Beurs en Nieuwsberichten
Nederlandse Antillem

Herman van Veen: schitteren in eenvoud

16 december 1976

WILLEMSTAD . Herman van Veen, de cabaretier, die diepzinnigheid tracht te verbergen achter futiele opmerkingen, die een kloof tussen realiteit en irrealisme overbruggen, is hard op weg naar pefektionalisme. Tot in de puntjes georganiseerd brengt Herman van Veen een cocktail aan variatie, waarbij hij schittert in eenvoud. Techniek dient Herman van Veen en niet omgekeerd. Decor, geluidseffekten, verlichting en kleding onderstrepen zijn kunde en vakkennis. Elk gebaar is wel overwogen en de pantomine vult de woorden aan.


De opkomst van Herman van Veen is hiervan het duidelijke bewijs. Hoewel de woorden in het eerste nummer Kletsnatte Clowns minder goed verstaanbaar zijn, kan men precies volgen wat Herman van Veen ons te zeggen heeft. Dan rijgt het programma zich aaneen, en wordt het publiek meegesleept door de harlekijn, die op zoek is naar iets, ter uitleg van bepaalde situaties. De harlekijn, die de wereld soms bespot en kleine details opblaast tot enormiteiten.

In "2de verhaal van God" en "Als ik ik ben" wordt Herman van Veen al zoekende, diepzinnig. Maar geheel onverwachts voor het publiek, ketst hij de ernst van zich af in een holle opmerking. In de "drieling", "oma", "stilleven" worden opzij geschoven figuren op de voorgrond gebracht, als een kritiek op de maatschappij.

De Italianen vormen een parodie op de verheerlijking van de mens, en in dit stuk wordt het dubbele leven van de gemeenschap naar voren gebracht. De President, die het van zijn brede glimlach moet hebben en van de tirannie. De woeste gezichten van de Italianen, die daarna een teder; kerstliedje zingen.

Even dreigt Herman van Veen eentonig te worden, en wel in "gelukkig youselves", maar : "oorlog", een samenspel van plicht- en geluidseffekten, brengt : hierin een totale ommekeer, en maakt een einde aan ongefundeerde hilariteit, wat door Herman van Veen zelf als een goedkoop maniertje wordt betiteld.

Herman van Veen weet zich in zijn optreden gesteund door een ijzersterke groep, die elke stap, elk geluid, elke beweging onder de knie heeft.
Herman van Veen blijft echter het middelpunt, de as waar alles om draait. "Ik begrijp er niets van", stelt Herman van Veen. Wij ook niet, hoewel wij in grote trekken Herman's ironie volledig kunnen volgen. Misschien willen wij het niet begrijpen, evenals Herman van Veen, die in de bovenlaag van onze allerdaagse maatschappij prikt, maar niet verder wenst te komen dan de oppervlakkigheid van een diepe werkelijkheid.

Wij hebben de harkekijn ervaren. De harkekijn, die ons vanuit de allerdaagse sleur van kleinigheden meesleept naar een spiegel, waarin wij onszelf even als de Harlekijn ontdekken.