NIEUWSBLAD VAN HET NOORDEN
JACQUES J. D'ANCONA

Herman van Veen: helder en bronstig

21 sep 2000

De meest internationale van onze entertainers speelt weer bij huis. Voor de mensen van Venray, Etten-Leur, Gouda en Groningen, om een paar wijken en dwarsstraten te noemen die naar Pa- rijs, Praag en Johannesburg leiden. Na 34 jaar zingt, musiceert en vertelt Herman van Veen zijn verhalen in liedjes en monologen bewogen en met warmte, ontroerend en vertederend, maar - met name na de pauze - confronterend en vooral authentiek en zeer persoonlijk.


Voor degenen die hem kennen hoef ik niet uit te leggen dat zijn voorstelling nooit dezelfde is, omdat hij het spectrum van sferen afstemt op de zaal.
Wat echter ook van belang is: de klokken in zijn stem luiden op een manier zo- als ze zelden te horen waren. Prachtig en krachtig, helder en bronstig. Zijn podium-présence is zelfs aangescherpt, omdat hij vrijwel alles wat ballast mocht heten weggesmeten heeft. Enkele attributen, rekwisieten en verkledingen zijn overgebleven, al ontsteekt hij vuren van passie in zijn bezorgdheid over tendensen van discriminatie, geweld en machtsmisbruik.
Emotioneel? Ja. Sentimenteel? Dat niet. Het meeste is nieuw wat Van Veen brengt. Geen moment neigt hij naar een show, naar de exploitatie van succesnummers van toen en nog eerder. Zijn voorstelling is in de eerste plaats een theaterconcert in optima forma, omdat hij om zich heen altijd musici plaatst die hem in een bruisende wisselwerking stimuleren. Twee vrouwen en drie mannen, die je tekort zou doen door hen simpel als 'begeleiders' te betitelen. Neem zo'n opwindende, virtuoos klinkende csardas in het tweede deel, een subliem contrast met breekbare one liners en suggestieve, ingetogen vertellingen. Wat dat laatste betreft, dan acteert hij niet. Dan leest een man van 55 vertellingen voor uit zijn jongste boekwerkje Het Badhuis.

Met veel ironie en karikaturale humor doordrenkte cursief] es in de vorm van jeugdherinneringen van een pikkie van acht, zoals zijn moeder ze hem in minutieuze details van volkse familiaire ontboezemingen heeft aangeleverd. Ach, er zitten een paar makkelijke, flauwe grappen in, maar ze storen amper. Er staat veel tegenover.

Wie ooit gek was van de magiër of van wollige diepzinnigheid, rituelen, effecten en symboliek, moet leven met clowneske, parodistische aspecten en een paar acts waarin uitbundige lol aan de orde is. Deze momentopname toont een Herman van Veen die accenten legt op zijn kwaliteiten als instrumentalist, chansonnier, acteur en verteller. De chaos van vroeger is uitgekristalliseerd in herkenbare tekst en de sprekende, mimische taal van zijn kop en zijn lijf. Lijnen van beweging, spel, gesproken tekst en een collectie songs zijn in een vloeiende tempo cadans gekanaliseerd, al dien je 't voor lief te nemen dat De Oosterpoort qua belichtingsfaciliteiten en toneelbeeld niet dé ideale accommodatie vormt. Er is echter niks mis met het geluid in deze droge bak.

Prima. En wie er van uitgaat dat het gebeurd is na de eerste toegift, mist het een en ander.
Je bent gewaarschuwd.


JACQUES J. D'ANCONA