Algemeen Dagblad
Bram van Leeuwen

Muzikaliteit nummer één in
Herman van Veen-show

14 oktober 1970

Herman van Veen is weer terug in Leiden. Na een afwezigheid van bijna een jaar maakte hij gisteravond voor de derde maal zijn rentree in de Leidse Schouwburg. Moest hij het bij de serie voorstellingen in het vorig seizoen stellen met een zeer schamel bezette zaal, ditmaal was de schouwburgzaal bijna tot de laatste plaats bezet.


De jeugdige chansonnier-cabaretier-muzikale clown verdiende die belangstelling overigens ten volle, want wat hij gisteravond op de planken zette was één geweldig brok muzikaliteit, met Herman van Veen zelf als vitaal middelpunt. Schijnbaar onvermoeibaar dartelt hij urenlang over het tonaal, improviseert wat en speelt terloops op ieder instrument dat hij in handen krijgt. Of dat nu een viool, een piano, een bas of een drumstel is.

In vergelijking met zijn show van vorig jaar heeft het programma zeker nog aan vaart gewonnen. De zwakke plekken, die er vorig jaar nog inzaten zijn vrijwel geheel verdwenen: de show is meer één geheel geworden. Overigens is zijn show niet helemaal nieuw. Er zitten nogal wat oudere succesnummers in zoals het alom bekende „Suzanne" en „Liefde van Later".
Maar naast deze "oude bekenden". die zeker het aanhoren nog waard zijn, is zijn programma opgebouwd uit een serie bijzonder verrassende elementen. Zo bevat Herman van Veens repertoire een serie liedjes met sterke steksten zoals „Dat slag volk" van de Belgische zanger Jacques Brel, „Dat niemand mij morgen mist" van Newman en Jacob Olle, een liedje dat verhaalt over de jongen die tijdens de militaire acties in Indonesië was.

Verder zijn er wat vlottere teksten zoals „Pluk de dag" en het liedje over het kleine meisje op de fiets. Herman van Veen verrast steeds opnieuw zoals tijdens de pauze toen hij op de viool een onvervalst stukje zigeunermuziek weggaf. Of zoals hij na de pauze improviseert op de piano. En niet te vergeten het liedje „Vader" waarin hij plotseling losbarst en de „tamia motown-sound" parodieert.
De muzikale clown zonder weerga heeft bij zijn optreden een belangrijke steun in de rug. Dat is de begeleidingsgroep waarin vooral pianist Laurens van Roeyen uitblonk. Maar ook Erik van de Wurff (bas, orgel, piano, fluit) Jan van de Voort (bas, orgel- gitaar), Dick Heinen (slagwerk) en Hans Koppes (trombone,as, sousafoon) zorgden er voor dat het gisteravond in de Schouwburg een complete muzikale happening werd, met als uitsmijter een onvervalste polonaise.
Wie Herman van Veen nog wil zien. kan deze week (tot en met zaterdag) nog terecht in de Leidse Schouwburg.