Gazet van Antwerpen

Blauwe plekken aan de Schelde

Herman van Veen over Vlaamse huizen met de kont naar de wind

17 maart 1990

Van onze redacteur
Het buffet van de Arenbergschouwburg in Antwerpen. Stipt vijftien minuten over tijd neemt Herman van Veen plaats. Het zijn niet allemaal journalisten die aanzitten op de 'persconferentie'. Er is personeel van de schouwburg, een manager die lurkt aan zijn sigaret en krabt in zijn wilde haardos. Van Veen rekt zich uit. Vier, vijf of misschien wel zes vragen zullen er volgen, maar antwoorden komen niet. Er komt een vloedgolf van beeldspraak, van leuke en trieste uitspraken. Gemijmer is het. Maar zo mooi gezegd. Enkele dagen later in dezelfde Arenberg. Na een dikke twee uren show verscheur ik mijn nota's en vind dat een show-verslag kort kan zijn.

"Ik zit hier anderhalf uur mijn ziel en zaligheid bloot te geven, maar ik vind daar straks niets van terug in de krant. Misschien een bericht dat de schaars-in-het- haar-zittende troubadour voor 25.000 exemplaren van 'ln Vogelvlucht' in Antwerpen een gouden plaat heeft gekregen. Meer niet. Ik vind niet terug wat ik heb gezegd. Het is geen teleurstelling. Gewoon een acceptatie. Eigenlijk heeft de pers in mijn geval geen functie meer. Eén enkele affiche volstaat om de zaal weken lang uitverkocht te krijgen. Dit stopt me in een hele vreemde stilte. Het bevalt me. Het is een stilte voor een storm dié nooit uitbreekt!"

. Van Veen kan zeggen dat het zo niet letterlijk was gezegd en toch is het de boodschap uit het buffet. De aanwezige vrouwen zitten betoverd te kijken. De perslui weten niet goed of de meester met zijn antwoord klaar is en er mogelijk een andere vraag mag volgen. Je vraagt naar de rode draad uit zijn nieuwste album "Blauwe Plekken" en krijgt een antwoord over voet-baller Gullit en het feit dat die op TV een shirt droeg met opschrift "Free Mandela" en dat Van Veen hem zo van het scherm had kunnen zoenen.

Vraag-één gaat over de reden waarom Van Veen zich - na de kindermusical Alfred J. Kwak - blijkbaar meer en meer op kinderen richt. Vraag-twee gaat over de figuur van de clown. Ik hengel naar wat praktische informatie over de nieuwe plaat. Een collega zoekt het in het levensbeschouwelijke. Eén zaak staat vast. Niemand krijgt een pasklaar 'vraag-antwoord'-verslag. Wat volgt zijn dus uitspraken. Kriskras en ... onvolledig.

"Mijn beroepskeuze was ooit die van onderwijzer muziek. Ik voel me aangetrokken door de weerloosheid van de jongeren. Kinderen spelen met mogelijk-heden. Volwassenen spelen met zekerheden. En die bestaan niet. Alfred J. Kwak bestond uit 52 thema's op navelhoogte, op kinderhoogte geschreven".

"Volwassenheid is harmonie. Je gaat vooruit en achteruit. Het is ontwikkelingswerk".
"Was ik met de school niet naar Scapino gaan kijken, dan was ik nooit in het vak geweest. Het is puur toeval dat ik in dit vak zit. Ik heb 25 jaar lang de inspiratie van de clown ontkend. Naarmate ik ouder word moet ik me bekennen tot de zwart-wit geruite figuur". "Ik ben een man die in het licht het onmogelijke probeert. Wat natuurlijk mislukt. Maar liever sterven in het onmogelijke wat je geprobeerd hebt, dan in de winst".

"Wat ik nu begrijp is dat je beweegt over glasscherven. Soms vind je een stulpje om op te staan. Het is geen toeval dat ze mij niet subsidiëren maar wel de opera, die grote gebouwen, die dode componisten. Ik zit tussen wal en schip, tussen de grote commercie (kijk maar naar Polygram, die heeft vorig jaar 33 miljoen winst gemaakt) en de instellingen die de doden subsidiëren".

" "Naarmate ik vaker naar België kom, besef ik hoe weinig ik er van begrijp. Het gros van de huizen staan er met de kont naar de wind. Bij ons staan de deuren naar de wind. In Nederland kijk je dwars door de huizen heen. Dwars door de levens. We doen alsof we niets te verbergen heb-ben, maar zo is het niet: 't Is onze truuk". "Wolkenkrabbers zijn als fallus-symbolen die de hand van God willen schudden".


