Beeld en Geluid
Pieter Bak

Frits Spits:

'Herman, we hebben je godvergeten hard nodig!

17 september 1986
'Hij kon zich niet aanpassen aan afschuwelijke realiteiten van deze wereld: hij zuchtte, hij was kwetsbaar. Hij draaide rond als in een hele grote zee. De vieze ellendige mensen glimlachten van verhevenheid, toen ze hem in de soeppot van het leven zagen onderdompelen als een balletje'.


Aldus Frits (Spits) Ritmeester afgelopen vrijdagavond in de artiestenfoyer van Carré, bij de uitreiking van het kado, waarmee Polydor de komst van de nieuwe elpee van Herman van Veen vergezeld deed gaan.

Spits: 'Geen vrolijk vers. Het zegt alles om de wereld rond de dichter Lodeizen heen. Althans, zoals hij er tegenaan keek en ik weet dat jij er niet zo heel veel anders over denkt.

Jij ziet ook dat de samenleving om je heen bezwadderd wordt door mensen die eigenbelang voor ogen hebben: die ten koste van anderen uit zijn op roem geld en macht: die zich wentelen in de modder die door kwaadsprekers en schijterts wordt neergesmeten.

Nu kun je twee dingen doen: uit de wereld stappen, zoals Lodeizen. Of. zoals jij, je probeert de wereld min of meer om te keren, zodat al het duistere- en onzuivere grotesk en gedrochtia wordt en tenslotte te zwaar voor die wereld en naar beneden valt.
Dan blijft er een dunne film ove. in positief en zachte kleuren. Tenminste, als de kracht van je woorden en je muziek groot genoeg is.

Zeker in de laatste jaren hoor ik in je liedjes steeds duidelijker een wondere mengeling van verbittering, maar ook van geluksverlangen. Je bent niet als de dominee, die alles zo zeker weet, maar eerder de atheïst, die zo graag geloven wil. Als de lichtval in een schilderij van Rembrandt, gloort de hoop in je liedjes'.

Spits zei verder: 'Het is maar waar je je op richt. Er is meer dan al die kon flikten, die de wereld om ons heen aan stukken scheurt.
Je zingt op je nieuwe elpee, dat je zo vrolijk bent, losgezongen van het aardse gekrakeel, eraan ontstegen, maar hou je dat vol?
En kun je anderen meeslepen. Aan de warmte van je liedjes en je optreden zal het beslist niet liggen. Die is er altijd liet eerst. Die doorstraalt iedereen. Dat komt het verhaal. Soms somber, dan weer realistisch, dan weer blij en onstpannen en dat kan ons terugwerpen'.

'Warm, zacht en onaangetast" was de omschrijving van Spits voor het drieluik, dat werd gevormd door de hoesafbeeldingen van Van Veen's recente drie elpees. 'Zoals je stem zoals je hele theaterpersoonlijkheid'.
Spits zei de tekeningen 'buitengewoon prachtig te vinden'. Hij: "Vooral ook omdat ze zo'n subtiele vertaling zijn van jouw kunstenaarschap'.

Van Veen toonde zich bijzonder ingenomen met de gloedvolle manier waarop Spits zich kweet van zijn taak het cadeau van Polydor te overhandigen en was zichtbaar ontroert toen deze zijn speech beëindigde met: 'Herman, we hebben je godvergeten hard nodig'.

Van Veen bedankte als volgt:
'Buitengewoon mooi. Deze is van Signalen. Die meneer wil wel wegrijden, maar een been wil niet mee en dat staat heel erg voor mijn karakter.

Dit is zoals ik me vaak voel dat het er allemaal wel is, dat die werkelijkheid bestaat, dat iedereen leeft hij de gedachte dat het leven ook een mogelijkheid zou zijn. Ik denk dat we in die utopie bezig zijn elkaar uit te roeien. dus ik weet nooit precies of ik er wel of niet deel van uit maakt'. En wijzend op de hoes van 'Anne'. zijn zojuist verschenen elpee: 'Op deze tekening staat voor mij het antwoord van wat er tussen twee mensen is. Het zal opvallen dal een hand bruin is en de andere wit en ik ben er heilig van overtuigd, dat dat de enige manier is waarop het kan, namelijk samen. En dan speelt een stukje erotiek een niet onbelangrijke rol.

Ik had vanavond het gevoel een soort hele grote familie te hebben; het was een geweldige belevenis'.

En tenslotte tegen Spits: 'Jij bedankt voor je mooie woorden en ik wist niet dat je zo'n meneer was...'