het Parool
HANS VAN DEN BERGH

Van Veen: veelzijdig en vitaal

22 mei 1968

Het oordeel over Herman van Veen moet, na de première van zijn solo-optreden in de Kleine Zaal van het Concertgebouw, tegelijk eenvoudig en gecompliceerd zijn. Simpel gezegd: het staat vast dat hij heel veel kan én dat hij er nog niet genoeg mee doet. Moeilijker wordt het om het eigen-aardige in zijn optreden volledig recht te doen.


Deze 23-jarige ex-conservatoriumleerling uit Utrecht bracht gisteravond zijn programma Harlekijn voor een klein publiek dat hem na afloop als één man een juichende ovatie bracht. En dat is vooralsnog Herman van Veen's grootste gave: hij weet de mensen met zijn elektriserende vitaliteit voor zich in te nemen en die sympathie wordt dan geschraagd door een grote bewondering voor zijn veelzijdig kunnen: hij speelt piano en viool, beweegt zich bijzonder gemakkelijk en clownesk, zingt met een duidelijk geschoolde stem en beschikt over een slapstick-achtige mimiek.
Maar met al die aanleg bereikt hij ongeveer het tegenovergestelde van wat vroeger een goed studentencabaret kenmerkte. Dat was dikwijls een vloed van briljante ideeën zonder enige uiterlijke polijsting. Het programma Harlekijn is doorgaans van een haarscherpe perfectie en uitgekiende „timing" in de presentatie, maar veelal armoedig van inhoud. Er liggen hier kortom ongelofelijke mogelijkheden braak om ingevuld te worden door een knappe tekstschrijver of ideeënleverancier, die de karakteristieke mogelijkheden van Van Veen zou dienen uit te buiten, te weten zijn licht-absurdistische gevoel voor humor en zijn volmaakt-ontspannen persoonlijkheid.

Men versta mij overigens niet verkeerd: het programma had ook nu al veel ontwapenende charme; er werd bovendien weergaloos goed gemusiceerd door een orkestje waarvan vooral pianist Laurens van Rooyen en fluitist Erik van der Wurff opmerkelijke dingen deden; er was zo nu en dan al wel een aardig liedje, b.v. over de anti-bomdemonstrant die tenslotte aan een sexbom blijft hangen, maar de verstaanbaarheid daarvan liet vaak te wensen over.

Het Toon Hermans-achtige gegoochel met niet-bestaande taalklanken was knap gedaan, maar herhaalde zich te vaak en te weinig doelgericht. Harlekijn steekt kortom boordevol talent en is toch met een dik uur Herman van Veen aan de magere kant.

Het lijkt mij (met Wim Kan, Nico Scheepmaker, Ernst van Altena en wie niet al) waarschijnlijk dat Herman van Veen zijn grote mogelijkheden op den duur volmaakt zal leren uitspelen, maar dan eerder in het genre "crazy show" dan in die nu nog gangbare betekenis van het woord cabaret.



HANS VAN DEN BERGH.