DE VOLKSKRANT
Frans van Schoonderwalt

Ferdinand Huyck ontwaart een torenspits

14 apr 2001

Wat heeft Soest (N) wat Soest (D) niet heeft?
Heidevelden, stuifzand, naalden loofbossen, weilanden, rieten daken, een Emma-monument, lintbebouwing, boerderijen, drie stations, een vierarmige lantaarn en een verleden als agrarisch dorp. Plus een bakker die Gezonde Apotheek heet.
En natuurlijk oud-bcwoners als schrijver Jac. van Looy en illustrator J.H. Isings of een huidige bewoner als cabaretier Herman van Veen.



Wat alles bijeen behoorlijk veel is voor een stadje van bijna 45 duizend inwoners, dat ook nog eens prat kan gaan op de nabijheid van paleis Soestdijk (maar dat is van Baarn. ..). Maar wat Soest (N) vergeleken met Soest (D) absoluut niet heeft, is een centrum. Het gevolg van de lintbebouwing vroeger. Als kralen regen dc boerderijen zich destijds aan de voet van de Eng aaneen, een hoogte waarop de akkers lagen, een hoogte ook die nog steeds in de Kerkebuurt herkenbaar is, net zoals de lintbebouwing nog in het Soester stadspatroon - opgebouwd uit Soest-Zuid, Soest en Soestdijk - is terug te vinden, Om die Kerkebuurt gaat het hier.

'Het was dus niet zonder enig innig genoegen, dat ik de torenspits van Soest in het vizier kreeg, en dadelijk was mijn besluit genomen, om in dat dorp een ogenblik uit te rusten en enige verversing te gebruiken.' Ferdinand Huyck - boekenheld van Jacob van Lennep - is bezig aan een voettocht van Duitsland naar Amsterdam en hoopt die dag 'tijdig genoeg binnen Naarden te zullen komen, om met de laatste schuit van daar naar Amsterdam te kunnen vertrekken'. De torenspits behoort tot de Oude Kerk, die met recht die naam draagt (rond 1350) en die tot op de dag van vandaag de Kerkebuurt beheerst, een 'grijze en eerwaardige vierkante toren', ongeveer vier eeuwen oud. Kraaien cirkelen krassend rond de spits; aan de voet wiedt een tuinman bij verweerde grafstenen het onkruid. Koningin Emma ging hier ter kerke en gebruikte de achtertrap en -ingang op haar weg naar de bank die speciaal voor koninklijke bezoekers was gereserveerd. Onder de indruk van de 'schone, eenvoudige natuur' wist Huyck een traan weg wanneer hij het dorp Soest betreedt.
'Deze gemoedsgesteldheid was echter spoedig geweken, toen ik de voornaamste herberg in het oog kreeg; deze bevond zich op de hoek van een driesprong, welke de hoofdstraat met een zijweg vormt.' De hoofdstraat heet Kerkstraat, de zijweg Eemstraat en de driesprong - met 'kinderkopjes' als trottoirbestrating - heeft de tijd voorbeeldig doorstaan. 'De voornaamste herberg' heette in Huycks tijd De Drie Ringen, ook al plakte Van Lennep een zwaan aan de gevel ('tot leuze een geschilderde zwaan voerende, met het gebruikelijke onderschrift: vrij wijn en meê'). Onder het rieten dak gaan nu twee woonhuizen schuil, die uitkijken op de dorpspomp (uit 1600). Het hele hoofdstuk II van Ferdinand Huyck speelt zich in de gelagkamer van De Drie Ringen af waar drankgebruik en ruzie- zoeken gelijk opgaan en Ferdinand ternauwernood ontsnapt aan het mes van Andries Matthijssen, wiens ogen 'de gluipende blik der hyena' bezitten. Hij redt het vege lijf en tegelijk dat van een vreemdeling door tegen de dorpelingen te vertellen dat deze 'Roodmantel' Tsaar Peter van Rusland is! Met grote haast verlaat Ferdinand het dorp dat hem later in deze Kerkebuurt een straatnaam zal toekennen, evenals zijn geestelijke vader Jacob van Lennep. leder heeft een laan gekregen. Achter de Oude Kerk is de plek waar Soest zich nog als het dorp van weleer bloot geeft.

Als een liefdevolle hand sluit zich daar de Kerkstraat om de achterkant van de kerk. En daar weer omheen liggen - meestal bekroond met rieten daken - de oudste huizen van het dorp, zoals het voormalige raadhuis, de statige pastorie (ooit bewoond door oud-minister De Geer), de eeuwenoude (ex-)bakkerij De Pol, de pomp. Ze zijn het intermedium tussen de met geel-bruine stoppels bezaaide Eng (hoog) en de groene weilanden van de Eemspolders (laag). De - weliswaar gecultiveerde - natuur is maar ccn paar stappen verwijderd. Hier heeft zich nog geen nieuwbouw kunnen vergrijpen aan het karakteristieke dorpsgezicht. Logisch dus dat in dit decor het geluid wordt verzorgd door kakelende kippen en koerende duiven. Alles was vroeger bij de hand, de kerk, de bakker, de herberg, de burgemeester. De dorpsschool ook, nummer 1 in de Eemstraat, met het uiterlijk van een boerderij, gebouwd in 1781, maar al eind zestiende eeuw genoemd als onderwijsinstelling.
En aan de overkant ligt het vroegere bejaardenhuis dat, zoals een gevelsteen boven de deur aangeeft, uit 1782 dateert. Meer nog dan de Eemstraat benadrukt de Peter van den Breemerweg het glooiende van de Kerkebuurt. De weg daalt geleidelijk af langs weilanden en ruim bemeten boerderijen met rieten overkappingen en grote hooischuren. Omringd door gras en paarden en verscholen tussen bomen ligt er ook de zestiende- eeuwse boerderij Het Klooster, woonstee van Herman van Veen. (Merkwaardig om temidden van al die opgepoetste en blinkende gebouwen één echte dissonant te vinden: de voormalige boerderij Grootelo van wethouder Peter van den Breemer, diezelfde van de weg, legendarisch in Soest - 'Als raadslid ben ik ervoor, maar als mens ben ik ertegen' -, maar blijkbaar weer niet legendarisch genoeg om te verhoeden dat zijn nalatenschap veranderde in een droefstem- mende ruïne.) Dc zon breekt voorzichtig door in de Kerkebuurt Op de eerste verdieping van het station - nu Buro voor Bouwkunst- hangt beddengoed buiten. Het perron biedt een verrassend uitzicht op de kaalgeschoren Eng. Een verdiepinkje lager staat, waar eens de paardentramremise was, een bakstenen monument-met-me- daillon dat de Soester burgers in 1936 oprichtten 'ter nagedachtenis aan Hare Majesteit Koningin Emma'. Soest en het koningshuis, ze hebben elkaar altijd een goed hart toegedragen. Daar kan de Westfaalse naamgenoot ondanks de nabijheid van de rivier de Lippe niet aan tippen.

Maar wat heeft Soest (D) wat Soest (N) niet heeft?



Frans van Schoonderwalt