GELDERS- OVERIJSELSE COURANT
Ton Oliemuller

Herman van Veen over zijn eerste film

"Iedereen reageert anders op eigen leven"

19 maart 1979
AMSTERDAM. - „Er is nog nooit een boek geschreven of een film gemaakt waarin niets autobiografisch zit. Ergens doet iemand er altijd iets van zichzelf in", zegt Herman van Veen over zijn eerste speelfilm Uit elkaar, waarvoor momenteel de laatste opnamen worden gemaakt in Scheveningen en die half augustus in 25 bioscopen in première moet gaan.
„Ik heb het verhaal voor deze film geschreven en dat moet je zien tegen de achtergrond van mijn werk en mijn leven. Het gaat over mijn verbeelding en mijn realiteit en over mijn relatie tot de vrouw en het kind.



Gevoelsmatig ervaar ik het leven als één grote slag en die slag probeer ik te winnen. Zo voert iedereen zijn eigen slag. Wie de film ziet zou de indruk, kunnen krijgen, dat het niet goed afloopt. Maar in mijn ogen vormt het slot van de film de enige goede oplossing. Je moet het ongeveer hiermee vergelijken. Een vent heeft de oorlog meegemaakt. Het is intussen al 34 jaar vrede, maar hij loopt nog steeds schuw langs de huizen uit vrees voor een verdwaalde kogel. Dat is zijn persoonlijke leed. Dat moet-ie leren accepteren. Daar moet-ie mee leren leven.

Mijn film is niet na te vertellen en niet vooruit te vertellen. De hoofdrol erin speelt Vincent, een chansonnier- theatermaker, dus ongeveer

het beroep dat ik uitoefen. Was ik timmerman geweest, dan had die filrn misschien over een timmerman gegaan. En omdat ik niks van Winnetou afweet, gaat mijn film duidelijk niet over Wmnetou. Toch ben ik Vincent niet. Toevallig hebben we allebei min of meer hetzelfde vak.
De titel Uit elkaar slaat er op dat Vincent een gespleten, een schizofrene figuur is, die in zijn leven relaties verbroken ziet en ook met zichzelf moeilijk in het reine komt
Huiselijke omstandigheden, maar ook de sfeer van zijn werk dragen daartoe bij.

Ik heb eens een keer aan een taxichauffeur gevraagd. "Wat,. zou jij doen als je 's nachts thuis kwam en je betrapte je vrouw erop, dat ze met jou zelf in bed lag'1". Toen zei die chauffeur „Ik zou onmiddellijk minder gaan drinken".

Dat is zijn reactie op een dergelijk voorval. Iedereen reageert op zijn eigen manier op bepaalde levensverschijnse- len.
Maar ik ken iemand heel goed, die niet drinkt en die dat heeft meegemaakt en sindsdien met dit verschijnsel in zijn leven heeft te stellen. De vrouw van Vincent wordt gespeeld door Monique v.d. Ven, die ik hiervoor heb gevraagd, omdat ik van haar hou. In mijn film krijg je een aaneenschakeling van ontmoetingen te zien waar

Vincent zichzelf beter door leert kennen. Dat is in de eerste plaats dus Monique, maar verder Lou Landré, Guido de Moor, mijn vrouw Marlous als de vriendin van Monique, Marjon Brandsma en Rijk de Gooyer.

Er loopt ook een kind in rond, een pittig jochie van twaalf, Frits de Rek uit Culemborg. een zoontje van kennissen van mij. Voor hem ben ik de. speelman. Maar het draait steeds om Vincent, het leven van Vincent. De mensen om hem heen tekenen ieder afzonderlijk nieuwe fasen in zijn leven, die in de film in, elkaar overlopende verhalen vormen. Ik denk dat deze film het logische gevolg is van wat ik altijd heb gedaan, zowel in mijn persoonlijk zijn als in mijn theateroptreden. Ik denk dan ook, dat de mensen die deze film zullen gaan zien, daarin terugvinden wat ze van mij verwachten. Vooral de theaterman in mij zal helemaal in de film aanwezig.

De film gaat over de strijd die zich in ieder leven afspeelt. In niemands leven heeft zomaar iets plaats. Voor een groot deel overkomt iedereen wat- ie wil dat er gebeurt door er in een eigen richting naar toe te sturen. Dat kan verdriet betekenen, maar nooit helemaal onverwacht. Dat kan ook inhouden, dat je succes hebt. Dat heb je dan zelf gewild. Daar moetje voor betalen.
Al die dingen bij elkaar vormen de roman in ieders lever, die manier krijg je in de film de levensroman van Vincent te zien. Maar de bioscoopbezoekers zullen het er zelf uit moeten puren.

Ze vragen mij wel eens wat ik met een bepaald liedje wil zeggen. Dat kan ik niet uitleggen. Ik zeg dan altijd: ,,Ik zal het liedje voorzingen, dan mag jij zeggen waar het over gaat". Op dat moment wordt dat liedje jouw liedje. Op dezelfde manier zal mijn film jouw film moeten worden als je hem ziet".



Ton Oliemuller