NRC Handelsblad
Hanny Alkema

Innemend, na de pauze gekunsteld

20 september 1978
AMSTERDAM. 20 sept.

Herman van Veen is een heel aparte theaterpersoonlijkheid. Hij hoeft niet uit te barsten in luidruchtigheid om elke lege hoek te vullen, om elke toe- schouwer te overrompelen in zo'n grote zaal als van Carré. Zijn kracht ligt steeds duidelijker in een ingetogen, sobere presentatie. Daarin komen zijn poëtische teksten, zijn verstilde humor, zijn betrokkenheid bij al het menselijke het beste tot zijn recht.
Ook al kon en kan Van Veen zeer beslist geen fel agerende maatschappijcriticus worden genoemd, de blik waarmee hij het lief en vooral het vele leed op deze aarde bekijkt, is minder argeloos geworden. Het brengt hem op een veelzeggend krom zinnetje als "voordat de anarchist zichzelf doodgeschoten werd", of op de uitlating "het geloof verzet geen bergen meer, dat doet alleen nog maar het geld".




Wanneer hij als een door autoritaire dierenliefhebbers kort aan de riem gehouden handje verwijtend zucht "leer mij de mensen kennen", dan heeft hij eerder in het programma al veel beter laten merken. dat de goedheid in de mens vaak niet meer is dan illusie. Liefdadigheidsacties om je kleren naar arme landen te zenden doen hem verontwaardigd concluderen, dat wij op die manier de Derde Wereld in een uitdragerij veranderen.
Hoe navrant sommige teksten ook klinken, toch misschien wel als een soort zelfbescherming, blijft Herman van Veen zich meer verwonderd dan wanhopig teleurgesteld opstellen. Met zijn verbaasde mimiek blijft hij de. lichtelijk clowneske liedjeszanger en muzikant, die zijn rake absurde of lieftallige ontboezemingen liefst zo speels mogelijk met zijn publiek wil delen.
Ook door de opvallend ontspannen manier waarop hij zijn voortreffelijke begeleiders (ook solistisch) weer bij zijn optreden betrekt, lukt dat uitstekend en wordt het een buitengewoon innemend proaramma, althans tot de pauze. Daarna verandert de sfeer totaal.

Herman van Veen heeft zich altijd graag en goed in de belevingswereld van kinderen kunnen inleven. Maar opeens kan hij zich niet meer losmaken van de kindertaal. Dat verveelt snel. want hij wordt kinderachtig. Plotseling ook meent hij zijn musici heel nadrukkelijk naar voren te moeten halen als medeacteurs in een paar vrij flauwe nummers. Het is een bijzonder ondoordachte „vondst", want hierdoor verandert het het hechte ensemble in een grimassen trekkende hoofdrolspeler met vijf amateuristische figuranten.

Zo ontwapenend oprecht en intiem het eerste deel is, zo overdreven gekunsteld eindigt dit technische weer, weer zeer goed verzorgende programma.



Door HANNY ALKEMA