HAAGSE COURANT
RENÉE DE HAAN

Alfred Jodocus Kwak mag blijven waggelen

21 juli 1990

Drunen - Het produktiebureau Harlekijn van Herman van Veen bedenkt elke keer weer wat anders om het kinderen naar de zin te maken. En om in te spelen op het grote succes van de tekenfilmserie 'Alfred Jodocus Kwak'. In het Land van Ooit, een sprookjespark waar theater in vele vormen de stem van Van Veen zelf verraadt, is een serie avonden gereserveerd voor kleintjes die nóóit naar bed willen.


Voor die gelegenheid werd speciaal de dansvoorstelling 'De droom van Alfred Jodocus Kwak' vervaardigd. Een aanlokkelijk idee, dat gestuit is op praktische en artistieke bezwaren. Want in een park zo volgeladen met riddergevechten, korte sprookjes en vertellingen, muziek, een ontmoeting met 'de ware Kwak' en kermisattracties, zijn zelfs kinderen (en volwassenen) die zelden een oogje dichtknijpen om elf uur 's avonds overvoerd.

Nu kan dit tijdstip van opvoering nog veranderen, maar dan nog was de zogeheten wereld-première van dit ballet een afknapper. Het verhaal over Jodocus die de prinses redt als haar kroon en juwelen door een raaf worden gestolen, blijkt niet pas-klaar voor overdonderend succes. Letterlijk krijgen de diverse gebeurtenissen te veel tussenstappen, met weer een dansje voor de prinses of nog een pirouette van de raaf. En zo'n produktie moet het bovendien hebben van de rol van Jodocus Kwak, die een vrouwelijke danseres weliswaar blijmoedig kontjesdraaiend en huppelend in vult, het heeft nergens de échte vrolijkheid en vertedering die het beestje in de serie kent. Hij mag wat ons betreft voorlopig gewoon blijven waggelen.

De oorzaak is een te snel produktieproces, in een park waar het overigens zeer vriendelijke personeel met de 'Lekker laat naar bed avonden' toch al overbelast is. De andere thieatervoorstellingen zijn stuk voor-stuk ingespeeld en dit danstheater is gewoon te veel, in alle opzichten. Op het oorspronkelijke idee om twee voorstellingen per avond te geven is men al teruggekomen. In de wijze van bewegen herkennen we zeker een bepaalde motoriek van Herman van Veen, maar waar de meester zelf van elke misstap nog een act maakt, staan de uitvoerenden hier wat aarzelend te zoeken naar het juiste evenwicht tussen dansen en daden verrichten. Het nieuwe element in zijn brede scala zal Van Veen steviger moeten gaan begeleiden en met veel meer humor omkleden, wil er sprake zijn van een toevoeging aan al het andere.

Want dat alles roept wel een vakantiegevoel op, dat maakt dat de meeste bezoekers toch nog dansend huiswaarts gaan. Na het brengen van de bijzondere Ooitgroet uiteraard.



RENÉE DE HAAN