de Tijd
Frénk van der Linden

Herman van Veen:'Reagan is de Verontreinigde Staten van Amerika.Waarop big applaus"



17 september 1981

Een clown ontdekt de politiek




De metamorfose van een Harlekijn. Herman van Veen, als missionaris van medemenselijkheid verguisd, de hemel ingeprezen als troubadour van tedere liefdesliedjes, zingt niet langer voornamelijk over hartzeer. Zijn nieuwe repertoire schopt tegen macht, corruptie en systemen. 'Ik ben gaan zien dat het allemaal één groot complot is', zegt de thans 36-jarige clown-zonder-masker, die zondag nog optrad op een vrienden feestje voor olieconsul Mahmoud Rabbani. Een bij wijlen emotionele woordenwisseling over de exploitatie van angst, schietende violen, de commercialiteit van politieke liedjes en het masochisme van de eenzaamheid.


Ooit zei hij dat het publiek van hem geen boodschap moest verwachten („Boodschappen halen de mensen bij Albert Heijn"), maar nu, in een kamer van Hilton-Schiphol, is er de beschuldigende vinger en waarschuwt Herman van Veen de mensheid voor de laatste maal. De pater van de Nederlandse theaterpoëzie is vandaag de dag ook een woedende politieke potsenmaker.

„Ik heb altijd vanuit een kramp gewerkt," zegt hij. „Of het nou om een gedicht, een film of een show ging, het deed er niet toe. Puur geluk of pure wanhoop, dat zijn de dingen waardoor je aan het zingen slaat. Kijk om je heen, man. Het stinkt, het is corrupt, het besodemietert. Wurgend. Begrijp je? Bon. Oké. Vandaar dus."
Hij laat zich van de bank glijden, hurkt op het tapijt. Wijdopen, lichtgrijze ogen die vlammen. Donkere, aan de oppervlakte wat hesige stem.

„We zijn bezig met een film over reclame, over de manier waarop de reclame inspringt op spontaniteit, op nieuw initiatief. Wij worden namelijk allemaal gemanipuleerd. Ge-ma-ni- pu-leerd. De bom wordt commercieel geëxploiteerd; er zijn nu al figuren die brood op de plank krijgen door anti- bom-buttons te maken. Straks is er genoeg aan verdiend. Ontdekken ze wel weer een manier om een slaatje te slaan uit de afschaffing van dat kreng.
Er is nog een andere film in het schrijf stadium: Hebben en houen. Gaat over twee broers, de een woont bij z'n vader, de ander bij z'n moeder. Pa is de baas van een gigantisch bedrijf en ma is een lieve, idealistische vrouw. Gevolg is dat twee kinderen uit één nest tegenover elkaar komen te staan. De film gaat bewijzen dat het systeem van de groene idealist niet wezenlijk verschilt van de wijze waarop zo'n multinationale vent opereert. Allebei een lobby, allebei politiek. Er ontwikkelt zich een Kaïn en Abel-situatie waarin ze elkaar kapot willen maken. Letterlijk, want de achterban wil resultaten zien en in zo'n machtsstrijd ga je ver."


Essentiële breuk


- De mens is slecht, zoiets.

„Néééé joh. Maar ik geloof dat er mensen zijn die angst kunnen exploiteren. Dat doen rechts én links. Dat doet ook de anti-kernenergiebeweging. Zulke systemen moet je niet vertrouwen, Hermans heeft dat al gezegd en hij voegde er terecht aan toe dat je ook jezelf niet kunt vertrouwen. Ontzèèèttend goeie uitspraak. Je moet namelijk continu bezig zijn met de herwaardering van je omgeving en daar je bek over opendoen. Dat eeuwige zwijgen van mensen... het is een catastrofale ontwikkeling. Ik roep nu:
laat je niet naaien! Je kiest voor de PvdA, je kiest voor duidelijkheid, en een paar maanden later ligt er een verschrikkelijk compromis in Den Haag omdat er zoveel mee te bereiken is. Begrijp je?"

- Wat stel jij tegenover die exploitatie van angst?

