de Volkskrant
Patrick van den hanenberg

Wonderkind, clown, tovenaar, maanzieke dichter

24 feb 2096

DE HARLEKIJN buitelt het podium op van een klein 'Uteregs' theatertje en sproeit zijn wartaal de zaal in:

Flubbligab snobbligab flopflapflee
flubblregabba stobblegabba flibblrigabba
stikkiedikkiedropdrop stabbagab ba.

De wolken-poëet zweeft over het podium van Carré en spreidt een pluizige woordendeken uit over het bewonderende publiek:

En het zonlicht lijkt wel honing
waaraan kinderen zich te goed doen
en het grasveld ligt bezaaid
met wat de mensen zoal weg doen.
In de goot liggen de helden
met een glimlach op de lippen
en de meeuwen in de lucht
lijken net verdwaalde stippen.

De Hollandse entertainer komt van achter uit de zaal het podium op en zingt het verbaasde Broadway-publiek toe:

Alles in de wind, alles in de wind,
jij bent mijn koningskind,
kom hier, Sara, ik zal je kussen, ik
zal je kussen,
kom hier, Sara, ik zal je kussen.

De cabaretier stapt zelfverzekerd het Berlijnse podium op en leest het publiek de les over het drastisch verbouwde Grand Hotel Deutschland:

Auf einer Mauer les' ich über deutsche Prosa,
rassistische Graffiti und Sieg Heil,
Ku Klux Klan, Coca Cola, Soko,
Scheisze,
Heinz ist doof und Gudrun geil.



Herman van Veen (Utrecht, 1945) is nauwelijks in woorden te vangen, ook al is het door velen geprobeerd, in alle uitersten: cabaret-Cruijffie, wonderkind, de humoristische neef van Jacques Brel, de Nederlandse Danny Kaye, a one man apocalypse, ein Eulenspiegel unseren Tage, begenadigde tovenaar. Maar ook: een boerenpummel van wereldklasse, het beste slaapmiddel sinds de uitvinding van valium, maanzieke dichter, Vader Cats der labiele pubers. Van Veen vindt het allemaal best. Hij is een 'Tevreden man'.

Laat de oppervlakkigen mij oppervlakkig noemen,
laat de sentimentelen mij sentimenteel noemen,
mij de wijzen wijs,
de gekken gek,
de anderen anders,
de lieve mij lief,
de goden mij god.



In 1968 krijgt Van Veen de hele vaderlandse pers aan zijn voeten met zijn Harlekijn-programma. Men is door de muzikale capriolen van Ramses Shaffy wel wat gewend, maar het is iedereen direct duidelijk dat hier een volkomen oorspronkelijk talent is opgestaan. Alleen Wim Sonneveld bromt £en beetje zuur dat een regisseur Van Veens armen en benen zou moeten afhakken. Maar Van Veen zal meer worden dan alleen een harlekijn. In de jaren die volgen, weet men niet altijd goed raad met die ongrijpbare mengeling van wolken-poëet, entertainer, cabaretier en clown. Vooral wanneer Van Veen halverwege de jaren zeventig nogal onoverzichtelijk met de grote levensvragen worstelt, begint in Nederland de applausmachine te haperen.

Terwijl de groei van het aantal fans in die tijd vooral moet worden gezocht bij jonge vrouwen, vallen steeds meer mannelijke critici over Van Veens vaagheid en zweverige teksten. De toelichting die hij in interviews geeft, schept ook niet altijd veel duidelijkheid. Kwetsbaarheid, gevoeligheid, genegenheid zijn de kernbegrippen. Alles samengevat in zijn lijflied Dat tedere gevoel, een tekst van Riwka Bruining.

Ik heb dat tedere gevoel
voor elke zot, voor elke dwaas
die buiten ronddaast zonder doel,
die niemands knecht is, niemands
baas

Ik heb dat tedere gevoel
voor ieder die luidkeels uit,
die elk gebaar ervaart als koel,
voor wie zich elke kudde sluit.

In Duitsland heeft men aanzienlijk minder moeite met hem. De eerste contacten stammen uit het begin van de jaren zeventig. Producent Alfred Biolek en journalist-vertaler Thomas Woitkewitsch raken gefascineerd door het Nederlandse cabaret en maken drie televisieprogramma's met onder anderen Paul van Vliet, Ramses Shaffy, Neerlands Hoop en Herman van Veen. Vooral door de vertalingen van Woitkewitsch krijgt Van Veen in Duitsland een voet tussen de deur en uiteindelijk gaan de poorten van alle grote theaters voor hem open.

Woitkewitsch zal Van Veen altijd blijven volgen. Hij is ook de grote motor achter de bundel Dat tedere gevoel, een keuze uit 25 jaar teksten, liedjes en versjes, waarvoor hij ook een degelijke inleiding over Van Veens levensloop schreef. Van Veen heeft materiaal gebruikt van veel tekstdichters, onder wie Simon Carmiggelt, Kees' Stip, Hanneke Holzhaus en Judith Herzberg. Rob Chrispijn was lange tijd voor hem de* grootleverancier van het soms zoete, enigszins surrealistische materiaal, zoals Helden, Uitzicht op zee, en Kletsnatte clowns. Chrispijn zal Van Veen zijn gehele carrière trouw blijven, ook al wordt er vanaf de tweede helft van de jaren tachtig minder vaak een beroep op hem gedaan.

Dan komt het accent meer te liggen op eigen materiaal en teksten van de Duitse dichter Heinz Rudolf Kunze. Vaste kracht is ook Willem Wilmink, die het meer aardse en beheerst-nostalgische werk schrijft. Over cafés met een lage zoldering en geen wc voor dames apart, over de tijd dat de opdringerige radiozender Hilversum 3 nog niet bestond, en over mensen die zich achter doemdenken verbergen om hun dagelijkse plichten te ontlopen.

Uit de gigantische hoeveelheid teksten - het boek heeft een bibliografie- en discografiebijlage van dertien bladzijden - is met zorg een selectie gemaakt. De bundel is thematisch opgezet, met hoofdstukken over de dood, de liefde, de verwondering, verschoppelingen en engagement. Het is een poëtische samenvatting van het leven van Herman ?van Veen. Daarom is het logisch dat de teksten ingeklemd staan tussen Dat tedere gevoel en Tevreden man.



Patrick van den Hanenberg


Herman van Veen: Dat tedere gevoel.
DeProm;/25,-.
ISBN 90 6801454 4.