TV Studio
Fons de Poel

KIJKcijfer

21 dec 1996

Mijn allereerste vriendinnetje was zo mager dat zij in het hardvochtige hedendaagse jargon onmiddellijk zou worden weggezet als een anorexia-typetje.


We moeten veertien zijn geweest toen we hand in hand wandelden door het Kronenburgerpark in Nijmegen, te verlegen om te verlangen naar meer.
'Zij boog zo ver voorover dat ik bang was dat zij brak,' zong Herman van Veen in die dagen en ik dacht dat-ie ons had zien lopen.

Bezong in de vroege jaren zeventig Boudewijn de Groot de revolte van het hoofd- 'er komen andere tijden' - in mijn puberteit gaf Herman van Veen stem aan de revolte in het hart: de romanticus die zich afzette tegen het getrut van huisje, boompje, beestje.
'En vandaag is het de elfde, en die is precies hetzelfde als de twaalfde en de tiende, ik kreeg wat ik verdiende.' De lp Van Veen in Carré, we hebben hem grijs gedraaid. Inmiddels ben ik een vroeg-veertiger en al is de verbeeldingsdrang allerminst gedoofd: als ik voorbije jaren Herman met clownsneus over het podium zag dartelen, begon ik me ongemakkelijk ta voelen. Maar als straks de avond valt met windkracht 11-, ga ik er weer eens goed voor zitten thuis: een nieuwe registratie van Van Veen in Carré is voor mijn generatie iets om je op te verheugen.
De chansonnier mag door bijtende critici zijn uitgemaakt voor een 'zwever, verstrikt in zelfverzonnen vaagheden', nooit is de ontroering Nederlandstalig mooier bezongen: 'Ik heb dat tedere gevoel voor elke zot, voor elke dwaas, die buiten ronddaast zonder doel, die niemands knecht is, niemands baas.' En dat gevoel is gebleven.



Fons de Poel