NCRV-gids
Bea Kastrop

HERMAN VAN VEEN:
ZWIJGEN BEGINT ZO LANGZAMERHAND ÉCHT CRIMINEEL TE WORDEN

23 okt 1993

Halle in de voormalige DDR, zaterdagavond, 3 oktober 1993. in de theaterzaal wachten twaalfhonderd mensen op een voorstelling van Herman van Veen. Een avond ervoor had hij, onder meer met een improvisatie, danig op een aantal neo- nazi-tenen getrapt. Dat bleef niet ongestraft in een streek waar vijftien procent van de mensen die stemmen, voor een fascistische partij kiezen. Een minuut voor de aanvang op zaterdagavond komt er een bommelding. De zaal wordt ontruimd, politieagenten met honden kammen het gebouw uit. Buiten wachten twaalfhonderd Duitsers en één Nederlander. Als het sein veilig wordt gegeven, stroomt 'de zaal weer vol. De Nederlander gaat het toneel op en ziet dat niemand is weggegaan. Geen stoel is onbezet. Herman van Veen zingt over het nieuwe Duitsland in "Grand Hotel Deutschland": Op een schutting lees ik Ober deutsche proza racistische graffiti en Sieg Heil


Herman van Veen zingt in "Een foto" over een foto uit de Tweede Wereldoorlog die je vandaag weer in veel landen kunt schieten: Van die razzia's zijn foto's Jonas Daniël Meijerplein waar de Duitse militairen joden aan het treiteren zijn Herman van Veen twee dagen later (even) thuis: "Als je dat toneel op gaat en je ziet dat al die mensen buiten hebben gewacht en zijn teruggekomen, dan geeft dat een geweldig gevoel van solidariteit. Dan doe je eigenlijk samen die voorstelling. Kijk, als nou de helft aan z'n hachie denkt, dan denk ik dat ik bang zou worden. Maar in dit geval speelde dat helemaal niet. Het was een fantastische voorstelling, door die collectiviteit, uniek en ongelofelijk. Het ging door tot één uur 's nachts."

Zijn liedjes en invallen, waarin dat wat nét niet wordt uitgesproken het hardst op de zere plek drukt, worden hem niet door iedereen in dank afgenomen. Nog niet zo lang geleden dreigde iemand het theater in Oostenrijk op te blazen als hij een bepaald lied zou zingen. "Zoals je bloemen krijgt, zo krijg je dus ook de schaduw van die bloemen", zegt Van Veen. "De verbijstering grijpt je toch bij de strot als je ziet wat er in dat nieuwe Duitsland gebeurt ten opzichte van buitenlanders, ten opzichte van het verleden. Een lied als ,Grand Hotel Deutschland' getuigt van realiteitszin. En die wordt dan jouw werkelijkheid. Dat doet wat met je, natuurlijk! Maar ik heb er geen angst voor. Ik ben wel bang voor apathie. Kijk naar Joegoslavië. Wij zijn collectief niet in staat daar iets aan te doen. Het is ver-bij-ste-rend. Zwijgen begint zo langzamerhand in heel veel gevallen écht crimineel te worden."

Van Veen, de buitenlander, heeft de moed om te zeggen wat eigenlijk van de Duitse "Liedermacher" verwacht wordt, schreven Duitse kranten. Maar de Duitse "Liedermacher" doen dat niet. Een Nederlandse clown, die praat en zingt over het gebrek aan respect voor dat wat we niet begrijpen. Over vertrouwen hebben in dat wat er (nog) niet is. Over verschillende werkelijkheden. In Duitsland maakt hij er mensen kwaad en bang mee, omdat hij zijn onzichtbare vinger in de zere plek drukt. In Nederland, in een andere werkelijkheid, klinken zijn liedjes vaak anekdotisch .
Maar de plek doet hier ook (nog) niet zo'n pijn.



BEA Kastrop