Brabants Dagblad
Hans Wensveen

Herman van Veen over jeugdvoorstelling "Alfred J. Kwak

"Sprookje zonder boodschap"

15 juni 1978
Opeens staat hij midden in de grote kleedkamer van de Utrechtse Stadsschouwburg en knipt de lampjes rond alle aanwezige spiegels aan. Herman van. Veen (33) is weer terug in het land, na een tijdje Londen, waar hij heeft gewerkt aan zijn eerste Engelstalige langspeelplaat. Het is zeven uur en over ruim zestig minuten moet Van Veen weer op de planken staan. In die tijd moet hij zich ook verkleden en een „hazeslaapje" doen om weer helemaal fit te zijn na de vliegreis.

Toch willen wij tussendoor graag even met Herman van Veen praten over de vrij unieke reeks van vier jeugdvoorstellingen, die hij volgende week, samen met het Haagse Residentieorkest, in de Tilburgse Pellikaanhal gaat verzorgen.



Herman zal dan het sprookje van Alfred J. Kwak vertellen, de eend die zijn waterloze vriendjes in de Derde Eendenwereld wil gaan helpen. Van Veen heeft het verhaal rond deze, door Annet Kossen voor het eerst getekende, brave vogel zelf van muziek voorzien en er al een viertal voorstellingen (in Den Haag) van gegeven. Een deel van de opbrengst van dit populair-klassieke gebeuren, dat mede onder auspiciën van deze krant wordt georganiseerd, is bestemd voor de Stichting Colombine. Deze betrekkelijk nieuwe ontwikkelingshulporganisatie zamelt nu gelden in ten behoeve van de zogenaamde „verloskoffer"-aktie van Unicef, de instelling waarvan Herman van Veen de Nederlandse ambassadeur is.

Herman: „Het sprookje van Alfred J. Kwak heeft een beetje als achtergrondthema de verschrikkelijke situatie waarin veel arme Derde Wereldlanden zich voortdurend bevinden. In de tijd dat ik het verhaal schreef was vooral de droogteramp in de Sahel erg actueel en dat kun je er ook in terugvinden. Alfred Kwak is een eend, die heeft gehoord dat er ergens eenden zijn, die niet eens water hebben om in te zwemmen. Nu gaat hij ze helpen door samen met zijn vriend de mol een grote vijver te graven en kroos te snateren voor eenden die slecht „ter water" zijn..
Ik heb overigens echt niet zo'n „boodschap" met dit sprookje. Het is allemaal erg licht verteerbaar; tenslotte zal dit voor veel kinderen de eerste kennismaking met een symfonie-orkest zijn en dan moet je er niet meteen zo'n hele toestand van willen maken. Dit sprookje is alleen maar bedoeld als een luchtige, indirecte manier om de kleintjes vertrouwd te maken met het idee dat de armoe en droogte in de Derde Wereld inderdaad een groot probleem zijn; een probleem waarvoor ik me ook in veel andere opzichten graag inzet".

Herman van Veen lijkt een beetje bang dat het thema van Alfred J. Kwak zal worden uitgelegd als een vorm van maatschappelijk engagement; een begrip dat hij altijd op een afstand heeft gehouden. „Men moet goed begrijpen dat ik nog steeds geen boodschap heb. Ik heb alleen maar een fijn vak. Dat is mijn manier van overleven. Ik overleef. En wil ik iets begrijpen van wat ik doe op deze wereld, dan moet ik iets uitdragen".

Van Veen die - met sprookje en orkest - ook te horen en te zien is in Rotterdam en Nijmegen, werkt ondertussen ook hard verder aan een internationale carrière. Hij is met musici van het London Philharmonic een langspeelplaat in Engeland aan het opnemen, met volstrekt nieuw materiaal, dat later ook in het Nederlands en het Duits zal worden vertaald. Daarnaast is hij bezig met een speelfilm „Statement" die voornamelijk over Herman van Veen zelf zal gaan en als internationale co-produktie wordt gedraaid.

Over de film „Nee, ik kan echt niet vertellen waar die precies over gaat. Dat is net alof je me vraagt waar m'n show om gaat, wat ik doe. Dan zeg ik: "ik spring, dans, musiceer, vertel een verhaal, maak de mensen aan het lachen en ben wijs". Wat moet je daar mee. Mijn show is zoals ik ben, zoals ik doe en de film ook. Daar kan ik verder weinig over zeggen en dat wil ik ook niet, want als ik iets probeer uit te leggen en ik zie het dan later terug in de krant dan sla ik soms in verbijstering mijn handen voor de ogen".

Heeft hij eigenlijk altijd zo'n turbulent leven gewenst, waarin hij van hot naar haar rent en waarin alleen maar tijd voor werken lijkt te zijn ? Herman: „De wereld waarin ik leef, die wil ik leren kennen en dat kan ik alleen maar werkend bereiken. Voor mij is dit het meest formidabele leven dat ik me kan voorstellen en het vermoeit me geen moment. Ik ben tamelijk vrij van angsten en onzekerheden; ben stapelgek op mijn vak; mijn direkte omgeving is ook gezond van lichaam en geest. Aan de andere kant ben ik natuurlijk ook niet vrij van problemen en - wat dan misschien zo'n probleem is—ik zal nooit de voorstelling kunnen maken die ik wil maken".

Na deze kernachtige uitspraken dan maar eens even over naar de Stichting Colombine, een gezamenlijk initiatief van Herman van Veen en zijn vriend, de jonge arts Joost Taverne, die ook in de leiding van Van Veens maatschappij „Harlekijn Holland" zit. De stichting werd vorig jaar opgericht - zo vertelt Taverne - omdat er bij Harlekijn Holland ontzettend veel verzoeken voor optredens van Herman van Veen voor allerlei liefdadige doelen binnenkwamen. Ook in zijn functie van Unicefambassadeur werd Van Veen zeer regelmatig voor allerlei evenementen gevraagd. Om nu al dit soort zaken te bundelen, is Colombine in het leven geroepen als de organisatie waarin Van Veen en de zijnen hun charitatieve aktiviteiten willen bundelen.

Voorlopig werkt de stichting tot medio 1979 alleen ten bate van Unicef en wel voor de „verlosk- offer"-aktie, die door Unicef-Nederland werd geadopteerd ten behoeve van een tiental straatarme landen als Birma, Bhoetan en Bangia Desh. Het doel van deze aktie is het verstrekken van middelen voor medische, verloskundige hulp in de desbetreffende landen en tot nog toe is daar via de J Stichting Colombine (Lijnbaansgracht 385, Amsterdam, giro 25009) f 25.000 voor bijeengebracht, via allerlei kleine akties.

Joost Taverne: „We hebben nooit het idee gehad met Colombine grootschalig te gaan werken. Bij die hele grote akties is iedereen één week met iets bezig; geeft iedereen één week om de natuur en dan is het weer afgelopen. Met onze stichting willen we ons op een eigen, kleinschalige wijze tot een bepaald publiek, het theaterpubliek, richten. Daarbij gaat het om allerlei kleinere, individuele akties zoals de verkoop van de gouden plaat van Harry Saksioni;
de aanstaande verkoop van Hermans gouden platen, maar ook om het initiatief van een jongetje van 6 jaar, dat met zijn kijkdoos f 6,50 heeft opgehaald. Voor ons zijn motivatie en informatie in feite belangrijker dan de fondsenwerving".

Na volgend jaar zal de stichting die van Alfred Kwak-voorstellingen f l,- per kaartje ontvangt, niet meer exclusief voor Unicef werken, maar ook fondsen voor andere akties helpen werven.



Hans Wensveen