Utrechts Nieuwsblad
Ruud Buurman

Zestig

22 jan 05

Herman van Veen wordt op 14 maart zestig en viert zijn verjaardag die dag in de Utrechtse schouwburg. Zijn visite zal bestaan uit abonnees van het Utrechts Nieuwsblad/Amersfoortse Courant. Hij bezorgde het UN als jochie en haalde er het afgelopen jaar in Herman's Utrecht maandelijks herinneringen in op aan Utrecht, zijn geboortestad. Van Veen trakteert die avond op een soundtrack van zijn leven en krijgt natuurlijk een cadeau, het eerste exemplaar van het boek 'Zonder Jas', een bundeling van Herman's Utrecht.


Da's een wonderlijk getal, vindt Herman van Veen, een kleine twee maanden voordat hij die leeftijd bereikt. Aan vijftig kleefde iets symbolisch, "want dan zie je Abraham. Maar toen belden ze me niet om te vragen 'hoe mijn leven is geweest'. Bij zestig overkomt dat je wel. Kennelijk heeft dat meer betekenis."
Dus vraag Hermanus Jantinus van Veen, geboren in het Stads- en Academisch Ziekenhuis Utrecht op 14 maart 1945 en opgegroeid in de Kievitdwarsstraat in Utrecht, nou niet of hij vijf hoogtepunten uit zijn leven kan oplepelen. "George Bums was een Amerikaanse komiek met konstant een dikke Havanna sigaar in zijn hoofd. Die deed per jaar nog 100 one-man-shows toen hij 102 was. Da's, zeg maar, mijn rokend voorbeeld. Ik bedoel maar..... dan is zestig toch wat vroeg om terug te blikken?"
Een getal, hoe wonderlijk ook, voel je niet. "Ze willen het je laten voelen, je met de neus op de feiten drukken. Maar ik zit nog net zo vol plannen en heb nog net zoveel energie als toen ik dertig was. Sterker nog, ik heb het gevoel dat het steeds mooier wordt om te doen wat ik doe. Ik speel steeds kleiner, maar er zit veel meer geschiedenis achter. Ik ben ervaringsdeskundige geworden in mijn eigen vak. En ik wil wel even zeggen dat ik een voetbalwedstrijd nog steeds helemaal uitspeel hè. Misschien dat plassen wat langer duurt... En het voor- en het naspel. Verder weet ik het niet. O ja, toch wel: ik ben in tien jaar tijd een centimeter korter geworden. Ik krimp!''


Dat Tedere Gevoel

Ik heb dat tedere gevoel
voor elke zot, voor elke dwaas
die buiten ronddaast zonder doel
die niemands knecht is, niemands baas
Ik heb dat tedere gevoel voor ieder die zich luidkeels uit
die elk gebaar ervaart als koel
voor wie zich elke kudde sluit
Ik heb dat tedere gevoel
Voor wie zich in een droom verwart
en waar die droom de waarheid tart
klinkt soms zijn lach net iets te hard
Ik heb dat tedere gevoel
voor elke vrouw,
voor elke man die in volkomen weerloosheid
een ander mens beminnen kan


Dat Tedere Gevoel ontbreekt al ruim dertig jaar in geen enkele voorstelling. Het is Van Veens 'lijflied'.


