NEDERLANDS DAGBLAD
Robert Verkerk

Hugo Tempelman wil meer dan arts zijn

20 mei 2003

ELANDSDOORN TOWN - Lijdzaam maar veelzeggend wacht de patiënt in de hal. De ogen zijn dof en het lichaam wil niet meer zo vlot, zoals bij veel andere patiënten. De 42-jarige Nederlandse huisarts Hugo Tempelman stuift door de wachtkamer, praat tegen een assistent, wijst naar de een, geeft wat aan de ander. Sneller dan de tropische Zuid- Afrikaanse wind neemt de Nederlandse arts de leiding op de lappendeken die township Elandsdoom heet. In de wachtkamer lijkt de werking van de gestalte Tempelman langs zijn patiënten heen te gaan.


De Nederlandse huisarts trok in 1990 met zijn vrouw Liesje, verpleegster van beroep, naar het Zuid-Afrikaanse thuisland KwaNdebele. Op huwelijksreis, en ze zijn er gebleven. Inmiddels wel al weer negen jaar in Mout- se in de provincie Mpumalanga, zo groot als de provincie Utrecht, met 150.000 inwoners waar aanvankelijk geen medische hulp voorhanden was. "Een klomp huizen zonder voorzieningen", zegt Tempelman. Met een extra hypotheek op hun eigen huis bouwde hij een medische privé- kliniek, die het effect had van een Zuid-Afrikaanse paddestoel.

Tempelman noemt zichzelf charitatief ondernemer, sociaal en economisch. Al snel stroopte hij de mouwen van zijn doktersjas op om zich in te zetten voor een heleboel andere noden. Dat begon met het lassen van 2000 postbussen in de buurt van het medisch centrum. "Er kwam hier helemaal geen post. De mensen moesten dertig kilometer rijden om een postzegel te kopen." Het duurde een halfjaar voordat er een postcode kwam, maar een nieuwe infrastructuur werd gelegd voor in ieder geval 2000 gezinnen. "Het werkt nu prima." Zo ging het feitelijk ook met het postkantoortje dat nu direct naast het uitgifteloket voor de medicijnen in de wachtkamer is gevestigd.

Tempelman zette in de afgelopen negen jaar onder meer een bakkerij op en een school voor computerlessen. De jonge cursusleider die de arts daarvoor aantrok, kan straks de opleiding tot register-accountant betalen. Ook bouwde hij een dagvoorziening voor ouderen, zette hij een aids-voorlichtingsprogramma, kleuterscholen, een kliniek voor familieplanning op en een voedse lprogramma waar de moeders van ondervoede kinderen in de praktijk leren hoe ze groente moeten verbouwen. Naast de kliniek realiseerde hij een openbaar sportveld, "omdat gezondheid begint bij beweging".

Ego

Hij schakelt snel met links aan de pook van zijn Land Rover; de Flying Dokter, maar dan over de weg. Hij volgt niet de gedachten van de non-gouvernementele hulporganisaties, die de mensen iets willen komen leren om het daarna aan de zwarte bevolking zelf over te laten. Tempelman vindt dat zijn collega's goed werk doen. Daar geen kwaad woord over. Maar hijzelf blijft tot zijn dood in Zuid-Afrika.

"Wat moet ik doen in Nederland Ik kom er een keer per jaar. Dat is zat." Hij wil blijven helpen, het werk is nog lang niet gedaan "Toch ben ik chronisch bezig mezelf weg te cijferen en het werk aan anderen over te dragen." En dan: "Maar natuurlijk wil ik ook een dagje winkelen in Antwerpen. Dat heb je nodig, anders houd je het niet uit. En ik heb ook een ego, wil de status van arts en geen minimumloon." Zijn eigen salaris verdient hij in de huisartsenpraktijk. Daarnaast heeft hij een bouwonderneming die onderdeel is van Elands- doorn Development Trust. Er wordt gebouwd tegen kostprijs, maar zelf rekent hij geen salaris. In de hele charitatieve onderneming gaat inmiddels 1,6 miljoen euro om en werken 72 mensen. Het geld voor die zaken komt voornamelijk uit Nederland, zoals de Elandsdoorn Foundation, de Herman van Veen Foundation en Jodocus Kwak Kleding Foundation en de medische hulporganisatie Memisa. De Memisa-ambassadeurs Paul Haarhuis en Jacco Eltingh zijn deze dagen op bezoek bij Tempelman.

We rijden naar de bouw van een school in de buurt van het medisch centrum. Tempelman: "Ik heb veel energie gestoken in het winnen van vertrouwen van de bevolking. Ik kwam in contact met Johanna, een autochtone vrouw die me daarbij heeft geholpen. Ze begon bij mij als schoonmaakster in de praktijk, ze runt nu zelfstandig de apotheek."

Tempelman is inmiddels een gewaardeerde inwoner van Elands- doorn Town, hij dwingt respect af. "Als er ellende komt, komt die van buiten. Een keer heeft iemand op drie plaatsen op mijn hoofd een pistool geduwd. Een roofoverval. Dat grijpt je wel even aan." Maar onder de bevolking in Elandsdoorn Town kan hij zo zijn eisen stellen.

"Op de bouw doken de mensen op vrijdag, nadat ze hun loon hadden gekregen, direct de kroeg in. Daar verzopen ze alles en hadden dus niets meer om de kinderen thuis eten te geven. Daar heb ik wat op gevonden. Voortaan zouden we op vrijdag om twee uur stoppen. Tot half-drie maken we het gereedschap schoon en dan kom ik met wat bier en houden we een braai. Ze krijgen dan hun salaris en gaan eerst naar huis om moeder de vrouw het geld voor het huishouden te brengen. Zij die direct de kroeg induiken, hebben maandag geen werk meer. Ik heb er één moeten ontslaan omdat hij zich niet aan de belofte hield." Hij was resoluut toen die maandag weer verscheen.

"Iedereen houdt zich er nu aan. Blij dat de vrouwen zijn."



Robert Verkerk