het Binnenhof
ALLY VAN DER PAUW

Herman van Veen voelt zich

een beetje licht

24 augustus 1968

Anderhalf uur voordat hij weer als „Harlekijn" over de planken van het Haagse Diligentia sloeit, drinkt Herman van Veen koffie in de Bodega, zo nu en dan halfluid voor zich uitzingend. Van de 23-jarige Utrechtse jongen tegenover me weet ik op dat moment, dat hij een volledige conservatorium-opleiding achter de rug heeft, met als studie de viool. Dat hij kleine, grappige blonde krullen heeft, en grijs-blanwe ogen dié wat rusteloos zijn. En dat hij een krankzinnige populariteit geniet, een en ander ondersteund door saillante uitspraken van onder meer Wim Kan: „Deze Herman van Veen deed me van verbazing en van de lach bijna van mijn stoel tuimelen. Een prachtig talent, hij heeft een zeer goede toekomst!"


Herman van Veen doet er zelf — zichtbaar trots — nog een schepje bovenop. „Gisteren sprak ik Toon Hermans. En weet je wat die zei ? Jij bent liet grootste theatertalent, dat ik sinds twintig jaar in dit land tegenkom. Dat is toch fantastisch dat zo'n man dit zegt. Er is iemand geweest, die vermoedde dat ik niet genoeg gebruik maakte van mijn talenten, net zoals Ramses Shaffy. Maar ik kom pas kijken, ik ben net 23. Alles wat dan goed gaat, is meegenomen. Ik vind het genoeg, dat ze aandacht aan me besteden, maar over talenten kunnen ze nog niet spreken. Het gaat nu om de persoonlijkheid. En ik ben Herman van Veen en voer als Herman mijn vak uit".

Wat is dat vak dan wel precies?

„Mijn idee van theater is een combinatie van muziek, beweging, humor en ontroering. Dat is eigenlijk het karakter van een harlekijn, dacht ik. Het is zo moeilijk te definieren. Harlekijn vind ik een romantische naam. Eigenlijk hnd ik het ,,Nar" willen noemen. maar dat klinkt te koldoriek. Hoewel het een echte nar betaamt, om de vorsten te behagen. En politieke situaties te onrafelen, wat ook mijn taak is."

Toch, ga je in je programma vrijwel om de politiek heen?

„Politiek geeft me een gevoel van onmacht, weet je. Als ik een stem uitbreng, voel ik me altijd onbehaaglijk. Ik zie het nog niet gebeuren, dat ik politiek geëngageerd word. Ze krijgen de rottigheid iedere dag wel in de brievenbus. En om er grapjes over te trappan, dat verdom ik. Ik wil alleen de situatie beschouwen, zoals in "de Poort"van Jules de Corte. Daarin zie je alle narigheid aan je voorbijgaan, zoals de kindertjes van Vietnam, en de mensen die aan kanker gestorven zijn.

Hoe ervaar je die fabuleuze populariteit?

Ik vind het geen verdienste, weet je dat? Als je toevallig hard kunt lopen vind ik dat ook niet zo geweldig. Het komt gewoon van boven. Ik wil met hetgeen ik gekregen heb de mensen vermaken, en daar alles uithalen. Ik weet zelf ook nog niet wat ik kan en niet kan. Dat duurt geloof ik vijftig jaar voor je daar achter bent. Het is allemaal zo fantastisch fijn. joh. Het grootste plezier voor mij is. dat de mensen kaartjes voor jou betalen, en in de zaal gaan zitten. En na afloop allemaal met blije gezichten naar huis. En dat ' is mijn taak".

Hoe lang?

,."Mijn hele leven.. Ik denk dat ik tijd te kort kom. Er is zo ontzettend veel te doen. Soms als ik met vakantie ben, wil ik na twee dagen al weer terug, om te werken.Of is het eigenlijk geen werk, maar een hobby, een liefhebberij. Je zit soms van: wat moet ik nou met dit liedje doen om het vooruit te krijgen ? En dan ineens: rang, boem, pats. Ik schrijf zelf wel teksten, hoor, maar ik zie mezelf veel meer voor de interpretatie. Meer dan als createur. Er zijn mensen die het veel beter doen. Zoals Wilmink van dat liedje ,.Hun eerste huis". Weet je wel, die grootvader die zich steeds aan de dakgoot optrekt als de kleinkinderen pas getrouwd zijn. (Schaterlachte: En dan Hans Dorresteyn. Hoe vind je nou zoiets als: Haar bikini was klein, maar bevatte veel meer dan ik kon bevatten '. Kijk, dat vind ik nou geweldig. Optimaal gebruik van de woordenkennis. Of Jean Ferrat. die zegt: de zondag is niets dan een pak, netjes gestreken tot 's avonds laat. Fantastisch: En dan roepen ze maar, dat er geen goede tekstschrijvers zijn. Het kost alleen een hoop tijd om zulke mensen op te sporen.

