LEEUWARDER COURANT
MADELEINE ROOD

Ik ben blijkbaar iemand van de korte adem

18 jan 2002

Hij moest er 55 voor worden om uiteindelijk achter de schermen vandaan te komen. Nu staat hij zelf op het podium, met zijn eigen teksten, zijn stem en zijn gitaar. Tekstdichter Rob Chrispijn (van 'Suzanne', 'Kinderen een kwartje') toert met gitarist Gerrit Jan Schmidten gitarist-toetsenist John Paul Tijssen door het land. Volgende week donderdag staat hij in Amicitia, Sneek. Zondag 21 april doet hij de Skans in Gorredijk aan.


Muziek heeft nooit in zijn genen ge- zeten. Hoewel hij wel wat gitaar kan spelen, is tekstdichter Rob Chrispijn eigenlijk a-muzikaal. Een onderwijzer maande hem ooit op de lagere school in Slotermeer niet zo te brommen bij het zingen. Hij hield het vanaf toen maar bij playbacken in de klas.

Geen muzikale carrière dus: hij werd laborant. Totdat hij inzag dat het leven er zo wel heel erg uitzag, met zulk eentonig werk. Hij werd vervolgens fotograaf, maar ook dat beviel niet en hij nam ontslag. "Mijn moeder vroeg toen lichtelijk wanhopig: 'Maar jongen, wat wil je dan?' Ik antwoordde 'iets in de muziek', terwijl ik ook wel voelde dat dat tamelijk belachelijk klonk." Rob Chrispijns naam staat inmiddels wel op menig elpee en 1. Als tekstdichter. Hij schreef -veel voor Herman van Veen Liesbeth List, Heddy Lester, Adèle Bloemendaal, Stef Bos en Hans Dorrestijn.
Een paar jaar geleden werd hij gevraagd om in 'Dichterbij' op te treden, een theaterprogramma waarin dichters voordroegen uit eigen werk. Hij wilde niet ("Een beetje voorlezen, dat leek me zo stom"), maar werd overgehaald. "En zo voor de mensen staan bleek toch veel leuker dan ik had gedacht." Later werd hij gevraagd om alleen iets te doen en met bevriend gitarist Gerrit Jan Schmidt ontstond het idee om een selectie van zijn teksten op muziek te zetten en wat te gaan repeteren. Alleen als ze het leuk vonden. En jawel, dat vonden ze en inmiddels treden ze kriskras door het land op, met gitarist-toetsenist John Paul Tijssen erbij. Tot hun grote genoegen.

Rob Chrispijn vertelt op toneel ontwapenend over kleine gebeurtenissen en de herkomst van sommige liedjes en gedichten. Hij heeft er zelfs zangles voor genomen. "Ik zal nooit een zanger worden, maar ik vond het toch achterlijk als iemand anders al mijn liedjes zou zingen." Gitarist Schmidt neemt er ook enkele voor zijn rekening. Voor het programma dook hij in de hele verzameling teksten die hij sinds 1968 had geschreven. "Ja, er lag vrij veel. Een heel kapitaal." Zijn vertaling 'Suzanne' bijvoorbeeld, maar ook teksten die hij zelf bijna vergeten was, zoals 'Heren met speren', dat eigenlijk voor Adèle Bloemendaal was bestemd. "Dit zijn de teksten die ik graag om me heen heb, als ik voorlees." Ze zijn inmiddels gebundeld in 'Ogen met uitzicht op zee'. En daaruit zingt hij en draagt hij voor. Omdat hij zo vaak voor mensen als Herman van Veen heeft geschreven, kent hij het werk van achter de schermen. Maar nu hij zelf voor het voetlicht treedt, wordt hij geconfronteerd met praktische problemen als waar moet hij gaan staan en waar het snoer van de microfoon te laten. Hij vindt het echter bovenal prettig om zijn eigen teksten te zingen en voor te dragen.

"Zeker in het begin van de jaren zeventig gebruikte ik Herman van Veen als spreekbuis. Wat ik wilde zeggen, zei hij dan. Maar het is wel eens goed, als een soort energetische reiniging, om er zelf voor te gaan staan. Het is wel een beetje laat om er een carrière van te willen maken, maar ik vind het gewoon leuk om te doen."

Teksten blijven toch de hoofdmoot van zijn loopbaan. "Er zijn zoveel dingen waar ik me over opwind en die leiden tot een tekst." Grote, universele thema's geeft opeens een kleine draai. 'Ik wou dat er een stuwdam was / tegen bodemloos verdriet; / een dijk of strekdam tegen hartzeer, / maar die is er niet. / Soms slaat het noodlot in als bliksem / en hult een huis in duisternis, / maar het is góed dat er bij Rotterdam / een stormvloedkering is.'
"Ik zou niet weten hoe je een tekst over iets veelomvattends moet maken, die niet iets alledaags in zich heeft. Als je een tekst schrijft, geef je er een vorm aan en een tekstdichter zoekt naar hoe je dat in elkaar zet. Een refrein is daarbij een samenvatting van wat je ongemerkt al betoogd hebt, zonder dat de luisteraar daarover nadenkt."


"Hoe meer emotie, hoe moeilijker je een tekst in elkaar krijgt. Te veel emotie zit je in de weg. Ik heb nu een tekst over mijn broer geschreven. Vier jaar na zijn overlijden lukte dat pas. Na een half jaar probeerde ik het ook, maar zat ik alleen maar te janken." Het gebeurt allemaal in zijn werkschuur in Vledderveen. Tamelijk afgezonderd. In deze rust ontstaan de teksten, meestal liedjes. "Ik heb wel eens een boek geschreven over paddenstoelen, omdat ik daar zo gek op ben. Maar ik heb het graag in veertig zinnen gezegd. Ik ben blijkbaar iemand van de korte adem.
En dat het op muziek kan, vind ik het allerbelangrijkste *



MADELEINE ROOD