Vara Magazine
Michaël Kroonbergs

Het was "pas mal"

19 maart 1988

Gespannen, zo mag je de gemoedstoestand bij Van Veens organisatie Harlekijn weken voor het optreden wel noemen. Parijs was weliswaar al eens aangedaan, twee weken zelfs achtereen in een zelfde theater, maar de Olympia is speciaal. Treedt je op in de Olympia, dan schrijven de kranten sowieso over je.
Prachtig als de kritieken gunstig zijn, maar wat moet je verder nog zoeken in Frankrijk als pers en publiek je resoluut afwijzen? En over publiek gesproken. Hoeveel mensen zullen er uiteindelijk op komen dagen? Natuurlijk, de Nederlandse en Belgische inbreng zou niet gering zijn. Zo’n 350 kaaiden waren door de trouwe aanhang bij Harlekijn aangevraagd,



'Eran van Veen'


Van Veen zelf wenste niets aan het toeval over te laten. Alles stond in het teken van de Olympia. De vaderlandse pers werd op een afstand gehouden, niets mocht de concentratie verstoren. Weken voor het opreden had in Luxemburg een 'try out' plaatsgevonden. De avond voor het concert was Brussel aangedaan. De reacties daar gaven moed.

De lichtreclame van de Olympia geven op de dag van het optreden een wat wonderlijke aanblik. Ene 'Eran van Veen' blijkt 's avonds op te treden. Het zal uren duren voordat de technicus van het theater de fout ziet en herstelt. Al te groot enthousiasme wordt daardoor wel getemperd. Trouwens, het ontbreken van ook maar enige belangstelling bij de kassa doet evenmin veel goeds beloven. Het zal toch niet beperkt blijven tot 'olé, olé' roepende Nederlanders en Belgen? Deze wat sceptische vooronderstelling wordt versterkt als enkele uren voor het optreden de minimale samenscholing louter Nederlands spreekt. In het theater zelf wordt door Van Veen en de zijnen in het geheel niet gespeculeerd over de opkomst. Hoewel de een weet te melden dat Van Veen knap nerveus is, vertelt de een, de ander dat hij juist relaxed is.

'Vergeleken bij zijn optreden op Broadway,' zegt manager Ron van Eeden ,'vind ik Herman juist opmerkelijk rustig.' Een Veronica team maakt opnamen en, kijk aan, Dave geeft voor de deur van de Olympia ook nog een verklaring af. Tineke de Nooij, eigenlijk als fan aanwezig, verorgt de interviews. Het is de enige afleiding die Van Veen zich zelf toestaat.
Als we ons ruim voor aanvang weer aan de voorzijde van het theater melden, blijkt de foyer tot onze niet geringe verbazing royaal gevuld. De Nederlandse taal laat zich ook hier regelmatig horen, maar wordt zo nu en dan wel degelijk overstemd door het Frans.

En als de deuren dichtgaan, blijken slechts 200 plaatsen over. Herman heeft dan toch maar zo'n 1500 mensen binnen weten te krijgen. Navraag bij de organisatie leert dat zo'n driekwart uit Franse bezoekers bestaat.
Dat er geen sprake is van zo maar een voorstelling wordt onderstreept door de aanwezigheid van enkele "big shots' uit de platenwereld. Ben Bunders, directeur van Polygram, is er. Imanda Wapenaar, de rijzende ster van Polydor Holland, is er. Vertegenwoordigers van Engelse, Belgische en Duitse platenmaatschappijen zijn er. Canadezen waren uitgenodigd, maar vonden de reis iets te lang. Er zouden enkele Japanners zijn, die wij echter niet kunnen ontwaren. Willem Duys weliswaar al jaren niet in dienst van een platenmaatschappij, maar- nog invloedrijk genoeg - is er. Kortom, er is een vrolijke mengeling van trouwe supporters, geďnteresseerde Fransen en zakelijk betrokkenen te vinden, die tezamen voor een wat zenuwachtig sfeer zorgen. In de zaal zelf, door iemand neerbuigend omschreven als een 'hippietent', wordt het publiek vergast op beschaafde vioolmuziek. Dan kunnen de handen op elkaar.