„Ik ben clown, muzikant. Dat is waar ik in geloof. Er zijn te weinig mensen die doen wat ze geloven, daar zit de essentiële breuk. We weten wel een hoop maar verdommen het ernaar te leven. En daar ga ik dus constant van over mijn nek. Begrijp je?"

- Nee, het klinkt allemaal nogal wazig.

Gefronste wenkbrauwen: „Nou, dat hoor ik niet vaak. Kijk: als God bestaat, wat ik dus niet geloof, dan is hij synoniem aan doen. Iedereen heeft een mening, iedereen geeft die met de armen over elkaar ten beste. Grote bekken en op de kont blijven zitten. Strontziek word ik ervan."

- Wat moet het publiek nu met zo'n preek, hoe help je het daar nu verder mee?

„Ik heb eens gezegd in een show: „Ik ben nu 36 en heb een tof leven. Mijn handen bewegen, ik kan zingen, ik heb werk, ik heb drie kinderen. Maar als ik denk aan hun toekomst, dan, dan, dan...dan stel ik mijn pianist voor." Ik bedoel: ik kan ook niet zeggen hoe het verder moet. Ik ben machteloos, ik heb geen pistool, alleen maar een viool. C'est ca. Dat is het enige waarmee ik kan schieten, daar komt geen kogel uit."

- Je komt ook niet veel verder dan 'verbeter de wereld, begin bij jezelf'.

Hij zwijgt, roert omstandig in zijn koffie, zegt dan zachtjes: „In wezen wel." Doffe blik. Weer opverend: „Aan de andere kant moeten we ook beginnen aan dingen die we denken niet aan te kunnen. Maar nee, roepen de laffe kaffers dan in koor, daarvoor hebben we mensen die alles weten, mannen van stavast. En ik probeer te laten zien dat die onbegrijpelijke en onver- staanbare politiek een beestenbende is. Ik werk in die enorme kloof die gaapt tussen wat 'boven' bedisselt en 'beneden' moet slikken. Ik relativeer en ontzenuw. Ik zeg: als een soldaat iemand dood schiet, schiet-ie in feite zichzelf dood. Of: Reagan is rotzooi, Reagan is de Verontreinigde Staten van Amerika. Waarop big clap van het publiek, big applaus. Ha. En dan zeg ik: ik begrijp dat u voor zo'n eenzijdige opmerking klapt, maar Brezjnev is wel z'n tweelingbroer."

Harder en sneller pratend: „Dat er góóódverdomme nog lui zijn die poen verdienen met die smerigheid."

- Bram Vermeulen zei onlangs in de Tijd: „Emoties tonen heeft geen zin. Herman van Veen huilt op TV en daar is dan ook niks aan. Emoties kun je maar één keer tonen. Een kunstenaar die zichzelf herhaalt maakt zichzelf ongeloofwaardig."

Laconiek: „Dat is dus iets waarin hij gelijk heeft, weetjewel. Zoals iedereen gelijk heeft. Als ik mijn hele leven met een zweep heb gehad en ik loop gebukt en ik klaag, dan heb ik ook gelijk. Iedereen heeft altijd gelijk, begrijp je?" Dan losbarstend, vloekend: „Ik heb inderdaad een keer zitten blèren voor de televisie, over de Derde Wereld-problematiek. Beste jongen, er zijn er bijna een miljard die niet te vreten hebben! Een tijdje geleden stond er in Het Parool een brief van iemand die klaagde dat Van Veen altijd met die Unicef-kindertjes op de proppen komt. Alsof het een gimmick van me is." Twee gebalde vuisten op zijn knieën: „Ik ben geen acteur, ik huichel niet."


Waarachtige liefde


Honend: „Ze luisteren effe naar de radio en denken dan te weten wie Herman is. Terwijl mijn échte werk niet wordt uitgezonden - dat is te hard. Op mijn laatste plaat staat Als Hitler de oorlog had gewonnen (een nummer waarin hij zich afvraagt of hij in oorlogstijd verzetsliederen zou zingen); denk maar niet dat je dat te horen krijgt. Met als gevolg dat die Van Veen niet bestaat."

