DE STEM
Theo van Drunen

Heman van Veen is indringend persoon

22 sep 1990

DAT Herman van Veen een vakman is en alles in de hand heeft, blijkt al wel uit het feit dat hij het niet nodig heeft het publiek extra lang voor hem te laten applaudiseren. Niet aan het begin van het programma en niet aan het einde.


Hij komt bescheiden op, brengt zijn sprookjesachtige filosofieën en verdwijnt zonder veel bombarie van het toneel. Herman van Veen heeft geen persoonlijkheidsverering (meer) nodig. Dansend, zingend, grappen makend, goochelend, balancerend, piano en viool spelend weet hij het publiek te boeien op een uitermate beheerste manier. Nergens zijn er zwakke passages. Alleen de minuscule schoonheidsfoutjes maken soms duidelijk dat de harlekijn soms ietwat routinematig bezig is. Dat mag het genot echter niet drukken.

De basis van het theaterprogramma van Herman van Veen zijn de poëtische liedjes, met onderwerpen als jaloezie, angst, liefde en dood. Tussen die liedjes door komt de veelzijdigheid van de artiest vaak pas goed tot uiting. Bliksemsnel stapt hij in rollen die hij even snel weer verlaat, het publiek meevoerend in de wondere wereld van zijn eigen dromen. Heel bijzonder zijn de verbale grappen van Herman van Veen. Hij bouwt zo'n grap uiterst secuur op. De subtiele spanning vindt dan telkens weer een ontlading met een dubbele bodem. Aan de oppervlakte zit dan een leuk mopje. Dieper daaronder schuilt een melancholieke wereld. Van Veen is een woord-goochelaar. In een klein zinnetje als 'Kraaien krassen in hun vuistje' klinkt een dichterlijk beeld door. Zulke zinnen gebruikt de clown vele.

Behalve verbaal en muzikaal is de voorstelling van Herman van Veen vooral ook visueel een ware lust. Licht, decor en rekwisieten verbeelden eenzelfde wonderland als in de muziek en tekst. En dezelfde subtiele grappen worden uitgehaald met licht en decor.

En dan is er nog het contact met het publiek. Vaak is Herman van Veen min of meer in zichzelf gekeerd. Hij kijkt daarbij heel serieus, zingt zijn liedjes, spreekt zijn filosofietjes. Dan weer is hij de clown die de mensen aan het lachen wil maken. En soms gaat hij nog een stap verder en doet niet iets voor het publiek, maar met het publiek.

Wat Herman van Veen zo bijzonder maakt, is zijn filosofische diepgang. Aan de buitenkant lijkt hij slechts een clown te zijn, maar voor wie een beetje beter luistert en kijkt, wordt snel duidelijk dat Van Veen toch een boodschap over wil brengen.



Theo van Drunen