Volkskrant
Ruud Gortzak

Show Herman van Veen overrompelend

19 februari 1976

'Programma: En nooit weerom,
uitvoerenden: Herman van Veen met medewerking van Rob Chrispijn, Erik van der Wurff. Harry Sacksioni, Hans Koppes, Martin Alsters Ger Smit. Gerard Jongerius en Hans van der Linden.
Carré, Amsterdam.


HERMAN van Veen reist al een poos met zijn nieuwste show door het land en dat is te merken in Carré in Amsterdam, waar hij sinds woensdagavond te bewonderen valt. Zijn programma is namelijk overrompelend perfect geworden, zonder zichtbaar zwakke plekken. Van Veen, die in 1967 als een schijnbaar alles presenterende Harlekijn de theaters kwam binnengestormd en sindsdien aan vele vormen van theater maken snuffelde, heeft zich pas laat op het spoor gezet van de stijl waarin hij nu werkt. Een stijl, waarin zijn vaardigheid als zanger, clown, muzikant, en verteller van kleine poëtische waarnemingen nog alle mogelijkheden krijgt, maar die toch ingetogener is dan zijn wat al te egocentrische manier van werken van enkele jaren geleden.


Een stijl ook waarin mede dank zijn stuwende kracht van zijn zeer muzikale begeleiders, die hij nu ook solistisch kansen biedt, het accent van zijn optreden nog sterker op de muziek is komen te liggen. Bovendien wordt nu ook alles zo perfect belicht en geluidstechnisch verzorgd dat er praktisch niets mis meer kan gaan. Van Herman van Veen zijn, dat is bekend, nauwelijks geëngageerde teksten te verwachten in de betekenis die er altijd aan dat woord wordt gegeven, dus in de zin van maatschappij-kritisch. Hij zoekt het in andere richtingen.

Als hij vader-kind speelt en het kind vraagt na enige schoten op de president of deze nu dood is dan zegt de vader: „Kijk eens wat een mooi eendje daar loopt" en als de zoon vraagt wat koningen eigenlijk doen dan antwoordt vader: „Die staan op postzegels." In die sfeer heeft hij meer, opmerkingen. Daar ligt zijn kracht ook niet.


Overtuigingskracht


Zijn grote overtuigingskracht zit niet alleen in zijn muzikaliteit die| hem met gemak een barokensemble op de hak laat nemen en een country en western-band, in zijn mimische vermogens die hem in staat stellen om, onnavolgbaar trefzeker de vertraagde filmbeelden van Nummer Veertien op het toneel na te spelen of in zijn. soepel aangename zangstem, maar vooral in zijn oprechte betrokkenheid bij alle tekorten van de menselijke. samenleving, zoals ontroerend duideluk wordt in Oma Louise, in Ik heb dat tedere gevoel of Arme Nel of ook in Wie het laatst ligt, ligt het best, dat hij bijna aan het slot van zijn programma zingt en waarin hij zijn publiek voorhoudt: „Mensen hopen, mensen willen zo ontzettend graag een stoel in de hemel of nog hoger, ik heb een angstig voorgevoel."

Hij is vaak een twijfelaar tussen de twijfelende mensen, aarzelend vaak en plotseling weer heel trefzeker. Hij is geestig en dan weer ernstig, uitgelaten en ingetogen, maar altijd heel duidelijk herkenbaar als Herman van Veen. Je krijgt bij hem nimmer het gevoel dat hij iets anders staat te spelen dan zichzelf en dat maakt zijn show die terecht luidkeels en langdurig werd toegejuicht dan ook juist zo waardevol.



Ruud Gortzak