Telegraaf

Boom voor het Onbekende Kind

18 sep 1990

"Tot ziens, tot de volgende boom," zei cabaretier Herman van Veen met een knipoog tegen een groep kinderen, nadat hij in het fraaie sprookjespark Land Van Ooit in Drunen samen met minister Jan Pronk van Ontwikkelingssamenwerking een heel bijzondere boom had geplant.


"Deze boom," zo vertelde Herman de aanwezige kinderen, "is bestemd voor het Onbekende Kind. Per dag gaan er op de wereld zo'n 40.000 kinderen om niets dood. Over twee weken zullen premier Lubbers en minister Pronk in New York bij het gebouw van de Verenigde Naties een tweede boom planten ter nagedachtenis aan dat Onbekende Kind."


Presidenten


"En," zo vulde minister Pronk aan, "in de Verenigde Naties zullen presidenten en minister-presidenten aanwezig zijn om alleen maar te praten over de problemen van kinderen." Ook Herman van Veen zelf, die sinds 1968 goodwill-ambassadeur voor Unicef is, zal in New York aanwezig zijn. Het idee van een boom voor het Onbekende Kind komt uit het boekje 'Propvol' van Alfred Jodocus Kwak, dat Herman samen met Jacques Weijters en Bies van Ede schreef.

In het boekje is sprake van het graf voor het Onbekende Kind. "Dat graf," aldus Herman, "vonden we niet zo prettig en toen ontstond het . idee om daarvoor in de plaats ten boom te nemen."
`Het is de bedoeling dat er in de hele wereld 40.000 van die bomen geplant zullen worden. Peter Ustinov en Harry Bclafonte planten er ook een. Ik hoop dat vele artiesten hen zullen volgen."


Zuchten


Het planten van de boom zelf in het Land Van Ooit had toch iets meer omhanden dan het doorknippen van een lint. Met veel gezucht en geblaas werd het jonge boompje door Herman en minister Pronk in een daarvoor gemaakt gat geplaatst.
Vooral de bewindsman demonstreerde heel duidelijk, dat, mocht hij ooit werkloos worden, zijn perspectieven niet in de richting gaan van het vak van boomchirurg. "Ik heb wel eens in een stadstuintje boompjes geplant, maar die gingen meestal dood," bekende Pronk.

De minister kon nauwelijks uit de voeten door het gedrang van de aanwezige fotografen. "Ze hebben meer belangstelling voor hun foto dan voor de boom," verzuchtte Pronk.
Tijdens zijn ministerschap in het kabinet Den Uyl ging voor de minister geen zee te hoog, hoewel hij zich soms - letterlijk - maar met moeite staande kon houden, als hij weer eens te diep in het glaasje had gekeken.

Dat is nu volledig veranderd. Het is stil rondom de bewindsman en tamelijk rustig rondom Ontwikkelingssamenwerking. "Ik heb me met opzet op de achtergrond gehouden," zo vertelde hij me.