PRIVE
Georgette Hagedoorn

KROEGJE

18 apr 1992

Hoe veel mensen kunnen naar eer en geweten zeggen dat zij nog nooit in een cafeetje hebben zitten pimpelen? Omdat, om maar eens een smoes te verzinnen, er een kriebel in de keel zit, die keel geheel uitgedroogd is of, zoals Herman van Veen het noemt, het goed is de nieren af te stoffen? Ikzelf ben natuurlijk nog nooit in een kroegje geweest! Ik werd hoogstens meegevraagd of zelfs gedwongen - om een teugje te nippen...


Vooral in dg heerlijke stad Antwerpen. Daar weet men er goedraad mee. Wie je ook tegenkomt, kennissen, kenners, fijnproevers en sloeberaars... vrolijk word je genood met de standaard-zin: 'Alle menneke we goan d'r intje pakke.' Voor mij maakt men van het 'menneke' een 'meske', maar de boodschap blijft dezelfde.

In mijn jonge jaren, toen ik nog op de toneelschool zat, hadden wij leerlingen er ook geen last mee. Vreugdig noemden wij ons glaasje 'een pikketanussie'. Ik herinner mij nog heel goed de grote affiches uit die tijdwaarop een zuiplap in de lorum stond afgebeeld met een klein kindje dat hem angstig bij de jas vasthield. Op de affiche stond te lezen: Ach vader niet meer... Lolbroeken hadden daar een sierlijke T achter geschreven, zodat er stond Acht vader niet meer...

Veel later, toen ik in Parijs in een cabaret optrad, zag ik weer een andere waarschuwing. In het Frans meldde men: Alcohol doodt langzaam. Daar had men al spoedig bijgeschreven: Ons een biet naast hebben we niet. Die kroegjes zijn de bakermat geweest voor het heerlijke Franse chanson. Scheel van de honger zwierven zangers van de ene kroeg naar de andere om hun lied ten gehore te brengen. Zoals bij voorbeeld de hit A la Claire Fontaine. Nu, die bron heeft rijkelijk gevloeid.

In de kroegjes werden de gebeurtenissen van de wereld bezongen, de chansonniers waren de voorlopers Van onze lokale om roep. fn Nederland hadden we dichter/ zénger Koos Speenhoff, een vat vol spot-liederen. Hij ging vooral tekeer tégen de toenmalige minister Abraham Kuyper. Die heeft hij overgoten met schimp-liederen, omdat hij de drankwet had ingevoerd. 'De drankwet is bezopen' kon Speenhoff begeesterd zingen. Ik heb altijd in stilte gewenst met deze grootheid samen te mogen werken. Zijn liedjes zou ik nóg wel willen zingen en dan het liefst in een café.

Ik heb in Den Haag al een heel fijn plekje op het oog dat er uitgelezen voor is. Een klein, knus eetcafé in de Archipelbuurt met een stralende culinaire meesteres. Met een alziend oog waakt zij over* al haar klanten en het daarbij behorende nat en droog. Ze is een fantastische gastvrouw met een liefde en toewijding die ik sinds lang niet meer ben tegengekomen.
Daar zou ik graag willen werken. Ik zie al voor me hoe ik op zaterdagen op een tafel spring, want ruimte voor een podium is er niet. Ik zing Speenhoff terwijl iedereen meezingt. !n een mum van tijd trekt de mist uit onze hoofden. We klaren allemaal op en heus niet door de ouwe klare.

Ik heb dan meteen één goed excuus voor mijn café-bezoeken om daar veel en lekker te gaar eten. Ik zou het natuurlijk wel 'Chez Georgette' willen noemen. Weet u wat?! Ik ben een kind van mijn tijd - ik ga deze lieve waardin vragen of we niet kunnen fuseren.



Georgette Hagedoorn