Ik maak ook wel hele mooie dingen. Die ik zelf echt fijn vind. Maar die bewaar ik voor later. Herman van Veen komt nooit normaal vanachter de coulissen op. Soms klimt hij vanaf het balkon de zaal in, dan weer kruipt hij uit de orkestbak, en het Haagse publiek zag hem fluitend door de zaal naar het podium wandelen. Tijdens het optreden speelt hij viool, ramt hij de grote trom, speelt klassiek piano, loopt op handen en voeten, gaat bij een wildvreemde vrouw op schoot zitten en fiedelt voor haar op de viool, ligt, springt, kortom: hij hypnotiseert zijn publiek met de meest idiote fratsen, of verbluft het door zijn bewogenheid, die in zijn prachtige zangstem doorklinkt. ..Ik ben nooit echt ingestort na een optreden.
Het is geen werken maar bezig zijn. Maar je doet het met de hele groep, we zijn samen volwassen. Het kost een heleboel energie. maar ik geloof dat de zaal minstens zo moe is als ik. Pas als ik in bed lig denk ik: wat ben ik moe. Maar op het toneel kan ik wel twee dagen achterelkaar doorgaan. Mijn dag leeft naar de voorstelling toe, en bereikt een hoogtepunt op het eind van de avond. Ik ben er de hele dag mee bezig, vooral zakelijk, al heb ik daar natuurlijk assistentie bij.
Nico Knapper regis- seert, maar hij heeft er natuurlijk ook belang bij, dat het goed gaat. Ikzelf vlinder er zo'n beetje boven. Het is zo fantastisch voor mij, dat ik tot volgende week door kan praten. De dingen waar je echt van houd:, daar praat je graag over".

Herman gaat minstens vier maal per jaar naar Londen en Parijs om het theater onder de loep te nemen. ,.Ik zie bijna alles. Weet je spontaniteit is ook een vak. Je moet het kunnen op-kicken. Ik ben niet iedere avond spontaan, en dat maakt je wel eens loens. Ik ben niet voor niks viool gaan studeren, vijf jaar lang. Dat is geen kattepies. Daar leer je consciëntieus werken. Toen ik als zeventienjarige naar het conservatorium ging, wilde ik zang studeren, maar ik kreeg de baard in de keel. en ging over op viool. Later ben ik acuut zang gaan studeren. Ik heb een leraarsdiploma. Dat geeft me iets achter de hand, ik kan meer risico's nemen. Voor de toekomst denk ik allereerst aan universeel theater, dus niet aan Nederland gebonden. En aan filmen. . Ik begin over een paar weken aan mijn eerste film, een soort „crazy show". We nemen opnamen tijdens het filmfestival in Venetië. En voor het winterseizoen staan er vier televisieprogramma's op stapel, met gasten. In 1970 ga ik het grote-zalen-werk doen. En dan mijn eerste stappen over de grens, weet je wel, zo heel kalmpjes naar buiten stappen. Concurrentie ? Ik geloof alleen aan stimulerende concurrentie. Hoe beter de ander is. des te meer ruk jij je eraan op. Hoe meer patatkramen, hoe beter de patat ;"

De koffie is op, en de tijd is op. Herman van Veen scharrelt zijn boel bij elkaar. „Ik ga optreden. Ik voel een naargeestig gevoel in de buik. Nee hoor, ik ben niet echt nerveus, maar ik voel me spannend, geladen. Dat zal mijn nervositeit wel zijn. Explosief, ik groei er naar toe. Een beetje high, ook erg fijn. Je gaat iets heerlijks doen. Zoals met een verjaardag, wanneer je weet, dat je een kadootje gaat krijgen".

Twintig minuten later explodeert „Harlekijn", geholpen door het bruisende combo van Gerard Stellaard, en door de verbluffend knappe pianist Laurens van Rooyen, die zijn klassieke scholing op niet mis te verstane wijze reflecteert. En tussen de knallen door is er de stilte voor .,De hemelpoort" en „Waar blijft de tijd". Want een harlekijn, dat is muziek, beweging, humor, maar evenzeer ontroering.



ALLY VAN DER PAuW