Brel en Gullit


"Blauwe Plekken: liet is een aantal stukken neerslag van het recente verleden. Het is gebundeld begrip. Gezongen door een lichte bariton".
"Ik ben een groot Brel-bewonderaar. Hij is de grootste liedzanger van de recente tijd. Ik stond in de Olympia in Parijs, een zaal met een wonderbare akoestiek, waar hij ooit had gestaan. Dacht ik: hier sta ik met mijn maat 43 waar hij stond. Toen we naar de Olympia liepen, zegde de directeur mij dat Brel er wel 15 jaar had over gedaan om te staan, waar ik zou staan. Ik begreep er dus niets van".

"Die bewondering had ik ook toen ik Gullit zijn trofee zag krijgen. Daar stond hij met zijn Mandela-shirt. Was hij een ijsje geweest, ik had men afgelikt".
"Ik heb Brel een keertje gezien voor een auditie in de Muntschouwburg in Brussel. Het was voor zijn opera "De reis naar de maan". Ik was 19, een hoge bariton, uitstekend om Wagner te zingen. Ik wilde de rol niet, ik wilde Brel zien. Daar stond ik op het podium, zag geen hond, achteraan de zaal alleen maar enkele silhouetten. Mijn knieën knikten. Er kwam helemaal niets. Ik kreeg mijn bek niet open".

"Een keer wist ik dat Wim Sonneveld, Wim Kan en Toon Hermans samen in de zaal zaten voor mij. Alles stond stil. Ik kon niets".


Toon Hermans


"Hermans! Ooit zag ik in Utrecht een witte Mercedes staan. Toon Hermans stapte ernaar toe. Ik studeerde aan het conservatorium, raapte de moed bijeen en liep naar hem toe. Ik heb toen drie uur met hem in de regen staan praten en verteld wat ik allemaal wou doen. De verf van mijn vioolkoffer drupte door de regen weg".
Jaren later zit ik aan de bar van het Hilton Hotel in Londen. Ik was erg verliefd, maar niemand mocht het weten. Ik zat te wachten op haar maar ze kwam niet. En wie stapte daar binnen? Toon! Weet je wat hij uren later zegde? Ik heb ooit eens in Utrecht met een jonge man staan praten. Is dat niet wonderlijk? Ik heb hem nadien een briefje geschreven om te zeggen hoeveel ik van de man hou".

"lk vind het betreurenswaardig dat hij met alles wat hij weet, dat hij met zijn groot hart, niet meer doet voor het jonge talent. Hij is zo weinig praktisch-lief voor jonge cabaretiers. Dat kan je van Wim Kan niet zeggen".

"Och, ik zit maar te kletsen alsof we mekaar kennen". "Tijdens mijn show zing ik maar enkele nummers uit mijn nieuwe plaat. Leuk. Dan moet je weer een lichte teleurstelling overzingen".

Na anderhalf uur rekt Van Veen de rug en zucht. "Leuk vak hoor..." Het gezelschap lacht. VV kijkt naar zijn uurwerk. En-kele dagen later ben ik blij dat ik niet op eerste rij zit. VV schuift geblinddoekt van het podium en aait de kale kop van een mijnheer die zich zijn éerste-rij-zitje zal beklagen. Wat volgt is top-cabaret, top-mime, top-humor. Door de show loopt een rode draad van blauwe plekken, soms pijnlijke satire. VV doet aan strip-tease en toont zijn blote billen. VV parodieert de Japanse Shogun-soap van televisie, hij tovert de bloedmooie balletdanseres Murielle in zijn show, doet tovertruukjes, laat Erik van der Wurff een warme piano bespelen en danst na een dikke twee uur met 'de Dood'. Omdat in een clownesk, zwartwit, droef-blij spektakel een toegift hoeft, zingt hij eerst Jacques Brel ("Voir Un Ami Pleurer") en timmert nadien nog enkele 'hits' door de zaal. Het kan geen toeval zijn dat VV tijdens zijn Vlaamse tournee zo'n 15.000 man op wilde benen zaal brengen.

"Eigenlijk heb ik hem nooit zo bezig geweten. Vreemd, hé?", zegt manager Chris Bouchard met de weelderige haardos wan-neer we na het optreden terug-blikken op de persconferentie. "En?", vraagt hij over de show.

'Het verslag kan kort zijn", zeg ik.
Enkel: Zonder Woorden!



René DE WITTE