Haagse Courant
RENÉE DE HAAN

Onderwereldse liefde van Herman van Veen

18 mei 1990

Dat de clown-zanger-musicus Herman van Veen met zijn internationale carrière zowel inhoudelijk als artistiek gerijpt is, kan geen nieuws meer heten. De consequenties daarvan zijn op zijn nieuwste plaat 'Blauwe plekken' niet mis te verstaan. Van Veen is zijn obsessie voor cirkels, de dood, de liefde en het leven ontstegen en richt zich voornamelijk op de fenomenen hemel en hel. Waarbij de pijniging overheerst.


Zo staat de kwetsbare tederheid tussen geliefden haaks op de haat die eruit kan voortvloeien. In zijn nog altijd poëtische teksten offeren mensen zichzelf op, staan ze met lege handen aan de rand van hun graf of proberen ze te herrijzen uit het puin dat er van hun bestaan geworden is. Geen vrolijkheid dus, op één uitzondering na: 'Melk en honing', waarin Van Veen beeldend het moment van conceptie bezingt als een godsgeschenk. En 'Kusje', waarmee hij terugstapt in kindergevoelens van eenzame verwarring.

De overige nummers borrelen op uit een onderwereld en worden voor het grote publiek tekstueel ongrijpbaar, in melodie bijna zeurderig. Trouwe Van Veen-fans zullen hem redelijk kunnen volgen op de slingerpaden tussen hier en hiernamaals. Niet ingelichte kringen zullen pas voelen hoe getergd de zanger is als zij zich geheel en al openstellen. 'Blauwe plekken' moet in beslotenheid beluisterd worden, als betreft het een eredienst.

In moderne termen gesproken is Van Veen de ideale vertolker voor de walkman geworden.



RENÉE DE HAAN