Privé
Willem Smitt
Evert Santegoeds

Wat Wim Kan voor zijn cabaret-zonen betekende



24 september 1983
Geschokt hebben de caberetiers van de jonge garde, Paul van Vliet en Herman van Veen , het overlijden van Wim Kan moeten verwerken. Exclusief aan Privé vertellen zij over hun eigen ervaring met hun wijze leermeester en grote voorbeeld. Paul van Vliet vertelt de unieke belevenis op Kans 60-ste verjaardag, toen hij hem samen met HERMAN VAN VEEN en gewapend met een gitaar, een aubade ging brengen, maar aanvankelijk voor een dichte deur bleef staan. En hoe die dag tóch historisch werd voor hun persoonlijke contact.


Een heel volk hield van WIM KAN, maar hij had weinig persoonlijke, vrienden en duldde slechts enkele mensen in het geïsoleerde bestaan dat hij met zijn CORRY aan de Westeinderplas leidde. Tot die enkelingen behoorden PAUL VAN VLIEt en HERMAN VAN VEEN, die hij zelfs tot zijn artistieke zonen adopteerde.
'Wij mochten hem VADER noemen. En nooit zal ik die dag vergeten.' Vertelt PAUL VAN VLIET, nog hevig aangedaan door Wim Kans overlijden, 'waarop die bij- zondere band is ontstaan. Het was twaalf jaar geleden, op de zestigste verjaardag van Wim Kan. Herman en ik kregen het dolle idee om hem een verjaarsaubade te gaan brengen.
Gewapend met de gitaar trokken we naar Kudelstaart, hoewel wetend dat hij nooit iemand wilde ontvangen. In zijn tuin zagen wij dan ook allerlei bordjes staan zoals 'Wij zijn niet op bezoek gesteld, zeker niet onaangemeld". En bij de bel hing nog een bordje U kunt nu nog terug . Hij had zich ingemetseld tegen indringers in zijn privacy, die hij als heilig beschouwde. We belden toch maar aan. En hieven, voor de deur zittend, een feestgezang aan. Er werd niet open gedaan.


Schaatsen


Daarom zijn we blijven zingen en hebben Lang zal hij leven in allerlei toonsoorten gezongen. Eindelijk ging er een klein luikje open. CORRY zag ons staan. Ze zei: "Ja, ik weet het niet hoor, of vader jullie wil zien. Hij zit nog in bed de verjaarspost te lezen...' Ten slotte liet ze ons maar binnen.
Toen hebben we aan zijn bed gezongen. Hij zat inderdaad in zijn pyama de felicitaties te lezen. Hij leek wat knorrig om het feit dat hij werd gestoord. En we waren langzamerhand een beetje zenuwachtig geworden omdat het waarschijnli]k iets te jolig van opzet was geweest. Maar op een gegeven moment begon hij warm te draaien en hadden we het fantastisch. En toen begon hij ook grappen te maken, en zo.

Ineens stuurde hij ons weg. 'Ga maar even verder praten met Corry.' Hij wilde zich aankleden. Even later verscheen hij — het was een mooie winterse dag — met een trui en ijsmuts op — en nodigde ons uit om op de Plas te gaan schaatsen. Herman had zijn ijzers bij zich, ik kon een paar van hem lenen en het is toen een gouden dag geworden. Van die dag af ook noemde hij ons 'zijn zonen en wij hem 'vader'.


'Vader' is trots op je


Hij schreef ook altijd brieven die hij ondertekende met 'vader'. Hij volgde alles wal ik deed en gaf daar commentaar op. Soms kritiek. Of een waar schuwing. 'Vader is blij' of 'vader is ongerust'. Of: 'Vader is verdrietig of vader is trots op je'.


Herman van Veen: 'Wim Kan schreef me dat hij doorvocht..."

Er heeft zich een hopeloos verdriet van me meester gemaakt,' zegt HERMAN VAN VEEN. 'Toen een medewerker me die bewuste avond na afloop van onze show in Carré die onheilstijding bracht, heeft het wel een paar uur geduurd voordat het tot me doordrong dat WIM KAN was overleden.

Ik heb zijn vriendschap als een enorm geluk, als iets zeer waardevols, ervaren. Onze enorme band is gegroeid sinds hij in december 1968 met CORRY spontaan naar mijn voorstelling kwam. We werden dikke vrienden, die elkaar veel schreven en samen urenlange telefoongesprekken voerden.
Dat waren gesprekken waarin we ontzettend veel lachten en daardoor soms geen woord meer konden uitbrengen. Schitterende ervaringen. Ik ben blij dat onze hele correspondentie zorgvuldig bewaard is gebleven. In zijn laatste brief, van enkele maanden geleden, schreef hij: 'We maken het redelijk...' En verderop: 'We vechten hard, Corry en ik,'

Zijn dood kwam voor mij toch niet geheel onverwacht. Kort ervoor sprak ik met mijn vrouw MARLOUS nog over een voorgevoel in die richting. Zijn opname in het Radboudziekenhuis had me verontrust.


Machteloos


Jammer dat ik tijdens Corry's ziekte zo machteloos stond. Veel meer dan grote boeketten bloemen en een lieve brief sturen kun je niet doen. Ik had met mevrouw Kan voornamelijk 'een breiband'. Haar beroemde 'gebrei' tussen de coulissen als haar man optrad resulteerde in poppen voor mijn kinderen, sjaals en truien.

Ze is een schat van een mens. Als ze met je praat houdt ze altijd je hand vast, zodat er ook een lichamelijk contact is. Ze is een schat, een echte schat.

Ik vind het helemaal niet jammer, zoals je wel hoort, dat hij die laatste oudejaarsconférence heeft gedaan. Een carrière gaat altijd op en neer. Een bewegende lijn. Die conférence was misschien niet zo goed als iedereen had gehoopt, maar geen zinnig mens zal hem dat optreden, dat hij vooral voor Corry deed, om haar nieuwe stimulansen te geven, kwalijk nemen. Wim Kan was er, op zijn Oudejaarsavond en dat was het belangrijkste. In De Telegraaf stond: Er is een groot mens heengegaan. En zo voel ik het ook. In mijn werkkamer hangt een heel grote foto van Corry en Wim. Die foto inspireert me en maakt dat mijn gedachten vaak bij hen zijn.'