Enkhuizer Courant
Hans Visser

Herman van Veen blijft veelzijdige ras-arties

21 september 1978
AMSTERDAM — Herman van Veen heeft de première van zijn nieuwe show in het Amsterdamse theater Carré gegeven. De vraag is echter in hoeverre een nieuwe show van Herman van Veen nog echt nieuw is. Op een enkele uitzondering na, waren de meeste van zijn liedjes dat zeker wel, maar de formule was dat bepaald niet. Iets dat overigens ook geldt voor zijn collega's.


Geen blijk dus van een verrassend nieuwe aanpak. Zou Herman niet de unieke persoonlijkheid zijn, die hij is, dan zou de voorstelling zeker na de pauze in een soort mysterie mist zijn verdwenen.
Herman heeft die persoonlijkheid en daardoor kon hij toch tot aan het eind regelmatig zijn publiek die prikkels toedienen, nodig voor het vasthouden van de spanning. De nieuwe show heeft kwaliteit, zonder meer, evenals zij nieuwste langspeelplaat. Herman gaat op het toneel van Carré bij tijd en wijle te keer met de uitbundigheid waarmee hij zo'n dikke tien jaar geleden Nederland veroverde. Het wonderkind van toen. amper 20, wist wat het wilde en is nu volwassen geworden, hetgeen blijt in zijn momenten van gerijpte ingetogenheid.

Zij vormen een belangrijk onderdeel van zijn optreden, vaak ook het meest boeiend. Het is herkenbaar in zijn liedjes maar ook in grappen en korte gedichtjes, waarmee hij zijn show doorspekt.
Ook het clowneske van deze alles kunnende rasartiest blijft niet rJet achterwege en mist zijn uitwerking niet. De show bestaat uit invallen, momenten, sferen en flarden.
Wat dat laatste aangaat is het jammer, dat dit ook opgaat voor enkele liedjes. Vooral „De hond" van Rob Chrispijn, is daar het slachtoffer van. Alleen het eerste deel van dat schitterende lied krijgt het publiek te horen.

Voor het vervolg van het lied moet je de jongste langspeelplaat van Herman in handen krijgen. Pas dan krijg je zinnen te horen als „Ik ben nog wel wat filosofisch, maar aan de beterende hand".


Alledaags


Het is overigens niet het enige liedje, dat ook op de plaat voorkomt. Samen met Rob Chrispijn (gezien samenwerking en foto's, zou Chrispijn de oudere broer van Herman kunnen zijn) heeft hij menig pareltje op papier gezet. Zo is „Uitzicht op zee" wel iets heel moois met „Jouw billen in een spijkerbroek, daar zijn geen woorden voor. Nou, ja, de eerste paar weken". Vooral zo'n lied krijgt door het warme voordragen middels zijn aanwezigheid een extra dimensie.

De meeste teksten zijn van Herman van Veen zelf. Vaak zijn het alledaagse dingen waarvan hij zingt en vertelt. Zo'n taalgebruik is daarbij heel effeciënt, uit de mond van de mensen opgetekend, vol raffinement en creatief.

De thema's en kreten zijn allemaal zowat herkenbaar. Een mooi voorbeeld daarvan is de scène op het voetbalveld en het moment, waarbij een jongen praat met een vriendinnetje van vroeger, waarbij hij gebruik maakt van zijn plat Utrechtse accent en gevoel voor wat die mensen bezighoudt.

Herman geeft daarmee uiting aan zijn mogelijkheden tot typering. Sterker nog, in een liedje staat hij feitelijk soms zelf te acteren.
Als zo vaak heeft Herman van Veen zich kunnen omringen door voortreffelijke musici.
Erik van der Wurff zit achter piano en orgel, Harry Saksioni speelt gitaar, Martijn Alsters speelt fluit en Hans Koppes en Ger Smit blazen er op het koper een stevig eind op los. Musici die zo nu en dande kans krijgen , solistisch even op te treden. Een rustpunt in de voorstelling en zeer sfeertekend.Als begeleiding van Herman van Veen vormt dit combo een behoorlijk "bed"voor zijn liedjes.


Klerenhanger


Veelzijdige jongens, want even zo goed treden ze ook nog een keer op als steelband, in een lied over de Nederlander en zijn bewogenheid voor de ontwikkelingswerk in de Derde Wereld.
Muzikaal en qua presentatie is dat een heel uitgebalanceerd nummer en in de zaal wordt heel anders. Inhoudelijk wel hetzelfde, maar met een waanzinnige act van Van Veen achter een set bongo's.
Opmerkelijk, is dat dat van de muziek van de plaat ook in de voorstelling gebruik wordt gemaakt. Wat ook heel mooi is, zowel op de plaat als in Carré, is het „De weduwe", een tekst van Van Veen en muziek van Van der Wurff. Een soort „Tea-room-tango" maar dan veel navranter.

Voor de plaat heeft Van Veen ook gebruik gemaakt van Simon Carmiggelts werk, maar evenals enkele andere ontbreekt dat nummer in de show en dat is jammer.
De première voltrok zich dinsdagavond voor een niet al te groot publiek. Oorzaak van een wat matte sfeer, omdat Carré dan vlug hol klinkt. Wellicht weet nog niet iedereen, dat Herman van Veen zijn anker voor komende maanden in Carré heeft neergegooid. Voor wie Herman nog nooit heeft gezien een mooie gelegenheid om kennis te maken met een groot artiest en voor de vaste bezoekers een kwestie van hernieuwde kennismaking, al is het gegeven niet meer nieuw, behalve de broek.

De horizontale vouwen van de klerenhanger zaten er nog in.



HANS VISSER.