De entertainer, die in eigen land weleens al te veel zweverigheid wordt verweten, betreedt het podium. De aanwezigheid van de 'supporters' werpt zijn vruchten af. Het warme applaus biedt het ruggesteuntje dat op zo'n moment geen enkel kwaad kan. De eerder genoemde vrees voor een Hollands 'olé, olé' blijkt ongegrond. Enerzijds, omdat Van Veen-supporters daar blijkbaar niet snel voor te porren zijn. Anderzijds, omdat het in deze entourage veel passender 'Bravo, bravo' regelmatig klinkt en geforceerde steun van het thuisfront derhalve overbodig is. Al na een kwartiertje blijkt het contact er te zijn. De Fransen, niet gewend aan een multiftmctioneel ariest als Van Veen, vallen van de ene verbazing in de andere. Hier is geen chansonnier bezig, geen cabaretier, maar een alleskunner die zo nu en dan over het podium raast. En die ook nog eens over een prima band beschikt en uit de pas vernieuwde geluidsinstallatie een aantal overdonderende effecten tovert. Na een half uur lijkt de strijd met het publiek definitief gewonnen. De show wordt slechts zo nu en dan in de Franse taal gedaan. Van Veen deinst er niet voor terug om ook zijn kennis van het Duits, Engels, Nederlands en Abracadabra te tonen. Het publiek accepteert het zonder moeite. En waarom ook niet?


Hondjes van Pavlov


Geen hond in Nederland die de Italiaanse taal verslaat, desalniettemin vliegen de platen van de treurig gestemde druipsnor Conté de platenwinkels uit. De keuze voor nummers in de eigen taal mag niet worden gezien als een knieval voor de aanwezige landgenoten. Herman zal waar dan ook in het Nederlands blijven zingen. Hij vindt dat essentieel. Of het verstandig is, laten we in het midden. Moedig is het wel. En, zoals gezegd, in de Olympia schaadt het hem geenzins. Er wordt gul geklapt en zeer veel gelachen. Akkoord, de twee Hollanders voor ons gierden het permanent uit van de pret en deden daardoor sterk denken aan twee hondjes van de Russische fysioloog Ivan Petrovitsj Pavlov. Maar de Franse dame naast ons, een neutrale toeschouwer mogen we aannemen, had ook een pak tissues nodig om de tranen weg te werken. Wat te denken van het commentaar dat Willem Duys in de pauze weggaf aan Bunders. Dat gegoochel met die balletjes. Dat was beter dan Toon Hermans. Tsjonge, tsjonge.' En om verder nog eventuele twijfels weg te ne-men: 'Er zitten nog aardig wat Fransen.'

Na de pauze komt Van Veen wat moeilijk op gang. Een parodie op Madonna (?) een verbluffend sterke tennisact (de door Van Veen uitgebeelde slow motion) was nog komischer en een prachtig stukje hardrock op zijn tennisracket zorgen echter snel weer voor daverende lachsalvo's. Het einde komt snel, te snel. Dat vinden niet alleen wij, de hele zaal klapt de handen stuk om Herman terug te krijgen. Er komt nog een blonde dame met een flinke ruiker op Van Veen af. De Franse buurvrouw, die in ons kenners veronderstelt, vraagt of dat de vrouw van de cabaretier is. We kunnen haar geruststellen.
Het is Tineke de Nooij, een naam die op geen enkele manier een bel doet rinkelen. Van Veen neemt afscheid van het publiek met de mededeling dat het 'pas mal', niet slecht, was. Het understatement wordt zelfs door de Fransen gevat.

Goed gedaan jochie, denken wij Hollanders, die we toch blijven. Goed gedaan vindt ook de publiciteitsmedewerker van de Olympia, die zegt zeer gelukkig te zijn. Goed gedaan vinden ook veel Franse journalisten, die de Franse vertegenwoordiging van Harlekijn daags erna bestoken om meer informatie. Goed gedaan vindt ook Van Veen, die opgelucht en blij is. Lang kan hij er niet bij stil blijven staan. Drie dagen later bevindt hij zich alweer in de DDR om te werken aan Russische vertalingen van zijn nummers. Manager Van Eeeden is een weekje later in de Verenigde Staten om de optredens op Broadway te regelen. Die gaan dan weer vooraf aan shows in Engeland, dat als nog moeilijken geldt dan Amerika.

Ook Barcelona staat op het programma. En in december weer een weekje Parijs (ver-moedelijk de Olympia). Voor wie dat allemaal wat te veel van het goede is: over een paar' maanden staat Herman van Veen met een nieuw programma weer in de gewone Hollandse zalen.



Michaël Kroonbergs