Dagblad van Almere

In de eerste plaats zanger

22 feb 2000

Een boek, een cd, een tour met het Rosenberg Trio en een film. Her man van Veen lijkt niet te stuiten. En inmiddels js de Soester ook nog begonnen aan een nieuwe serie theatervoorstellingen. Om met die laatste activiteit te beginnen. Van Veen zegt dat elke voorstelling van hem anders is.


Of ik nu in Enschede speel of dichter bij huis in Utrecht, altijd is het een andere voorstelling. Dat is altijd zo geweest. Een voorstelling is een soort dagboek. Ik zing en vertel waar ik op dat moment mee bezig ben. Als ik honderd keer hetzelfde zou moeten doen zou ik gek worden. Wanneer er in de actualiteit iets gebeurt waar je niet omheen kimt, dan wil ik daar met een lied of een verhaal op reageren. Jacques Brel zei ooit tijdens een tour de chant dat hij het gevoel kreeg dat hij Jacques Brel speelde. Door zo'n voorstelling levend te houden, loop je dat gevaar niet." Van Veen doet zoals gezegd van allee. Schrijft, produceert, speelt viool, maakt films.
Maar in de eerste plaats voelt hij zich zanger. "Van alles wat ik doe zing ik het liefst. Dan ben ik het dichtst bij. Zingen is een manier van leven. Een keer hen ik mijn stem kwijt geweest. Dat was in Berlijn. Ik deed de soundcheck en er kwam geen geluid. Een combinatie van verdriet, verkoudheid, vermoeidheid, stress en woede. Dat had bij mijn de zaak ontregeld.

Ik dacht dat nu de eerste keer in mijn leven was aangebroken dat ik een voorstelling moest annuleren. Maar 's avonds om acht uur bleek het wel gewoon te gaan. Trouwens, toen ik voor het eerst in Carnegie Hall zong, ging het ook mis. Ik was verschrikkelijk nerveus. Toen ik de eerste noot wilde zingen kwam er helemaal niets. Maar ik merkte dat ze in de zaal dachten dat het een act was. Dat ik iemand speelde die van nervositeit geen toon uit zijn mond kreeg. Toen schoot een grap van Groucho Marx door mijn hoofd. Die viel bij zijn debuut in Carnegie Hall in slaap. Om het publiek te laten weten dat hij zich nergens druk om maakte. Ik bouwde die zenuwen uit tot een act en dat werd mijn redding.
Het ijs was gebroken en de mensen vonden het leuk toen er wel geluid kwam." Er zijn inmiddels 116 cd's van hem in omloop. "Ja, ik heb ze allemaal. Ben waarschijnlijk de enige. En mijn moeder natuurlijk. In principe luister ik er nooit naar. Voor mij geldt: als die klaar is, is het dicht. Maar soms moet ik wel eens wat opzoeken. We beginnen deze voorstelling met een instrumentale introductie uit negentienzoveel. Dan moet ik even opzoeken hoe het ook alweer was. En altijd als ik mezelf hoor, dan schrik ik. Dan denk ik: oh god, dat heb ik echt gezegd. Ik hoorde het liedje Lindelaan laatst op de radio. Toen ik dat opnam bevond ik me in een buitengewoon ingewikkelde situatie in mijn leven. Maar toen ik mezelf hoorde zingen dat het water wel een aantrekkelijke oplossing voor mijn problemen leek, schrok ik. Als ik mezelf hoor zingen over mijn eigen gevoelens dan denk ik: hou op, dat gaat niemand wat aan. En dan snap ik niet hoe ik het in mijn kop kan halen om over mijn eigen verdriet en gevoelens te zingen."

Als het enigszins mogelijk is, dan staat bij Van Veen de hele dag in het teken van het optreden 's avonds. "De ideale dag? Ik sta op en maak ontbijt. Bak eitjes, zet thee en maak toast. Ontbijten met krantje, liefst veel kranten. En dan lees ik altijd wel dingen waar ik zeker iets over moet zeggen. Vervolgens ga ik anderhalf uur wandelen terwijl ik de voorstelling doorneem. Vanavond ga ik het zo doen, ik ga dat en dat zeggen. Daarna in de auto stappen of in het vliegtuig en die voorstelling dan inderdaad doen. Dat is fantastisch. Maar soms gaat de telefoon. Of er komt een fax. Dan blijf ik ergens steken." Werk buiten het theater? Van Veen heeft het nooit hoeven doen. Zijn carrière ontstond terloops, toen hij nog op het conservatorium zat. "Samen met Laurens van Rooijen hadden Erik van der Wurff en ik het eindfeest van het conservatorium gedaan. Een voorstelling zo van: gisteren bedacht, vanavond gespeeld. Een avond met parodieën op klassieke muziek, nonsens en abracadabrateksten. Ik verzorgde voornamelijk de overgangen met wonderlijke dansjes en vreemde sprongen. Het was een enorm succes, maar mijn zangdocente was furieus.

Daarvoor was ik niet opgeleid. Maar in de zaal zat een dochter van de heer Bakkenist, voorzitter van de werkgeversbond. Zij had die voorstelling gezien en vroeg ons om veertig minuten op een feestje bij haar thuis te komen doen. En daar was weer iemand die de catering deed voor een kasteel. Of we misschien de week erop tussen de gangen door op een party wilden optreden. En dat bleek weer een party te zijn van schouwburgdirecteuren. Daar zat Peter Lohr tussen van de Haarlemse Schouwburg. Of we niet.... En zó ging dat door. We begonnen met drie voorstellingen per maand, het werden er al snel vijftien. Op de meest wonderlijke plekken. Kerkdiensten, bruiloften, bij mensen thuis, schouwburgen. In Parijs, de Olym- pia? Die directeur had me gezien en vroeg me of we daar wilden komen spelen. Ik verstond de man niet eens toen hij het vroeg. Ik dacht dat het een grap was. Ik zei: Olympia is dat een merk fiets?"

"Maar altijd is het met mijn optredens zo gegaan. Kunnen jullie niet...het zou fijn zijn als... Nog steeds gaat het zo. Iemand heeft iets bijzonders of er is iets heel verdrietigs gebeurd en wij worden gevraagd. Vorig jaar stonden we in Zuid-Afrika tussen de wijnvaten op te treden. Maar we stonden ook in een duinpan voor 57 demonstranten te zingen die tegen de oorlog in Kosovo waren."

Herman van Veens nieuwe theatervoorstelling is van 4 t/m oktober te zien in de Utrechtse Schouwburg en van 20 oktober t/m 2 december in Koninklijk Theater Carré in Amsterdam.