Goudse Courant
Frans happel

"We kunnen niet vluchten in straks als we groter zijn"

23 april 1987


Scheveningen — „Ik heb geen angst dat de publieksgroep die nu al jaren met me meegaat op me uitgekeken raakt Ik blijf zolang zingen als mijn gezondheid dat toelaat. En ambities..,tja... dat wat ik als jongen wilde worden, heb ik bereikt Daar zie ik geen eind aan komen. Het verandert ook steeds. De grootste moeilijkheden heb ik gehad met het feit dat mensen in principe altijd naar de vorige show komen kijken".


De artiestenfoyer van het Circustheater is, ondanks het namiddag-zonlicht dat naar binnen filtert, niet bepaald de meest inspirerende praatplek die je je kunt voorstellen. Het stoort Herman van Veen niet. Een Gesprek kan wat hem betreft overal plaatsvinden „als er maar twee mensen zijn die oprecht met elkaar willen omgaan". Het is dezelfde oprechtheid die hij essentieel vindt voor zijn voorstellingen: „Je moet die oprechtheid ventileren voor de dagprijs. Mensen moeten horen wat je speelt en niet wat je had willen of moeten spelen".

Vijf jaren van uitproberen niet meegerekend, zit Van Veen nu twintig jaar in het vak. Wie hem die gehele periode volgde kan uit de nu lopende show de oprechte indruk overhouden, dat Van Veen zich bewust op een jongere doelgroep richt. Die indruk, gebaseerd op een van de eerste voorstellingen van de show, brengen we in. De uitkomst is, althans wat Van Veen betreft, geenszins navenant

„In de loop van de maanden is het thema niet veranderd. De aanpak wel. Maar, buiten dat is het altijd de voorstelling die de toeschouwer ziet, wil zien. Ik heb absoluut geen doelgroep, maar ik word natuurlijk wel beïnvloed, met name door mijn gezin. Met . vier kinderen in de orde van drie tot negen bepaalt het je leven. Het is je grote kwetsbaarheid. Ik ben net zo'n bewonderaar van David Bowie als mijn dochter en dat heeft invloed, zoals Frank Zappa of Jacques Brel twintig jaar geleden. Het is wel waar, dat nu vaak een belangrijk deel van mijn publiek uit jongeren bestaat.
'Dat heeft echter een praktische oorzaak. Mensen van mijn generatie gingen vroeger veel meer naar theater. Iemand van twintig heeft nu het geld, de tijd, en neemt de moeite. In Frankrijk en België sta ik de eerste tien dagen voor zalen met 4,000 jongeren, veelal studenten. Pas daarna druppelen de ouderen binnen".

Die situatie moet dan toch ook op de voorstelling van invloed zijn?

„Uiteraard. Het scheelt enorm in mijn timbre. Dat is het gevolg van mijn hoofddoel: communicatie. Jongeren lachen veel eerder, daardoor wordt het lichter, dansender. Ouderen kijken langer de kat uit de boom. Dan krijgt de voorstelling verstilling, een twinkeling".


Buitenland


Twee decennia Herman van Veen leidden niet alleen tot een optimale bekendheid in eigen land. De laatste jaren verkeert hij zo vaak elders, dat het er op lijkt dat Nederland onder meer in zijn agenda wordt opgenomen. Daar komt nog bij dat Van Veen veel enthousiasme in zijn stem heeft als zijn optredens in bij voorbeeld Frankrijk, Duitsland en Amerika ter sprake komen. Het klinkt alsof hij dan steeds met vakantie mag. Herman: „Ja, exact. Je hebt altiid iets om je op te verheugen, oude vrienden te zien.
Je ziet overal oude vrienden. Een maand in Parijs optreden, betekent dat je ongeveer woont in die stad. Het doet ook pijn om weg te gaan. De laatste avond pink je echt een traan weg".

Treedt hij nog wel graag in Nederland op?

Een lange stilte. Dan: „De voordelen zijn ongelofelijk. Nadeel is dat ik de mensen hier heel goed ken en zij mij. De vanzelfsprekendheid daardoor is idioot".
En: "Bij mij gaat het terug tot mijn jeugd. Ik woonde in een straat waar ze zo snel mogelijk een praktische loopbaan in de bouw moest hebben. Dan wijk je af van de regels als je liever viool speelt Ik viel buiten de afspraken. En dat gevoel heb ik nog steeds hier. Opmerkingen als:
'waarom schreeuwt hij zo, hij heeft toch een mooie stem!' Of:
'waarom is hij geen klassieke muziek gaan doen?' Altijd is er die vergelijking, nooit de inspiratie van waaruit je werkt die men beschrijft".