— Je geeft geen antwoord. Het verwijt is dat je jezelf ongeloofwaardig maakt door bijvoorbeeld na een echtscheiding Liefde voor later, over een eeuwige liefde, te blijven herhalen.

„Dat lied blijf ik zingen, al word ik tachtig. Twee liederen zijn van vitaal belang voor mij. Het ene is: „Ik heb dat tedere gevoel voor elke zot en elke dwaas, die buiten ronddaast zonder doel, die niemands knecht is, niemands baas" en Liefde voor Later. Die vormen de navel van waarin ik geloof: dat liefde onverwoestbaar is. Voor mij is dat HET. Iemand die Privé heeft gelezen denkt misschien dat Liefde voor later gaat over de vrouw waar ik vanaf ben, maar dat is zijn story. Waarachtige liefde is HÉT, dat is mijn statement. En als je dan praat over herhaling zeg ik: lieve schat, ik zit vijftien jaar in het vak, ik heb vijftig elpees gemaakt waar ook andere dingen opstaan, dus... bah, bah, bah."


Paf, paf, weetjewel


— Toch is het een hele verandering, minder hartzeer, relatieproblemen, liefdesverdriet en meer politiek.

„Nou ja... zo ben ik toch nooit geweest? Ik heb het verwijt dat ik een gast ben die zweeft, die over water loopt, nooit begrepen. Ik heb meer over voetbal dan over relaties gezongen."

— Kom nou: je doet nu alsof je vroeger ook zoveel over macht, corruptie en oorlog zong.

„Goed, bon, oké: dat is bewust. Alleen: het is verdomd moeilijk. Ik ben geen socialist, ik ben geen communist, ik hoor niet bij een kerkgenootschap. En toch wil ik zeggen dat ik het een on-ge-lo-fe-lij-ke te-ring-zooi vind op de wereld." Een revolver van zijn hand makend; „Paf, paf, weetjewel, de jongens die de zaak regelen, datgene wat de troep in stand houdt. Ik bedoel; is de TROS de VARA of is de VARA de TROS?"

— Ik geloof dat ik het spoor nu bijster raak.

„Kijk: er is geen verschil. Telegraaf en Volkskrant schrijven allebei die klotepagina's vol maar hebben geen aandacht meer voor de schepping - of het nou over voetbal of kunst gaat. Altijd gaat het over geld. Money, weetjewel? Het promoten van het fenomeen is er niet meer bij, doodzonde."


Zóóó overdonderend


— Ben je nou blind of lees je geen kranten en kijk je niet naar de televisie?

„Jongen, als de Volkskrant ergens tégen is waar rechts vóór is, dan zet ze zich er tegenaf maar bevestigt ze het even later des te meer. Die jongens schrijven eerst dat de paus niks voorstelt. Twee maanden later staan er ellenlange berichten in de Volkskrant over een reis van de paus naar een of ander controversieel gebied! Nou, dan spring ik op tilt. Verder schrijft de Volkskrant tegen multinationale firma's en toch plaatst ze advertenties van die jongens. Nee, ik ben gaan zien dat het allemaal één groot complot is. Ik ben mijn plaats beter gaan begrijpen, durf concreter te worden."

— Met als resultaat de opmerking op de bühne dat Reagans eerste officiële daad het schenken van een jachtgeweer aan de president van Merrico was.


„Héél tastbaar, ja. Vroeger was het er ook wel, maar zocht ik nog. Het was zóóó overdonderend. Goh man. Believe me. Toch heb ik het altijd unfair gevonden dat mijn schuchterheid en onzekerheid werden uitgelegd als een gebrek aan engagement. Ik was op een andere manier aan de gang. Harlekijn was mijn statement. We brachten mensen onder aandacht die niet bij grote platenmaatschappijen aan de bak kwamen omdat er niet genoeg aan ze te verdienen viel: Reinbert de Leeuw, Ton Koopman.
Wie haalt het in z'n kop een elpee op de markt te brengen waarvan er achthonderd worden verkocht? We deden Hauser Orkater, we hebben ons ingezet voor marginale activiteitjes die binnen het Nederlandse cultuurpatroon verdomd belangrijk waren."


