Gazet van Mechelen
Guido Fonteyn

Publiek wou niet naar huis

Herman Van Veen in PVSK - Brussel

24 februari

Een optreden van Herman Van Veen moet je meegemaakt hebben om het allemaal te kunnen geloven. Herman Van Veen is zo buitenmate fantastisch dat de toeschouwers na afloop in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel gewoon bleven zitten. In een schouwburg maakten we dit nog niet mee.


Herman Van Veen is een vijfentwintigjarige Nederlander, die de geestigheid van een Toon Hermans paart aan de uitdrukkingskracht van Jacques Brel. Daarnaast is hij akrobaat, klown, muzikant, en mimekunstenaar. Herman Van Veen is een fenomeen : een komplete geest, die in wat wij noemen «kleinkunst» alle toppen tegelijk scheert.
Spijtig genoeg trad Herman Van Veen slechts een keer op in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel. Maar wij vernamen dat hij in het kader van « Europalia » in de zomermaanden zal terugkomen. Houdt die data vrij, want deze Herman Van Veen brengt een totale vernieuwing in het wat vastgelopen kleinkunstgenre.

Hoe zit zo een avond met Van Veen in mekaar ? Lang voor de «voorstelling» begint zit iemand van zijn begeleiders piano te spelen op de scène. Heel langzaam loopt dit voorspel over in de eigenlijke «voorstelling». Wij schrijven «voorstelling» tussen haakjes omdat Herman Van Veen geen programma's verkoopt geen enkel nummer ooit op dezelfde wijze brengt, na elk nummer applaus vanwege het publiek afweert, en geen begin of einde aan zijn «voorstelling» aanvaardt. Hij bespeelt het publiek als een piano.

Dat alles vraagt wel enige verduidelijking. Daarom willen we wel even het «begin» van de pauze en het « slot van de avond» omschrijven.


RAGEBOL


Op een bepaald ogenblik gaat het doek toe, vrij snel. Net als het publiek recht staat en de eerste mensen op weg zijn naar het buffet steekt Van Veen zijn hand door het doek, trekt dit opnieuw helemaal open, en begint met zijn orkest aan een ellenlang muzikaal nummer. En slechts een kwartier later stuurt hij het bij de neus genomen publiek naar buiten, met een gezicht van:
« Ge zijt toch niet blijven luisteren naar dit muzikaal spelletje, zeker ? »

Het slot is veel mooier. Van Veen zegt: «Het is gedaan mensen, maar als er in de zaal mensen zijn die graag wat op de scène komen zitten dan mogen ze dat gerust doen ».
Een paar honderd jongeren — de kamermuziekzaal in het PVSK zat helemaal vol — deden dit onmiddellijk, en voor die jonge mensen op de scène bleef Van Veen nog een halfuurtje naspelen. Maar in de zaal ging niemand weg. Van Veen moest ten slotte definitief achter het gordijn verdwijnen, en het zaalpersoneel deed toen met geweld alle lichten uit om de mensen uit de zaal te krijgen. Niemand kreeg genoeg van Herman Van Veen.

Wat doet Van Veen ? Hij zingt zeer poëtische en sterke liedjes, zoals het liedje van de gesneuvelde held, naar wie een pad genoemd wordt, «omdat er geen straat afkon». Maar tussen de weemoedige strootjes van zijn liedjes door bombardeert hij het verraste publiek met knotsgekke aforismen, zoals : « Met een rage- bol wreef de huisvrouw de oksels van het plafond: giechelend stortte het gebouw in mekaar».
Van Veen speelt ook piano, en hoe : met handen, voeten en andere lichaamsdelen, maar steeds netjes in de maat. Op een bepaald ogenblik loopt hij over de koppen van de toeschouwers heen om tussen de zetels in het midden van de zaal een denkbeeldig pingpongballetje te gaan zoeken. .. Geen sekonde staat de show met en rond Van Veen stil.

Hij kan daarbij nog rekenen op een aantal uitstekende begeleiders, en op een eersteklas kracht aan het lichtorgel. Maar die technische assistentie wordt zo volmaakt diskreet gebracht dat de show er nergens stil moet voor staan. Alles is hier spontaniteit, gekkernij en klownerie.

In het wereldje van de kleinkunst wordt wel eens meer met grootscheepse adjektieven gezwaaid. In het wereldje van de Nederlandse kleinkunst wordt ook gezegd dat er drie groten zijn: Kan, Sonneveld en Hermans. Maar neem gerust aan dat er nu een vierde grote bestaat, die geroepen is om zijn drie illustere voorgangers te overtreffen : Herman Van Veen.



GUIDO FONTEYN