Utrechts Nieuwsblad
ERIC VAN DER VELDEN

CABARETIER NA VIJF JAAR TERUG

Herman van Veen toont zich een clown van wereldniveau

20 augustus 1986
UTRECHT - Het allereerste liedje dat Herman van Veen gisteravond zong, ging over het gevoel, of beter gezegd over het ontbreken van gevoel voor zijn geboortegrond. Alleen de rivier (De Vecht?) stroomt nog dezelfde kant op, voor de rest is alles hem vreemd geworden; zelfs de mensen uit zijn jeugd zeggen hem niets meer, zo zingt hij met een naar melancholie neigende verbazing.

Op een korte opmerking op het eind na ('Dat is lang geleden, Utrecht') wijdt hij geen woord aan wat toch echt wel wat weg heeft van een Nederlandse come-back. Bijna vijfjaar lang zette Van Veen geen stap op een Hollands podium. Pas nu beschouwt de Utrechter de tijd rijp voor een uitgebreide tournee langs de grote theaters van dit land. waarbij - zo valt uit zijn anti-nostalgische begin te concluderen - het slechts organisatorisch toeval is, dat geboortestad Utrecht als startpunt dient. De officiële Nederlandse premiere vindt trouwens in het Amsterdamse Carré plaats.



Van Veens voorlopige afscheid van het Nederlandse publiek verliep niet plezierig. Na het zelf geregisseerde, geacteerde en geschreven fümdebacle Uit Elkaar ( '79) begon zijn populariteit stevig te tanen; met als contrast de opgekomen ster van de in zijn presentatie veel agressievere Freek de Jonge kregen zijn poëtische clownerieën en zijn ongetwijfeld oprecht bedoelde, maar nogal pathetisch overkomend maatschappelijke engagement een wat gedateerde jaren zestig bijsmaak.

Herman van Veen moet voorzien hebben, dat een dergelijke groeiende anti-stemming een remmende uitwerking op zijn verdere ontwikkeling zou kunnen hebben; In elk geval zette hij de moedigste stap die een artiest in een carrière kon doen:
met een vreemde taal helemaal opnieuw beginnen; eerst met weinig effect in Amerika, daarna Nederlander geëvenaard succes in Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk. Volgend jaar staat hij in het Franse walhala voor artiesten, het Parijse Olympia. Van Veen is geen Utrechter meer, hij is een wereldburger geworden.

Maakt deze wereldburger ook wereldtheater? Het antwoord luidt zonder enig voorbehoud: ja. Ik vergelijk niet graag artiesten met elkaar, mensen zijn nog steeds geen wasmiddelen, maar ik moet toch kwijt dat Van Veen mij gisteren beduidend meer deed dan het laatste programma van Freek de Jonge.

Hoewel in uitstraling totaal verschillend, zijn beiden te typeren als clowns, bij wie levensbeschouwelijke poëzie en pure kolder hand in hand gaan. Op het moment dat de toon te zwaar dreigt te gaan worden, volgt er een kolderieke act, die weer overgaat in een serieus onderwerp.

Van Veen kan het met beduidend minder woorden af dan De Jonge. Met een paar zinnen, een enkel beeld, wat goocheltrucjes, perfect uitgevoerde mime en niet te vergeten zang weet hij een groot scala van gevoelens en observaties over te brengen; van angst voor de dood tot liefde voor zijn jongste dochtertje (het potentiële hitliedje Anne) en van een haarscherpe satire op de disco tot een geestige karikatuur van een toptennisser.

De nadrukkelijke pathetiek verdween uit de conferences, en de nieuwe liedjes klinken stuk voor stuk meer ingetogen dan zijn vroegere werk. Op bijna sobere wijze geeft Van Veen meer van zichzelf prijs dan ooit. Je leert hem kennen als een gelouterd performer, die niet zijn kop in het zand wenst te steken voor de minder fraaie kanten van het menselijk bestaan, maar die ook niet van plan is om er persoonlijk onderdoor te gaan. Van Veen wordt geen moment cynisch. Dwars door de twijfels en de soms venijnige kritiek heen (de kerk moet het bijvoorbeeld stevig ontgelden) voel je de levenslust en de vitaliteit. Dat ontroert.

Ook op vaktechnisch gebied ontwikkelde Van Veen zich verder. Belichting, decor en geluidsversterking zijn van superdiscotheek-allure. De muziek, nog steeds onder leiding van toetsenist Erik van der Wurff, swingt mede dankzij de toevoeging van een saxofonist met de jaren tachtig mee. De elektrische viool laat Van Veen overigens vrijwel ongebruikt, hij speelt nu piano.

Maar goed dat er een buitenland bestaat.



ERIC VAN DER VELDEN