Zwolse Courant
Willem van der Veen

Herman van Veen zet emotie om in theater



23 augustus 1982
KAMPEN - Herman van Veen viert komende zes weken zijn vijftienjarig theaterjubileum in de legendarische zaal van het Amsterdamse Carré. Vrijdag- en zaterdagavond gaf hij een voorproefje van het programma in de Stadsgehoorzaal te Kampen, niet zó legendarisch als Carré, maar toch zeker gezegend met de nodige theatersfeer.


Het is overigens bepaald geen nieuwe show die Van Veen bij zijn jubileum op de planken brengt. De meeste nummers liet hij in de afgelopen twee seizoenen reeds zien en horen. Hij heeft er nu een evenwichtiger opgebouwde compilatie van gemaakt, helaas zonder meester-gitarist Harry Sacksioni, maar gelukkig wel met zijn onvolprezen vaste begeleider Erik van der Wurff en nog twee andere voortreffelijke musici, saxofonist-accordeonist Nard Reynders en bassist Cees van de Laarse.

Hij lijkt erop dat er enige rust is gekomen in het creatieve proces van Herman van Veen. Hij heeft zijn vorm gevonden. Minder dan vroeger treedt zijn niet aflatende gezoek naar nieuwe vormen in het theater op de voorgrond. Meer dan ooit wordt men geconfronteerd met een artiest, die zijn grote emoties weet in te dammen in een bedding van perfect vakmanschap. Merkwaardige combinatie eigenlijk. Aan de ene kant laat hij de dingen onvoorbereid op zich afkomen, stelt hij zich spontaan open voor invloeden van buitenaf. Aan de andere kant laat hij in de vormgeving niets aan het toeval over en besteedt hij uiterste zorg aan de technische uitvoering van details.

In deze show komen de emoties toch weer duidelijk naar de oppervlakte. Herman van Veen zal als entertainer en grappenmaker nooit bezit van de grote massa worden. Velen hebben er moeite mee de extraverte emotionaliteit met hem te delen. Dat vereist durf en overgave, eigenschappen die men lang niet van iedereen mag verwachten. Men moet ook niet proberen elk woord, elk gebaar, elke bedoeling van Herman van. Veen te doorgronden. Hij laat zelf in het programmaboekje weten dat hij dingen heeft gemaakt en geschreven die hij zelf niet begrijpt, laat staan het publiek.
Er gaat niet zoveel volgens de geijkte patronen van het theater. Men ziet grillige overgangen, die nauwelijks als zodanig te herkennen zijn,, men wordt geconfronteerd met dwaze, soms maffe kolder, die even later onvoorspelbaar overgaat in ingehouden betrokkenheid. Men wordt soms ook geraakt door shockerende banaliteit, maar het is geen grofheid van twijfelachtig allooi. Van Veen gebruikt het banale als uitdrukkingsmiddel voor zijn begaanheid met mens en leven. Zijn benadering van theater is zeer lijfelijk.
Zijn grootste kracht is misschien wel het vermogen om zijn enorme muzikaliteit op een heel natuurlijke wijze te 'vertalen' in pure lichamelijkheid. Hij kent lichamelijk geen gêne en dat is een eigenschap die in ons gereserveerde volkje niet alom verbreid is.
Aan dé ene kant ziet men de doorgewinterde vakman, die in staat is de zaal aan het meezingen te brengen, aan de andere kant krijgt men ook de indruk van een haast naïef overkomende figuur, die de wereld bekijkt met de ogen van een kind. Maar dan wél een heel vrijmoedig, heel wijs en heel geraffineerd kind.


Aap


Herman van Veen demonstreerde in Kampen weer zijn acrobatisch vermogen door (als vroeger) in de zaal over stoelen te kruipen en vooral door als een razendsnelle aap in het hekwerk achterop het toneel te klimmen. Hij gaf uiting aan zijn grote muzikaliteit in een aantal bekende en onbekende liedjes, zoals een fraai chanson over een man die graag zelfmoord wilde plegen, maar daarvoor door zijn inkapseling in het burgerlijke leventje nooit de kans schoon zag. Zo was er tegen het einde ook een fantastisch muzikaal nummer, waarin hij meetrommelde op de bas van de virtuoos spelende Cees van de Laarse.

Het hoge theatrale niveau van het programma werd mede bepaald door de perfecte entourage: geraffineerde belichting en geluidstechniek, oorverdovende knallen incluis. Het voornamelijk jeugdige publiek in Kampen vond het allemaal prachtig.



WILLEM VAN DER VEEN