„Ik ben waarschijnlijk degene onder de artiesten die het het allerfijnste vindt om artiest te zijn. Dat wordt nooit besproken. Altijd is er die afwachtende houding.
Aan de andere kant ben ik hier het meeste thuis. Na tien minuten voel ik me alweer gelukkig. Nog nooit heb ik zoveel mensen in Carré gehad als deze keer. En dat terwijl ik door de pers nog nooit zo in de hemel maar ook zo in de hel ben gejast als voor deze show".

Meer feest


Samenvattend: zijn werk is dus nog steeds een feest, waar dat ook gebeurt?

„Ja. En zelfs meer nog dan vroeger. Omdat ik minder gespannen ben, minder verwachtingen heb. Ironisch zou ik kunnen zeggen:
er ligt al een toekomst achter me. Het is veel communicatiever geworden, meer als een gesprek dat een paar jaar is onderbroken.

Omdat het belang ervan af is om je te moeten bewijzen en zo, is het ook geconcentreerder geworden, en daarmee vluchtiger. Ik heb veel meer een muzikantenbenadering gekregen. De uitwisseling waar ik op zo'n moment mee bezig ben is via een enorme concentratie alles in muziek uitdrukken".

Is dat dé verandering in die twintig jaar?

„Als je begint denk je: dit is het leukste dat er is. Dat blijkt dus niet zo te zijn. De publieke opinie, de pers gaan meespelen. Zo ook economische belangen, alle derden die in je geïnteresseerd zijn. Dat geeft vernauwing. Het zijn elementen die je onder druk zetten, ook door de kwantiteit. Dat wil je niet, daar moetje vanaf. Er komt dan een moment datje zegt: ik wil gewoon muziek maken, meer niet".


Amerika


Is dat moment aan te duiden?

„Mijn eerste optreden in de Verenigde Staten. Dat was de keer dat de puzzel in elkaar paste. Toen kwam de ambivalente situatie in Nederland naar voren. De meningen die werden doorgeseind over vooral het succes dat ik niét zou hebben waren zó vertekend, zó persoonlijk geïnterpreteerd!".

Van Veen was daardoor dermate gekwetst dat hij, na terugkeer in Nederland, via de AVRO-televisie de stand van zaken grondig probeerde recht te zetten.

„Dat zal ik nu nooit meer doen; een onderdeel van het groeiproces waar je doorheen moet. Maar zeker is. dat ik het toen echt te kwaad had. Er was ineens zoiets van: zeg Van Veen, jij bent geen lid meer van de club, jij hebt ons niet goed vertegenwoordigd. Dit volk wil dat ze in het buitenland voor je op de banken staan. Als Nelly Cooman wereldkampioene wordt is ze geweldig. Als ze vijfde wordt heeft ze het er lelijk bij laten zitten. Begrijp je?"
„En wat wilde ik nou helemaal in Amerika? Niet het geld. Ik wilde alleen mijn mogelijkheden verleggen. Als een visser die zijn gebruikelijke slootje waar hij altijd brasem vangt verlaat en kijkt of hij ergens anders misschien kar- pers kan vangen".


Glimlach


In het begin van het gesprek zei hij te willen blijven zingen zolang zijn gezondheid dat toelaat.

„Ja: zanger, muzikant. Zo zie ik mezelf fundamenteel. Maar, misschien word ik ooit een clown. Mijn grootste geluk is als er geglimlacht wordt. Dat heeft te maken met een gevoel van vrede. Ik ben geen mens van uitersten, dus die glimlach is mijn streven. Veel clowns laten lachen door bitterheid of vanuit het naïeve. Het tussengebied is echter het interessantst. Toon Hermans op zijn grootste momenten, als hij het over niets heeft Dat brengt ontreddering over, in posieve en negatieve zin. Buster Keaton, Chaplin, John Cleese hebben dat ook, dat verbijsterd verlegen zijn door eigen geacteerde hulpeloosheid".


Klein groeien


Ten slotte: een tweede indruk die zijn huidige show achterlaat is dat hij op zoek is gegaan in de verten achter de dood.
Herman van Veen: „Ik niet. Andere mensen doen dat wel, uit een vorm van escapisme en ook gemakzucht om het in dit leven met alles maar niet zo nauw te hoeven nemen. Ik probeer die struisvogelpolitiek clownesk te ontmantelen. Ik geloof namelijk, dat je alles nu moet doen en dat filosofie over het hiernamaals heel gevaarlijk is. We moeten ons realiseren dat we alles vandaag moeten doen en niet kunnen vluchten in een straks als we groter zijn.
Ik denk ook dat we eerder weer klein moeten groeien. Al mijn programma's gaan over hetzelfde. Het is zo tastbaar als water. Tien jaar geleden al verkocht ik 'de dood' als bevestiging van het feit dat je bestaat. Dood is een anti-materie. Dingen die er niet zijn, zijn ook".



FRANS HAPPEL