ALGEMEEN DAGBLAD
L.OOMENS

Herman van Veens liedjes zijn beter dan zijn grappen

1 8 APR. 1990

AMSTERDAM - Je staat op het toneel In Carré, je zingt een liedje, trekt een bekje en maakt een grapje, je doet er nu en dan een pasje bij. That's entertainment, van André van Duin tot en met Freek de Jonge. Daar ergens tussenin zit ook Herman van Veen.


Van Veen zoekt in Carré het directe contact met zijn publiek. Meteen al in het begin haalt hij van een meisje op de eerste rij de haren door elkaar. De dames ernaast streelt hij liefdevol over het hoofd. En weer terug voor de microfoon ruikt en proeft hij aan zijn vingers, smakt en zegt: "Amsterdam!"


Sentiment


Halverwege zijn show bespeelt hij de zaal als een dirigent die de verschillende vakken om de beurt laat klappen. Allemaal al eens eerder gezien, maar Van Veen is het niet te doen om originaliteit. Als de mensen in Carré maar het warme gevoel krijgen er helemaal bij te horen, dan accepteren ze zijn liedjes en zijn grappen ook wel.

Van Veen is in zijn liedjes op zijn best. Dat ligt ook aan de slimme muziekjes die Erik van der Wurff voor hem maakt. Maar als Van Veen zijn stem sonoor in de microfoon laat brommen, dan is er sentiment, ook al zijn de tijden van Suzanne een beetje voorbij.

De grappen zijn minder. "Voor mij hoeft u niet bang te zijn; alleen in een donkere steeg. Dan moet u uitkij ken voor uw haar." Zelfspot.
Een verhaal over de borsten van zijn moeder die zo groot worden dat ze ontploffen: cynisme. Te pas en te onpas het woord richten tot Erik van der Wurff: medemenselijkheid.

Zo is er van alles wat, en niets is helemaal leuk. Wat voorbeelden. "Zeggen een Oostberlijns en een ,West- berlijns hondje die tegen el-kaar aan staan te pissen, tegen elkaar: stond hier niet iets tussen?" Of: "Word je wakker en realiseer je je dat je getrouwd bent met een feministe! Niet zo leuk." Of: "Iedere pot is een Pol Pot." Of Van Veen trekt als een stripteaseuse zijn broekje tussen zijn billen.


Doodgaan


Al die grappen zijn ondergeschikt gemaakt aan een doorgaande lijn in Van Veens show waarin geboorte, liefde en seks, getrouwd zijn en doodgaan een afspiegeling vormen van het hele leven. Maar Van Veen heeft vooral belangstelling voor het doodgaan. Mischien bedoeld als cynisme, maar steeds te flauw om werkelijk navrant te zijn. Desondanks kon in Carré het publiek er niet genoeg van krijgen. Daarom besloot Van Veen zijn na lang aandringen gegeven toegift met een echte uitsmijter: "Hallo, met de parkeergarage? Ja, ze komen eraan." En dat deden ze dan ook maar.



L.OOMENS