Zestig vindt hij geen moment om ineens in verwondering om te zien, zijn leven in retrospectief te bekijken. Of samen te vatten in een paar mooie regels. Hij haalde de afgelopen maanden in de krant herinneringen op aan zijn Utrechtse jeugd, maar dat heeft nou weer niks met zijn leeftijd te maken, dat was gewoon leuk. Afgelopen woensdag gaf hij een persconferentie in het Rotterdamse Luxortheater over zijn plannen voor dit jaar en daarin speelt zijn verjaardag op maandag 14 maart een grote rol. Op die dag, 's avonds om acht uur, loopt hij het podium op van de Utrechtse Stadsschouwburg. Alleen vaste abonnees van het Utrechts Nieuws-blad/Amersfoortse Courant kunnen er een kaartje voor kopen (zie bon op voorgaande pagina). Hij geeft die avond een eenmalige, speciale voorstelling, samen met vrienden en collega's, waarmee hij de afgelopen veertig jaar door Nederland en Europa is getrokken.
Na afloop van die avond wordt hem ook het eerste exemplaar uitgereikt van 'Zonder Jas', dat voor een groot deel bestaat uit zijn verhalen met illustraties van Akkie Bosje die een jaar lang elke maand in deze krant stonden.
Hij gaat zingen die avond, dat staat vast. Met vrienden en vriendinnen. ,,Ik ben jarig en juist op mijn verjaardag wil ik niet thuis zitten met mijn vrouw Gaëtane en mijn kinderen en kleinkind. Is dat gek? Mijn geluk is die van anderen, als ik anderen vrolijk kan maken, ben ik het ook. Dubbel. Als ik niet zing, krijg ik problemen, ik zou niet weten hoe ik anders mijn hart moet luchten."
Een geïmproviseerde soundtrack van zijn leven zal het worden, een dialoog met die vrienden die hem in de loop van de jaren hebben begeleid. "Ik heb ze voor de kerst gevraagd en ik weet echt nog niet wie er allemaal kunnen die avond. Laurens van Rooyen, de man waarmee ik Harlekijn Holland oprichtte in 1968, is 71. Ik hoop dat ie kan en wil, maar misschien heeft ie de envelop nog niet eens open gemaakt. Ik heb met twintig muzikanten gespeeld, ik speel nog regelmatig met zeven ervan. Van de andere dertien zijn er vier dood. En van bijvoorbeeld Hans Frederiks, de trompettist uit de eerste periode, weet ik niet waar ie uithangt. Dat wordt een speurtocht. Zeker is dat Erik van der Wurff komt, maar die komt al veertig jaar. Mensen die iets voor me hebben betekend, waar ik geweldige herinneringen aan heb, die wil ik erbij hebben."
En verder wil hij het niet al te strak voorbereiden. ,,We zijn bezig een korte documentaire te maken over mijn veertigjarig artiestenbestaan. Ik denk dat we die na de pauze eerst gaan vertonen, voordat we verder zingen en spelen. De voorstelling zit in mijn gedachten, het leeft in me, ik ben er al volop mee bezig. Ik weet dat de mensen die deze avond met me meespelen, net als ik 'vanuit de sfeer spelen'. Natuurlijk gaan we repeteren, maar het zal toch meer een kwestie van 'beleven' worden. De zanger is kalm en rustig, dat weten ze en muziek is op zulke avonden niet alleen een kwestie van noten, maar veel meer een kwestie van focussen, concentreren, voelen. Vaak is dat ontzettend mooi om te zien en te horen. Niet in de laatste plaats voor ons, als spelers." Zijn lijflied zal absoluut klinken. Dat Tedere Gevoel, een tekst van Riwka Bruining uit 1973, ontbreekt al ruim dertig jaar in geen enkele voorstelling. ,,Het is van een vervreemdend lied in de loop van de jaren steeds helderder geworden. Toen ik het voor het eerst in Duitsland zong, vonden ze dat daar zó onmannelijk... ik moest wel homo zijn. Dus met dat lied haalde ik mijn homoseksuele brevet. Ik zal het altijd en overal spelen, zolang ik op het podium sta. En dat zal nog heel lang zijn. Ik blijf er staan zolang het leuk is en ik gezond blijf. Liefde Van Later ga ik zeker ook doen, die avond. Ik zong dat voor mijn vader en moeder en voor de vrouwen die ik liefhad. Dat lied is altijd zó waar gebleken in al die jaren. Het is leuk om de mensen op 14 maart eens te vertellen waarom ik een lied zing en wat het voor me betekent." In de foyer van de schouwburg wil Herman van Veen zijn carrière laten zien in foto's en posters. "En uiteraard wil ik als oprichter van ondermeer de Stichting Colombine en de Herman van Veen Foundation, de expositie Met Voeten Getreden in de schouwburg laten zien, een tentoonstelling over de rechten van het kind."



Herman van Veen over:

Carré

Ik speelde voor het eerst in Carré. Ik was vijfentwintig jaar. Ik at elke avond in een restaurantje bij de Magere Brug en op een avond zag ik daar Sylvain Poons zitten. Ik wist niets van die man, maar mijn ouders des te meer. De man van de Zuiderzeeballade. Ik weet nog wat ik toen dacht: dat de tijd verstrijkt, ongemerkt en dat het mij ook ooit zo zal vergaan. Dat de mensen me in een café zien zitten, elkaar zullen aanstoten en fluisteren: 'die man daar, achter die borrel, dat was toch ooit.......


