Nieuwsblad vh Noorden
Jacq. J. d' Ancona

Nieuw programma Herman van Veen

Tederheid met ware doodsverachting

15 september 1986
AMSTERDAM — Een speelman in een ruime, fladderende vogelverschrikkersjas. Een bleke figuur met een viool, een strijkstok en een mondharmonica. Omgeven door een imposant decor van lichten, geluiden en attributen. Terug in het vaderland na drie jaar van reizen: Herman van Veen.
Bloednerveus voor zijn 'Amsterdamse' première. Vóór de pauze tekstonvast en onzeker, want Carré is gevaarlijker dan alle hallen en schouwburgen van Frankrijk, Oostenrijk, Zwitserland en de Duitslanden bij elkaar.



De meest internationale van onze entertainers is weer thuis. Men weet wat dit betekent. Rond Herman van Veen heerst nog steeds iets van een cultus. Dat heeft iets dierbaars, maar ook iets onwezenlijks.

Ooit heeft Herman van Veen die mystiek zelf opgeroepen, maar in de loop van de jaren is de gruwelijke werkelijkheid van deze wereld steeds sterker thema geworden van zijn show. Zijn realisme is zijn aanhangers kennelijk even ontgaan. Zij betreden zijn tempel met een onwrikbaar vertrouwen in het gewijde magiërschap. Wanneer het te korte wrstfi deel van een nieuwe Nederlandse voorstelling na drie kwartier voorbij is, heerst in de koffiekamers de bekende kleffe atmosfeer die bij mij onveranderlijk irritatie-kriebels teweeg brengt.

In de aanloop van dit programma is Van Veen te vaag. De onsamenhangende lijnen doorbreekt hij met nogal kinderlijke vertellingen van een totaal andere allure dan de emotie die hij na de pauze teweeg brengt. Want dat blijft het wonderlijke. Dan pas blijkt dat hij zichzelf toch zozeer vernieuwd heeft, dat zijn show interessant en boeiend wordt.

Voor wie nog twijfelt: Herman van Veen is méér dan een optelsom van formidabel vakmanschap in zingen, dichten, schrijven, musiceren, parodiëren, clownerie en vertellen. Dan stelt hij zich niet langer op als de dromerige theatermaker en geeft reëel gestalte aan zijn ideeën over de dodelijke competitie van de bewapening, de apartheid en de kernenergie.
„Als een man een andere man begeert, is men geshockeerd. Als een man een andere man foltert nauwelijks," zegt Van Veen op zijn bühne.


Angst en dood


Angst, dood en mededogen beheersen zijn motivatie voor dit programma. Hij brengt het met ware doodsverachting. Kwetsbaar, bewogen en integer tot en mét. En daarmee neemt hij je opnieuw in zijn greep en helpt hij zichzelf en zijn show meeslepend over de brug.
Een avond bij herman van Veen is een schreeuw om zelfgenoegzaamheid, liefdeloosheid, onnadenkendheid en hypocrisie weg te branden. Daartoe brengt hij in zijn eigen teksten en die van anderen (Willem Wilmink) de moed op. Wie daar niet aan wil, het afwijst of niet tegen verdrietigheid kan, moet dus niet gaan kijken, want zijn programma doet een warm beroep op positivisme, hoop en tederheid. Ondanks alles...

Allerminst soft, want zijn hekeling van Amerikaanse samenlevingspatronen is bijtend, scherp en onverbiddelijk. Hoewel, voor cynisme moet je niet bij Van Veen zijn. Er valt veel te lachen. Hij parodieert het ballet, goochelt als een malle, zwetende clown met pingpongballen en doet een meer dan fantastische slow motion-act van een tennispeler.

Ziin avond gaat verder dan de pseudo-romantiek van een lief liedje en een aantal schitterende songs in een voortreffelijke omranding van de muzikale klassemannen Erik van der Wurff, Nard Reijnders, Cees van der Laarse en Chris Lookers.

Een programma dat in contrasten compleet theater brengt, maar tevens een Van Veen toont die zijn filosofieën bevrijdend doorprikt ("Ik zeg zoveel, daar leef ik van"). Het breedvoerige toneelmatige verhaal schuwt hij niet in de dialoog met zichzelf: "Het leven gaat verder met de grappen van de levenden en de chansons van de doden."

Op de verschillende niveaus die zijn show kenmerken, heeft Herman van Veen het toch weer gemaakt. Na minutenlang applaus dat uitloopt op stampen en juichen, brengt hij twee toegiften als de helft van zijn publiek al in de regen staat op straat.