Utrechts Nieuwsblad
PvL

Herman van Veen is terug

17 januari 1975

UTRECHT — Het is lang geleden dat Herman van Veen kind aan huis was in de Utrechtse Stadsschouwburg, maar gisteren was hij dan weer thuis. Voor een uitverkocht huis, in grote vorm. Als Bühne-artiest inmiddels volwassen geworden, als dichter en denker nog steeds tastend naar zekerheden. Ik geloof niet dat hij er al één heeft gevonden.
Wel is hij er intussen een paar kwijtgeraakt. Geen rotsvast vertrouwen meer in de pepermuntjes van Suzanne, wel twijfels over alles wat in dit leven door anderen als zekerheden ervaren wordt: religie, roem, geld.
Zelfs op het oog onschuldige zaken als sport en kinderen groeien onder Hermans visie soms uit tot beangstigende, verkrampte monstruositeiten.



Soms glimt nog iets op van de vroegere Harlekijn, maar die heeft nu meer weg -van een grimmige mechanische pop, waarin af en toe wijs een veer kapotknalt. Niets is bij Herman van Veen (afgezien van de toegift) nog alleen maar leuk, veel smaakt alleen maar bitter.

Helemaal achterin het lijvige programmaboek staat met minieme lettertjes het woord pijn-show. Ik weet niet of het daar staat als noemer van het gebrachte programma, maar het past in elk geval precies. Telkens als Herman van Veen iets te berde brengt waarop de zaal met gul gelach reageert, gebeurt er op het toneel iets dat als een scheut pijn de lach doet besterven. Er valt eigenlijk niets te lachen.

Het is een programma als een reeks schrijnende notities in de marge van een kommervol bestaan, waarin met leedwezen wordt teruggeblikt op een verspeeld verleden, waarin het heden nauwelijks de moeite waard lijkt en waaraan nauwelijks een toekomst schijnt vast te zitten. Eén nummer gaat over de toekomst: een onthutsende voorruitblik op computeronderwijs.

Geen leuk vrijblijvend avondje uit dus, maar wel een programma dat je als cabaretliefhebber niet ongezien mag laten. Want Herman van Veen slaagt er als geen ander in ons land in om zijn persoonlijke gevoelens en visies zo waarachtig te laten overkomen en zo navoelbaar te maken, dat het soms zelfs griezelig wordt. De theatermiddelen die hij daarbij gebruikt, zijn zo geraffineerd uitgekiend en werken dermate genadeloos op het publiek in, dat het meer doet denken aan demagogie dan aan entertainen.


Herman van Veen is de uitvinder van de 'suspens' in het cabaret, hij ondergraaft met feilloze precisie iedere zekerheid bij zijn publiek dat met huid en haar wordt overgeleverd aan zijn wrange, soms surreële, ronduit schitterend in de muziek gestoken geachtenwereld. En die is zeer beslist de moeite van kennisnemen waard.