Zondag Krant

Twintig jaar Herman van Veen

17 dec 1988

Herman van Veen is 20 jaar in het vak. En voor de echte liefhebber is het nauwelijks denkbaar dat er een tijd is geweest zonder de zanger, entertainer, kleinkunstenaar en cabaretier. Herman van Veen is van vele markten thuis. Maar wat hij vooral toch is: een hele mooie zanger.


"Terwijl ik in het voorjaar van 1968 uit de tram stapte en keek naar de moeders die in het plantsoen vol overgave zaten te zonnen, zonder aandacht voor hun rondrennende kleuters, viel me de regel in: 'Het zonlicht lijkt wel honing waaraan kinderen zich te goed doen', passend op de melodie van Suzanne, een lied van Leonard Cohen", vertelt Rob Crispijn, die als tekstschrijver en producer bij Herman van Veens carrière betrokken was.

Het bleek een gelukkige inval, want Herman van Veen zong het liedje speels de hitparades in. Dat was net op tijd: hij deed zijn eind-examen aan het Utrechts Concervatorium en wilde het theater in. Het eerste programma, 'Harlekijn', in première in het Utrechtse Tivoli-theater werd meteen een succes. Drie jaar lang trok hij ermee door Nederland en België, al veranderde het programma in de loop der jaren nogal. Maar het bleven liedjes, verhalen en clowneske scenes.

Wim lbo noteert in zijn 'kabaretbijbel'; "Als een ontstuimig wonderkind kwam Herman van Veen onze theaterwereld binnenvallen. Nooit zijn er meer superlatieven gebruikt, dan bij de entree van deze cabaretier- clown-chanteur-muzikus". Van Veen balanceerde op het randje van het cabaret. Hij bracht meer variatie in die kunstvorm. Zijn eerste jaren waren jaren van wildgroei. Van Veen kende geen begrenzingen. Hij gaf zelfs nacht- voorstellingen in schouw-burgen, die vele uren duurden. En daarna stampte het publiek nog luid op de vloer: het wenste nog meer. Van Veen ging maar door. Desgewenst bracht hij na zijn nieuwe programma ook nog oude successen. Als hij er tenminste zin in had. De overlevering wil, dat hij ook wel eens tegen een redelijk gevulde schouwburg zou hebben verteld: "Jongens, ga maar naar huis. Ik heb er vandaag geen zin in".


Internationaal


Van Veen groeide uit tot een internationale ster. Maakte hij 32 elpees in Nederland, in Duitsland verschenen er 23. En dat " in 20 jaar. Twee elpees vervaardige hij in het Engels en een in het Duits. Hij deed tussen 1968 en 1988 ook nog 23 verschillende programma's, waarvoor hij werd onderscheiden met onder andere de Louis Davidsring en de Scheveningse cabaretprijs. Van Veen speelde mee in Duitse en Nederlandse films en tv- series en schreef ook nog eens 24 boeken. Solotheaterprogramma's deed hij in Nederland, België, de Bondsrepubliek, de DDR, Oostenrijk, Zwitserland, Scandinavië, Frankrijk, Japan en de Verenigde Staten.

Van Veen werd maar liefst vijf maal onderscheiden met een Edison, ontving de zilveren en gouden harp en in 1982 de Duitse Schallplattenprijs.
De liedjes 'Opzij' en 'Werk' werden in 1979 en 1983 uitgeroepen tot 'Beste Nederlandse Lied van het Jaar". Van Veen vindt zijn inspiratie in alledaagse dingen. Een liedje over het alledaagse leven van vandaag en hoe het vroeger was ('Hilversum lIl'), een reactie op regels als 'Jij moet nog huiswerk maken, voordat de bom valt' van Doe Maar. Het doemdenken als reden om je huiswerk niet te maken. Die vlieger ging voor hem niet op: 'De bom valt nooit'. Van Veen kreeg teksten aangereikt van Willem Wilmink, nam er een van Simon Carmiggelt uit respect voor hem en schreef zelf bijvoorbeeld de tekst van 'Opzij' ('We hebben ongelofelijke haast'), voor de kinderserie 'De wonderlijke avonturen'. "Nu, na zoveel jaren gebeurt het nog steeds dat ik op straat of in een station met een knipoog omver gelopen wordt door een rennende Nederlander, die denkt dat ik dat wel heel leuk zal vinden", vertelt Van Veen.


Volwassen


"Zo'n twintig jaar geleden zong ik in het algemeen alleen maar grappig", memoreert Van Veen. "Vaak zong ik zonder woorden en vond het het allermooiste om daarbij te springen en zo lang mogelijk in de lucht te blijven. Ik kan me herinneren dat Wim Sonneveld toen tegen me zei: 'Als ik zijn regisseur was, zou ik zijn armen en benen afhakken'. Een paar dagen later zong ik 'Liefde van later' van Brei en Lennart Nijgh en Nico Knapper zei tegen mij: Herman, probeer eens te blijven staan als je dit zingt'".

Van Veen werd serieuzer en nog romantischer. Denk aan het mooie lied 'Anne', twee jaar geleden. In de single, zingt Van Veen over 'Als hij kon toveren'. Met hij bedoelt de zanger zijn zoon Merlijn. En de mooiste zin is de laatste van het eerste couplet: "Dan hielden alle mensen van elkaar". Dat lied werd overigens geschreven door Henk Temming en Henk Westbroek van Het Goede Doel.

'Toveren' lijkt ook de enig juiste omschrijving voor de wijze waarop Herman van Veen de laatste 20 jaar op het terrein van muziek, theater, kunst en literatuur voortdurend en in hoog tempo wezenlijke dingen wist te presteren