Biesheuvel voor paal?


Hij steekt de handen in de zakken van zijn wijde, grijze broek. Staat op en trekt de pijpen omhoog. Kijkt uit het raam, maar kijkt niet uit het raam.
„Dat was dus heel legitiem", fluistert hij. „En nu is er wat bijgekomen. Ik zie dat een stelletje zakken ons wijsmaakt dat we een Russische — of Amerikaanse - boer op z'n bek moeten slaan, dat we wapens moeten kopen. Kunnen zij medailles, petten en uniformen dragen. Kunnen ze spelen met vliegtuigen en bommen. Kunnen ze, zoefzoef, in dure auto's rondrijden."

- Mensen van jouw generatie riepen dat al in '68.

„Ik zeg het nu omdat ik namelijk van mening ben dat het almaar eenzamer en stiller wordt."

— Herman, je loopt tien jaar achter.

Grimmig: „Ha, voor mij moet het nog beginnen. Ik krijg nu pas grip op mezelf en mijn omgeving. Ik heb een tijd geleden gekozen voor het ontwikkelingswerk in praktische zin en dat heeft mijn ogen geopend." (Van Veen is al sinds '68 goodwill-ambassadeur van Unicef en richtte enkele jaren geleden de Stichting Colombine op, die zich bezig houdt met ontwikkelingssamenwerking, fvdl). „Manipulatieve praktijken kom je tegen. Het dichtmeppen van deuren. Ik mag niet eens over Palestijnen praten: dat volk bestaat niet, meneer Van Veen. Jaaa, maaar, gil ik dan, help, ik lig in een kramp.
Bon; ik had ook mijn tijd kunnen gebruiken om Biesheuvel voor paal te zetten, maar ik was met mijn handen bezig. En als er dan iets politieks in een voorstelling zat, hielp ik zelf tijdens de selectie voor een TV-uitzending mee aan het verwijderen daarvan. Je zat in een vacuüm, je liet je meesleuren. Je hielp ze met het uitbouwen van je imago."


Smerige gedachte


- Zijn je tekstschrijvers Rob Chrispijn en Willem Willink toevallig op hetzelfde moment als jij veranderd in radicalinski's? Een groot gedeelte van je teksten is van hun hand.

„Eh... die ontwikkeling loopt parallel, ja."

— Kun je begrijpen dat een criticus zegt: „Van Veen is een opportunist; politiek verkoopt gewoon lekker en daarom zingt hij er nu over?"

Gestrekte armen, gespreide vingers. Stemverheffing. „Een ronduit smerige gedachte. Wil je nou echt dat ik daar wat op zeg? Ik kan er alleen maar een soortement erg verdrietig van worden. Denken ze soms dat ik er beter van word?"

— Doe niet zo naïef. Je verkoopt pro- dukten. Die leveren geld op. Begrijp je?


„Dit is te krankzinnig om op te reageren. Man, ik sta al vijftien jaar op een maandsalaris in een bedrijfje dat Harlekijn heet. Al het geld dat ik in mijn leven heb verdiend is in Harlekijn gestopt. Daar hebben kunstenaars hun voordeel mee kunnen doen. Gouden platen en dat soort onzin-toestanden heb ik altijd omgezet in geld voor ontwikkelingswerk. Ik ben absoluut geen rijk man."

— Ik hoorde laatst iemand zeggen dat „Van Veen elke scheet in boek- of plaatvorm publiceert; straks laat hij zijn boodschappenlijstje nog afdrukken."

