ALKMAARSCHE COURANT
Peter Paul Schmaal

Herman van Veen is helemaal terug

15 september 1986


Herman van Veen is terug. Vier jaar nadat hij voor het laatst in Carré stond, kan het Nederlandse theaterpubliek hem weer zien en (vooral) horen. En die kans wordt met grote graagte gegrepen. Vrijdagavond koesterde een vol Carré de zanger-cabaretier en de première van zijn nieuwste programma.


'Zanger-cabaretier', want Van Veen is meer dan ooit de zanger. Hij gebruikt, vooral voor de pauze, de tekst bijna uitsluitend om er zijn liedjes mee in te leiden en geeft in de aldus geschapen raampjes een staaltje van zijn perfecte kunnen. Het slechts drie kwartier durende deel voor de pauze staat bol van mooie liedjes, waarin zijn vier man tellende begeleidingsgroep (als vanouds onder leiding van Erik van der Wurff) welluidend mag uitpakken.

Het is niet allemaal sterk wat de man, die ook buiten onze landsgrenzen zo waanzinnig veel succes oogst, doet op het podium. Wanneer hij niet zingt, blijft hij soms steken in te breed uitgesponnen spelletjes, zoals bij de doorzichtige truc met de pingpongballetjes, maar toch...


Prettig


Toch is er na krap twee uur dat gevoel van 'prettig het te hebben meegemaakt'.

Een avond Herman van Veen is namelijk vooral het feest van de herkenning. Weliswaar zijn alle liedjes nieuw, maar ze ademen allemaal de typische Van Veen-sfeer. Hij is net als zijn publiek ouder geworden. Heeft dezelfde twijfels over het leven en leeft in dezelfde verander(en)de wereld als zijn publiek. En dat maakt dat het publiek geen moment afhaakt.

Speelde hij in een eerder programma een discofreak, in zijn nieuwste geestesprodukt blijft de disco voor hem gesloten omdat hij kaal is ('you got no hair man'). Hij voert een telefoongesprek met zijn zoon of dochter, maakt in datzelfde telefoongesprek het publiek deelgenoot van de nasleep van een echtelijke ruzie en vult een belangrijk deel na de pauze met de thema's ouder worden en de angst voor de dood.


Toegiften


Het publiek herkent het allemaal en applaudisseert instemmend. Dat applaus gebruikt hij. Eerst door het gescandeerde geklap na een rocknummer met een generaalspet op het hoofd in ontvangst te nemen, later door het simpelweg te dirigeren.

Na de drie toegiften blijft het tweeslachtige gevoel hangen. Het is niet allemaal geweldig of opzienba- rend wat Van Veen doet; het feit dat het Van Veen is die het doet, maakt het meer dan het is.


Herman van Veen is terug in Nederland. In ruil voor zijn warme programma kreeg hij van een zeer enthousiast publiek een warm welkom.



Peter Paul Schmaal