne' en 'Hilversum III', zijn de optredens 'van levensbelang'.
"Ik probeer vorm te geven aan mijn verdriet en geluk en daardoor creëer ik zuurstof in mijn eigen bestaan. Optreden is een vorm van ademen. Een besef dat ik verder durf en kan. Zou ik me niet op deze manier uiten, dan zou ik verharden, stug worden, apathisch, een oude brombeer, waar niets uitkomt. Dat is het ergste wat mij zou kunnen overkomen. Dat mijn hart versteent, dat ik er een moordkuil van maak. Ik heb het recht en voor mezelf de plicht me te uiten".

Eén van de opvallendste kenmerken van Herman van Veen is dat hij binnen korte tijd van de ene uitgesproken persoon in een ander kan veranderen. Waarom hebben critici anders zoveel moeite hem in een woord te vangen? In een recensie in het Franse L'Humanite stond het zo: "Voor mij is Herman van Veen een genie, een geniale clown, die van dichter ineens mime wordt, of rocker, of tovenaar. . ."

Van Veen hierover: "Ik word erg geraakt door wat ik zie en lees over anderen, die zeer persoonlijk zijn. Daar leer ik als mens het meest van. Het is een kunst om theater te maken dat van links naar rechts gaat, maar het wordt mooier, als het van hart naar hart gaat. Je hebt het lijsttoneel, daar bestaat het publiek niet. Mensen kijken naar het toneel als was het een aquarium. Opera is zo, musical is zo, toneel vaak ook".
"Maar als de kunstenaar vanaf het podium het publiek aankijkt en zegt: 'lk heb gisteren ruzie gehad met mijn vrouw, ik heb nu eigenlijk niet zo'n zin om op te treden, maar goed, ik wil u ook niet teleurstellen, dus daarom sta ik hier toch', dan is dat heel anders. En dat vind ik fascinerend, ook om zelf te doen. Het is niet eens zozeer je kwetsbaar opstellen, als wel de subjectieve waarheid vertellen, die grotesk is, altijd weer. Daar kan ik iets mee".
De Tweede Wereldoorlog is bij de geboren Utrechtenaar in zijn hele carrière een actueel onderwerp. Van Veen zingt in zijn nieuwe show over het Joodse meisje Sarah dat ondergedoken zit. Waarom eigenlijk?

"Alle dames en heren van vijftig, van mijn generatie dus, zijn opgevoed vanuit de oorlog. De tijd dat alles weer in de hoogglans gezet moest worden, het weer leren eten met mes en vork en met twee woorden spreken. En dat wat geweest was, mocht nooit meer gebeuren. De eerste tien, vijftien jaar na de oorlog stond helemaal in het teken van een soort totale schoonmaak. Van borstrok tot amalgaam, zeg maar. Er ging geen dag voorbij of dat fenomeen, de oorlog, trok aan je voorbij. In die tijd heb ik geleerd dat waarden ontstaan door omstandigheden. Dat een kopje thee, gezamenlijk gedronken na de oorlog, een volstrekt ander kopje thee is dan in de oorlog. Terwijl we het over hetzelfde kopje thee hebben. Dat wil en kan ik nooit vergeten".

"In de zeventiger jaren was de sfeer tussen Duitsland en Nederland heel gevoelig. Dat is in de loop van de jaren geëvolueerd. Maar sommige liedjes van mij slaan nog steeds in als een bom. Een grapje zoals: 'Papa, die mensen van wie het huis in brand gestoken is, zijn terug naar Turkije', en dan antwoordt vader: 'Ja jongen, die mensen konden niet zo goed tegen de warmte', hakt er natuurlijk verschrikkelijk in. Daar is niet iedereen blij mee. Dat is precies mijn bedoeling. Het geeft wel aan hoe ik kijk naar bepaalde politieke werkelijkheidssituaties. Al is de situatie nu duidelijk anders dan in de jaren zeventig. Nu is Duitsland als het ware een Europese provincie. Die spanningsvelden liggen volstrekt anders. Maar het kan nog steeds gebeuren dat de voorstelling gestopt moet worden omdat ene meneer X vindt dat je iets niet mag zeggen Op zo'n moment voel ik me heel belabberd, onveilig, vogelvrij. In Oostenrijk is het gebeurd dat er| een telefoontje kwam van iemand die het theater wilde opblazen, omdat ik dingen zei die hem niet bevielen. Wat ik doe in zo'n geval? Doorzingen. Ik ben daar heel helder en duidelijk in. Okay, dat gaal niet zonder check. Dan komen er mannen met honden en dan wordt zo'n theater bekeken, beluisterd en besnuffeld en dan blijkt het loos alarm. In Nederland is me zoiets overigens nog nooit overkomen".

"Maar waar je het ook over hebt, de cultuur is overal weer anders. Het simpele woord bruin bijvoorbeeld, heeft in Beieren een volstrekt andere betekenis dan in Zürich. In Zurich denkt men aan chocola en in Beieren denken ze aan Nazi's, alleen door het simpele feit dat je iets bruin noemt. Dat verandert zo'n concert per plaats. Ik speelde in Parijs toen een hele reeks bomaanslagen de stad teisterde. Ik had een koffer bij me, die ik op het podium zette. Toen besefte ik, wat voor betekenis die koffer in Parijs heeft. en dan kom ik het toneel op en zet daar heel droog een koffer neer.
Dat waren ineens hele andere voorstellingen dan in Nederland. Als ik in Leeuwarden een koffer neerzet, dan zet ik gewoon een koffer neer".

Herman van Veen zingt over leven en dood, geluk en verdriet en achter elk liedje zit een verborgen boodschap. Of niet?
Van Veen: "Dat is voor iedereen verschillend. Ik speel in een theater met duizend bezoekers, duizend verschillende voorstellingen. De een pikt vragen op, de ander ziet antwoorden, die je als boodschap zou kunnen zien. Het materiaal dat ik aanreik, is het sprokkelhout. Iedereen moet ermee doen, wat hem of haar goeddunkt. Maar mijn voorstelling bestaat ook gewoon uit constateringen. Ik ben met mijn dingen bezig en snijd onderwerpen aan, die mij bezighouden. Het is zoals Christus ooit gezegd zou hebben: 'U zegt het', na de zoveelste belediging van een omstander. Dat blijf ik een prachtige uitspraak vinden. Ik geloof daarin. Het is jouw dood, jouw verdriet. Dat heeft met mijn eventuele antwoord niets te maken. Ik heb ooit een verhaaltje geschreven over een kind, dat een splinter in de vinger kreeg. De moeder haalde die eruit met een pincet en gaf het kind een kusje. Het kind zag vervolgens in de huiskamer Christus aan het kruis hangen, haalde de nijptang en trok de spijkers uit het kruis.
Toen was die moeder ontzettend kwaad op het kind. Het kind begrijpt die boosheid nu nog steeds niet. En het zit in een gesticht voor bejaarden. En denkt: ik ben gek. Dan komt ze op een gegeven moment in een andere werkelijkheid en zegt iemand tegen haar: 'Licve schat, het was de boosheid van je moeder'. En dan zal zij zeggen: 'Dat had ik graag wat eerder geweten'. Dan zegt de persoon: 'Maar dat had ik je toch al gezegd!!?'
Dat is in zekere zin de tragiek van ons bestaan.

Dat alle antwoorden er zijn, maar dat geen mens de vragen kent".



IMCO LANTING