TROUWE
Berry Tuinderman

Herman van Veens kunstgrepen staan bol van effectbejag

17 apr 1990

AMSTERDAM - Dit jaar wordt Herman van Veen vijfenveertig. Zijn nieuwe show, waarmee hij na vier jaar voor het eerst weer in een Nederlands theater staat, draait ter ere van die gelegenheid vooral om zijn geboorteverhaal.


Roemde de één hem als een groot clown en omschreef de ander hem als een zweverige wereldverbeteraar, Van Veen was in ieder geval een artiest die een zaal moeiteloos in kon pakken. Net als Toon Hermans verstond hij de kunst iets uit lucht te plukken om er vervolgens iets moois van te maken. In deze nieuwe Harlekijnproductie mislukken de kunstgrepen van de Europese vedette echter helaas te vaak. Hoezeer hij ook compleet met rode dopneus zijn best doet de clown te spelen, naarmate de voorstelling vordert krijg je steeds meer het idee dat van Van Veen's trukendoos de bodem zo langzamerhand in zicht is. Een slowmotion act van een proftennisser is hiervan een voorbeeld. Jaren geleden deed hij hetzelfde . met een voetballer: het leverde een beeld op dat me nog goed voor de geest staat. De versie met de tennisser blijkt daarvan echter slechts een slap aftreksel te zijn dat alleen al door de dikopgelegde mimiek geen sterke indruk maakt.

Op een enkele uitzondering na hebben de teksten van Van Veen, me nooit erg kunnen bekoren. Wat bij deze voorstelling opvalt is dat hij een stuk banaler is geworden. Het geboorteverhaal loopt uit op een onsmakelijk relaas, terwijl ook andere grappen door hun verwijzingen naar het onderbuikse bol staan van plat, gemakkelijk effectbejag. Op een mooi, treffend beeld of een originele observatie wacht je tevergeefs, evenals op de pointes van de grappen. En vang je eens een aardige zin op, dan blijkt die weer niet in de context te passen.

Waren vriend en vijand het vroeger in ieder geval nog eens over het raffinement waarmee Herman van Veen scènes vorm gaf, ook dat ont-breekt nu totaal. Op een gegeven moment krijgen de aanwezige vier muzikanten enorme hoeden opge-zet. Het staat aardig, maar omdat er noch sprake is van een aanleiding noch van een verdere uitwerking blijft het gebruik van deze requisieten in de lucht hangen. En hoewel Van Veen speciaal de danseres Muriel Janssen had ingehuurd , choreografisch een hoop gehol maar weinig wol .

Van Veen heeft er regelmatig blijk van gegeven aardige liedjes te kunnen schrijven, maar daags na de voorstelling is me nauwelijks een liedje bijgebleven. Al met al is het een show waarvan de presentatie nergens het eindeloze gebedel om applaus te rechtvaardigen.



Berry Tuinderman