DAGBLAD DE LIMBURGER
IVAR HOEKSTRA

HERMAN VAN VEEN

23 sep 1999

Als hyena's cirkelend om hun prooi loerden ze op hun kans om voor eens en altijd korte metten te maken met Nederlands meest veelzijdige theaterpersoonlijkheid. Het was tenslotte alweer twintig jaar geleden dat kritisch Nederland dubbel lag om zijn mislukte show op Broadway. Ha, ha, ha, die Herman van Veen. Hoe haalde die kaalkop met de grote droeve ogen het in zijn hoofd te denken dat Amerika op zijn poëtische dagdromerij zat te wachten? Wat een hoogmoed! Nee, die Van Veen moest met zijn kop diep onder het maaiveld rap terug naar de beschimmelde kelders van het Utrechtse Werf- theater.


Maar Herman stak zijn kop niet onder het maaiveld. Verzon het anarchistische, kindvriendelijke eendje Alfred Jodocus Kwak en veroverde en passant 'vijand' Duitsland. Daar leerde ik Van Veen pas echt kennen. Dresden 1990. Een jaar na de Wende. Bij een politiek correcte studentenuitwisseling werd ik ondergebracht bij Ulrike. Neuzend in haar platencollectie, cd's waren voor de Ossies destijds nog een natte droom, stuitte ik naast veel Herbert Grönemeyer op maar liefst zeven Duitstalige elpees van Herman van Veen. De ontzetting in mijn ogen lezend vroeg ze verbaasd 'of ik geen fan was van Der Herman'. Ik verslikte me haast in mijn apfelstrudel. Nee, natuurlijk niet! Ik probeerde haar uit te leggen dat in Nederland alleen straathoekwerkers, maatschappijleraren, Jenaplan-aanhangers en andere fosfaatlozen tot vervelens toe 'Anne' neurieden maar dat verder iedereen Van Veen maar een vermoeiende vaaghaas vond.
Dat heb ik geweten. De hele nacht moeten luisteren naar een Duits pratende Herman en de klaagzang van Ulrike. Of ik wel wist hoeveel Herman voor de Oost-Duitse jeugd had betekend in de jaren van kommer en kwel. Dat Herman met zijn liefdevolle teksten troost gaf als je weer eens twee uur in de rij had gestaan voor een liter afgewerkte motorolie. Pas in de vroege ochtend liet ze me gaan. Twee BASF cassettebandjes van Herman rijker stapte ik slaapdronken in de trein. Thuisgekomen toch maar de stoute schoenen aangetrokken en onder het mom 'het is voor moederdag' in de platenzaak het 'Beste van Herman van Veen' gekocht. En wat ik nooit had kunnen bevroeden: ik moest lachen. Wat heet! Herman trakteerde mij op het beste stukje cabaret ooit gemaakt.

Een werkelijk hilarische imitatie van een FC Utrecht-supporter

'We hebben een Golioooooo! Wat? Hij keurt hem af die kloot! Heb hij gevlag! Hij heb helemoal nie gevlagg! Schup zijn fluitje in zijn bek bij die pooier hé!'




Sindsdien laat ik iedereen die weer begint te zeuren over die 'softe' Van Veen deze kant van Herman horen. De plaat maakt deze dagen overuren want Hermans nieuwe film, het sprookje Nachtvlinder is door zijn vijanden met de grond gelijk gemaakt. De film heeft het beeld van de dromerige, onbegrijpelijke dichter alleen maar versterkt. Verdorie Herman! Laat die 'Utreg' kant toch eens wat vaker zien en reken zo eens en voor altijd af met je kwelgeesten.



IVAR HOEKSTRA