VARA-gids
Wim Bloemendaal

Ik ben een clowneske liedjeszanger

18 mei 1968

Zondagavond, VARA-radio, Hilversum l
Als ik met harlekijn Herman van Veen (23) een afspraak maak om met hem te komen praten, wordt hij geïnterviewd door collega Ben Bunders van Het Vrije Volk. Logisch dat mijn eerste vraag luidt: Het hoeveelste interview is dit vandaag? 'Het tweede, maar het is niet te geloven wie er allemaal geweest zijn, behalve De Telegraaf en Vrij Nederland heb ik geloof ik iedereen gehad.'



'Het meest interessante in het cabaret vind ik de wisselwerking tussen artiest en publiek, daarvoor doe ik het. Je moet natuurlijk voor je zelf de meest verantwoorde vorm trachten te vinden en dan het publiek vermaken. Want je zou natuurlijk ook met een verzameling grappen en grollen het toneel op kunnen gaan, maar dat vind ik niet verantwoord. De bedoeling is om met een zo goed mogelijk entertainprogramma te komen. Daar is een reusachtige behoefte aan. Dat zie je aan de manier waarop ons programma ontvangen wórdt, met zoveel plezier en vermaak.'

'Een stereotiepe vraag, hoe is het begonnen?'
Lacht. 'Na de middelbare school in Utrecht, ik zat op de scholengemeenschap, dat is een instituut wat nu in het groot in de mammoetwet verwezenlijkt wordt, ben ik vijf jaar op het conservatorium geweest. Viool, zang en AV-akte. Dat laatste betekent dat ik algemeen vormend muziekleraar ben. Maar in feite begon het allemaal veel eerder. Op de lagere school had ik altijd de hoofdrol in de kinderoperettes. Ik had een fraaie jongenssopraan. Dat geeft toch een basis. Kijk, je bent het middelpunt van zo'n schouwspel en dat doet je toch wel iets. Er wordt je afgeleerd onverantwoordelijke bewegingen te maken. Het is iets van een basis. Het ideaal is om dat weer te herscheppen. Op de scholengemeenschap zat ik op de IVO-afdeling. ledere week werd de weekopening en -sluiting door een andere groep verzorgd. Daar heb ik me reusachtig voor ingespannen. Dat was een prestigekwestie voor me, het was een soort wedstrijd tussen de groepen onderling. Na twee jaar op het conservatorium gezeten te hebben, ben ik met Laurens van Rooy- en een cabaret begonnen: Musick Joke. Daar hebben we een paar jaar mee gewerkt. Ik was toen nogal politiek geëngageerd, fel tegen Vietnam en zo. En toen zijn we met Harlekijn begonnen, dat is alleen maar om te vermaken, te entertainen. Want na 'Zo is het' hoef je toch niet meer met een politiek cabaret te komen, die mensen zeiden tenminste wat. We hadden met Harlekijn een programma voor kleine zalen. Het was bedoeld als aanloop voor de grote zaal. Driehonderd voorstellingen in anderhalf jaar, dat is ontzettend veel natuurlijk. Het was altijd leuk, waar we ook optraden. Voor stratenmakers, voor bakkers, nou ja. We deden leuk zonder concessies te doen. Het gaat om de manier waarop je het doet. We zijn met het kleine programma in Bonn, Parijs en België geweest. We wilden daarna naar de grote zalen, een programma maken met wat meer theatermogelijkheden.'

'Vind je het een moelijk vak?'
'Nou, een heel moeilijk vak.'

'Hoe komt het dat je viool bent gaan studeren?'
'Ik heb me gedwongen een muziekinstrument te leren bespelen. Een drilmanier, de techniek van zo'n vreemd ding. Hard werken om iets te maken, al was het alleen maar als concentratiemiddel. Van een vakopleiding is het nu tot een hobby geworden, want ik speel nog wel. Het moeilijkste van het vak is dat te doen, wat je in je hoofd hebt te doen. Soms gaan moeilijke dingen: boem-rats-pang en dingen die gemakkelijk lijken reusachtig moeizaam. Grote mensen in het vak zeggen dan: je moet allemaal laatjes hebben. Nou dan ben ik nog maar een klein kastje, weet je wel. Er zit ook geen eind in dit vak, het is net als bergen beklimmen, dat heb ik wel gedaan, sta je er eindelijk bovenop, zeg je: Jezus, wat staat daar een toffe. In ons eerste programma was het talent aanwezig, maar het stelde als theaterprogramma nog geen moer voor. Je moet een avondvullend programma kunnen maken, doorgaan met de dingen waarvan je weet dat ze nog niet af zijn. Je moet het in de zaal proberen, want je kunt niet alles in de huiskamer doen.'

'Wat vind je de meest ideale mensen in jouw vak?'
'Ik vind een paar mensen ideaal, Danny Kaye, Yves Montand, dat zijn zulke grote vogels. Marcel Amont.'

'Het zijn geen van drieën cabaretiers.'
'Nee, maar ik ben ook geen cabaretier, ik ben een clowneske liedjeszanger. Ik ben zoals ons programma heet, een harlekijn. Ik vergelijk het maar met de middeleeuwen. 'Als zo'n vorst zin had om bedroefd te zijn, dan riep hij een vogel en die moest dan zorgen dat de vorst triest werd. IK wil dat de mensen adem te kort komen, ook door veel afwisseling, ik ben blij als het publiek na een avond Harlekijn op het horloge kijkt, met het idee: is het nu al afgelopen, en ze hebben dan toch een avondvullend programma gezien. Je hebt dan toch de mensen een poosje uit de werkelijkheid genomen; Ik ben nu bezig op een aantal fronten tegelijk. Ook voor het buitenland. Er zit in ons repertoire 20 minuten dat zo internationaal te maken is. Ik zing een aantal vertalingen van Franse chansons, die kan ik ook in het Frans zingen. En Engels gaat ook door een paar woorden te veranderen. Bij de radio doe ik mee aan Nico Knappers Werkwinkel. Niet elke keer, maar zo één keer in de twee maanden. Voor oktober-november staat een nieuw tv-programma op stapel. het wordt iets groter van opzet. In september komt een nieuwe langspeelplaat en in januari '69 een nieuw theaterprogramma.
Verder staan wat korte optredentjes in het buitenland gepland, dat ritselen we er zo tussendoor. We zijn overal bezig. Televisie is eigenlijk een onderdeel van een theater, het is de specialisatie van een bepaald theater- aspect. De plaat is auditief ideaal, je bent niet meer van de bewegingen afhankelijk. Dat overal bezig zijn moet gewoon, vroeger was het zo dat je voorzichtig in de provincie begon en ermee doorging tot iemand zei, je moet eens naar Amsterdam komen.
Maar in deze tijd met zijn snelle communicatie ... ik heb binnen zes maanden een ontzettend succes. Maar alles was van tevoren gepland. En je moet zorgen dat zodra de mensen zeggen 'Waar is die Herman van Veen gebleven', dat je er weer bent. Aansluiting bij de vraag heet dat, hè?'



WIM BLOEMENDAAL