Toon

Er is geen schouwburg waar ik mijn verjaardag beter kan vieren dan die van Utrecht. Het Lucas Bolwerk was mijn speelterrein. Otto Stam, de vioolbouwer, zat er. En het UN, waar ik mijn kranten moest halen, zat om de hoek. Ik kwam er elke dag langs, op weg naar school en naar de muziekschool.
Onze eerste officiële voorstelling van Cabaret Chantant Harlekijn was in Bloems Wijnkelder, maar de tweede was in de Esplanade in de schouwburg. Met Laurens en Erik, op een zaterdag. Voor een handjevol publiek.
Het gebouw had een enorme aantrekkingskracht, met die vitrines vol kritieken over Paul Steenbergen, Ko van Dijk, Toon Hermans. Die ben ik daar nog eens tegen het lijf gelopen., hij wilde net in een witte limousine stappen en ik kwam van vioolles. In mijn herrinnering heeft Hermans de hele middag met me staan te praten.
Vele jaren later zocht ik Toon op in een hotel in Londen. Toen vertelde ie dat ie ooit in Utrecht een klein gastje had ontmoet. Ik zei: 'dat was ik!' Ik kon hem alle details nog vertellen, dat het een zomerse dag was, onder de dikke boom voor de schouwburg en dat ik mijn vuile hand op zijn smetteloze wagen had gelegd en daar nog zo van was geschrokken."


Een zitting uit het Olympia


Als, ik zeg met nadruk als, want het zijn er zoveel..... als ik een hoogtepunt in mijn leven moet noemen, dan is dat toch de eerste keer in het Olympia, Parijs. Voor iemand die zingt is dat geweldig.
In 1972 was het, geloof ik. Zoiets is te vergelijken met het meespelen in de wk-finale Nederiand-Duitsland. Alleen won ik de wedstrijd wél. Een onbe schrijflijk gevoel had ik na afloop, zo blij als een schoolkind. Ik wilde dat gevoel vasthouden, mijn hele leven en daarom ben ik stiekem terug de zaal ingegaan en heb een zitting van een stoel losge-schroefd en gestolen. Dat zal die man of vrouw die de avond erna een plaatsbewijs voor die stoel had, niet leuk hebben gevonden. Ik heb die zitting nog altijd."


Wim Kan

Zeer geachte Heer Herman van Veen,
Zaterdagavond hebt U ons in de Haarlemse Stadsschouwburg een enorme verrassing bezorgd!
Hartelijk bedankt! Het heeft iets buitenlands... Alleen daar leek het nog mogelijk plotseling een groot talent te ontdekken, zonder er eigenlijk ooit van gehoord te hebben. Waar komt u vandaan, zou ik willen vragen en direct daarna: waar haalt u het vandaan?
Ik ga u aandachtig 'gadeslaan' en wachten tot ik u zie slagen. Ik hoop het en voorspel het.
Veel bijzonderen hartelijke groeten, ook voor Uw knap begeleidende omgeving, en mede namens mijn vrouw, Wim Kan

Brief van Wim Kan aan Herman van Veen, 1979. In 1976 gaf Kan de Louis Davidsring, een estafette-theateronder-scheiding voor nieuw talent, door aan Van Veen


Voor het moment

Als ik in de spiegel kijk, herken ik nog de jonge man. Maar zie ook de grijsaard. De lijnen rond mijn mond zijn diep. Om mijn ogen rimpelen de eerste kraaienpo-ten. Mijn ogen zijn als die op oude schilderijen, vrolijk droevig. Het schaarse haar wordt langzaam wit. Bij elk vergezicht kijk ik ook om. Wil vaker, vaker, vaker. Bij de bloemen, bij de bomen, bij de dieren en de kinderen zijn. En als jij het wilt, ook vaker nog bij jou zijn. Dan hou ik je vast. En zing. Over altijd. Over de dood die niet bestaat en het leven dat verbijstert.



Ruud Buurman