„Van de vijf toneelstukken die ik heb geschreven is er slechts één gepubliceerd. Dat is dus onzin. Ja? Oké, ik heb veel gedaan. Ik ben altijd met zestig dingen tegelijk bezig, Stevie Won- der schrijft ook driehonderd nummers tegelijk en schilders werken soms aan tien schilderijen."
Hij slaat de ogen neer, kijkt weer op en zegt: „Dit doet pijn."
Fel: „Jullie zullen me moeten neerschieten wil ik mijn bek houden. Ik zwijg niet omdat een of andere columnist die niks van mijn werk weet dat zo graag wil. Ach... moet ik dan zeggen: jullie zitten ernaast, klootzakken, ik ben degene die vijf Vietnamezen naar Holland heeft gehaald en daarvoor zorgt. En ik kan ook wel vertellen dat we een x-aantal tonnen hebben binnengehaald waardoor een aantal gastjes minder sterft. Er zijn minder mensen gestorven door mijn toedoen. Waarom zeg ik dit eigenlijk, ik moet me niet zo uit de tent laten lokken. Maar goed: het gaat de stichting nu lukken 1500 vrouwen werk te bezor- gen in Tondo, een sloppenwijk in Manilla op de Filippijnen. Vrouwen die bijna de teringdood creperen. Ik hou erover op, ik vind dit stuitend."


Mona-toetjes


— In je laatste show komen opmerkelijk veel soldaten voor.

„Moet je je voorstellen: jongens tussen de 18 en 22 jaar, ze worden gepakt op het kwetsbaartste moment van hun leven. Als je nog eens een groepje militairen door Het Gooi ziet lopen, een landkaartje op zak, dan moet je eens onder die helmen kijken. Mona-toetjes. Denk daar maar eens over na. Dat wordt er dan op uitgestuurd, die jongens moeten straks harde substantie uit een of andere loop knallen. Op de een of andere manier begint dat verschrikkelijk tot me door te dringen. Daar word ik asgrauw van. En dus sterft de voorstelling van soldaten, die marcheren maar door: Boem, boem, boem.
Ik ben ervan overtuigd dat de mens drastisch moet veranderen, met name de mensen die in geweld geloven. Als een van hen straks op de knop drukt vliegen we allemaal de lucht in. Weg met het militarisme."

- Bravo. Klein probleem: hoe?

„Bijvoorbeeld door dit tegen jou te zeggen, zodat jij het braaf in de Tijd schrijft. Misschien zullen zeven mensen het lezen en zeggen ze: die Van Veen heeft gelijk."
Zonder overgang: „Zo'n Mariniers - kapel: godgloeiendegod. Of die grap- penmakerij van Prinsjesdag, die lui met hun glimmende gespen, in het gelid om de corruptie toe te blazen. Alles wat ons beloofd is hebben we niet gekregen'. Da's 1981, ga d'r maar aan staan."

- In het lied Als Hitler de oorlog had gewonnen stel je jezelf de vraag of je in duistere tijden een lied van verzet ten gehore zou brengen. En?

„Tuurlijk. Laten ze me maar aanpakken. Ik zou ze... ik ben iemand die een ander op een gegeven moment voor z'n bek stompt, in mekaar slaat. Met m'n handen, met m'n tanden. Je bent maar tot op zekere hoogte pacifist natuurlijk. Ik ben het honderd procent eens met mensen die in een of ander rechts regime in Zuid- Amerika een geweer pakken. Dat is meer dan noodzakelijk. Ze moeten alle bisschoppen daar morgen een mitrailleur geven - believe me." ;


Er is geen God


- Het instituut kerk is je niet erg sympathiek: je hebt het in je show over „kinderloze hufters" in Rome, die zeggen „dat ze in de Derde Wereld vooral dóór moeten fokken."

„Ik heb in het ontwikkelingswerk te maken gekregen met missionarissen die, heel realistisch, constateerden dat geboortebeperking noodzakelijk was. En wat zie je? Het systeem gaat werken. Zulke priesters worden door een stelletje Vaticaanse gladjakkers naar Rome gehaald en mogen daar formulieren gaan zitten invullen of zoiets. En de paus had voor mij helemaal afgedaan toen hij laatst het Duitse meisje dat kritische opmerkingen maakte negeerde. Toen had hij er een vijand bij."

— Je daagt op de planken God uit „naar beneden te komen als hij durft."

Lachend: „Om even vast te stellen dat er geen God is. Er gebeurt toch niks als ik hem uitdaag? Vandaar dat ik tegen het publiek zeg: God is flauwekul. Alleen het publiek reageert op zo'n uitdaging, dat is dus God."

— In het lied Suzanne heb je het nog over Jezus als voorbeeld van iemand die durft.

„Christus is een van de meest ongelofelijke mensen die geleefd hebben. Die zei fantastische dingen."

— Maar als hij over Zijn Vader sprak had hij een black-out?

„Dat was dan gewoon uitleg, in de trant van er is meer onder de zon dan, zoals je dat wel meer hoort. Kijk, als je Sartre leest zul je op bepaalde ogenblikken zeggen; briljant, en op andere: geleuter."


VanVeenzaamheid


— Naast de aandacht voor macht en systemen blij/t de eenzaamheid in je werk een grote rol spelen. Mensen die met vogels in trieste luchten willen wegvliegen, meisjes die van daken springen als ze na een ontwenningskuur in een kliniek geen aandacht krijgen van vader en moeder. En het slot van de show: „Eenzaam, tweezaam, driezaam is samen heel alleen."
„Eenzaamheid is voor mij iets positiefs. Ik probeer te zeggen dat het niet zo beroerd is alleen te zijn. Begrijp je? Wat krijg je dan? Ze gaan het VanVeenzaamheid noemen. Wat een gelul. Nou, in je allerupste-uppie is het heus niet erg hoor, een boom staat ook niet te kankeren. En uit stilte onstaat."

— Het heeft iets masochistisch; lekker eenzaam zijn. Ik snap er niets van.

„Ik bedoel: eenzaamheid is bezinkbaar en bespreekbaar en niet alleen negatief. Het is open zijn, kwetsbaar zijn — wat ik ook een rotwoord vind. Het is hartstikke goed af en toe helemaal niet meer te begrijpen wie je bent en wat je wilt en wat er om je heen gebeurt. Isolement, weetjewel. Zonder dat is er geen berg. Ach, misschien gooi ik alleen maar open deuren en ramen in." Vermoeid: „Wie niet?"

Bij de lift staart hij naar zijn schoenen. Vlak voordat de deuren dichtschuiven zegt hij aangeslagen: „Ik zal over dit gesprek lang moeten nadenken. Wat dit allemaal niet in me heeft losgemaakt."



Frénk van der Linden


Ingezonden brieven nav bovenstaand artikel:

Herman van Veen
" In het interview met Herman van Veen in de Tijd van 16 oktober citeert redacteur Frénk van der Linden een tekstfragment uit van Veens laatste show (biz. 71, voorlaatste kolom, bovenaan).
Aan de oplossing van geen enkel probleem echter in kerk en wereld wordt m.i. bijgedragen door dergelijke ordinaire schimpscheuten.

Mijn bewondering voor de artiest én idealist Herman van Veen is er niet minder om geworden. De realisering van zijn idealen zal echter geen stap dichterbij komen door het te berde brengen van dergelijke platvloersheden.

F. ter Beek

's-Hertogenbosch


Herman van Veen (2)
,Ach, misschien trap ik alleen maar deu- ren open", zegt Herman van Veen in de Tijd van 16 oktober. Dat „open" heeft zo iets blij's in zijn klank. Open! Deuren open! Stoppen met dat gemijmer over al die ellendigheid. Daarmee roer je alleen maar in de modder. Maar het open veld, tierig opbloeiend door de levenwekkende mest, roept op tot het vieren van het leven!

Ja, ik weet het. De steden zijn te groot, de boerderijen te klein geworden. Het open blije lied wordt niet meer gehoord over het ruime veld!

Dat het rot is in de samenleving, dat weten we. Daar overheen onze blijdschap, ons vreugdevol zoeken van elkaar! Ik denk dat dat een grote kracht is geweest in de katholieke kerk, dat vieren van de levensfasen. Het Te Deum dat werd gezongen door hele kerken vol op dat moment tenminste blije mensen! Blijdschap moeten we weer leren, eerlijke ware blijdschap. Niet met dichte ogen luisteren naar die TV-zangers, nee, zingen moeten we zélf! De scholen moeten zingen! Wandelgroepen moeten zingen! We moeten zingen onder de afwas! Als je kunt zingen zing dan mee en help zó de blijdschap in deze wereld over te brengen!

Mevrouw Blankendaal

Hoofddorp