de Volkskrant
Patrick van den Hanenberg

Herman van Veen kan toe met bruisende kalmte en half woord

13 apr 1996

Herman van Veen in het Chassé Theater te Breda, met Erik van der Wurff piano, en Nard Reijnders saxofoon. Tournee, Carré in Amsterdam van 18 oktober tot en met 30 november.

Voor velen is Herman van Veen vooral 'Opzij, opzij, opzij, maak plaats, maak plaats, maak plaats, we hebben ongelooflijke haast.' Maar als er iets is waar Van Veen nou juist niet mee geassocieerd kan worden, dan is het wel nodeloze drukte en haast.


Een beter beeld geeft de foto van het programmaboek en het affiche. Een korrelige, grijze foto, waarop alleen de ogen lichtblauw zijn ingekleurd: Van Veen draagt een pruik van krantensnippers, legt zijn wijsvinger op zijn lippen en verzoekt om stilte. Alsof hij wil zeggen: lees de krant, denk er rustig over na, maar kalm aan, schreeuw niet zo, het is allemaal zo onecht.

De foto werd ook al gebruikt voor de omslag van het tekstboek Dat tedere gevoel, dat vorig jaar uit kwam bij zijn vijftigste verjaardag, en voor de hoes van de cd My Cat and I, van twee jaar terug. En als het aan Van Veen ligt dan gaat de foto tot aan het eind mee. Want waarom zou je iets moois wegdoen?
Daarom zitten er in de nieuwe show liedjes en grapjes die we ook al vijf jaar geleden (de vorige tour door Nederland) hoorden, en zelfs nog ouder werk. Dat heeft niets met gemakzucht te maken, maar met het perfectioneren van een gouden act. En dat gebeurt tijdens de lange tournees van New York naar Wenen naar Breda.

Soms wordt er iets aan toegevoegd, zoals een aantal liedjes van zijn onlangs verschenen cd Sarah. Maar ook het nieuwe klinkt vertrouwd, vooral door de herkenbare, aardse teksten van Willem Wilmink en de aangenaam droeverige melodieën. Van Veen is steeds meer een minimal clown aan het worden. Hij opent met Alles in de wind, een kinderlied met een volwassen, relativerende tekst. De bewegingen worden zuinigjes gedoseerd. Er wordt vooral gefluisterd.

Dan trekt hij damesschoenen aan met hoge hakken, schuift de broekspijpen omhoog en schakelt de benen in de hoogste versnelling. Er volgt een gedicht waaruit blijkt dat weed bij de groenteboer te koop moet zijn, en een verhaal dat duidelijk maakt dat er niets mis is met het idealisme van de jaren zestig. Na deze fysieke en verbale eruptie is het weer rustig. Maar het is een bruisende kalmte. Waar schrijvers vele pagina's en podiumartiesten negentig-kilometer-per-uur- conférences voor nodig hebben, daar heeft Van Veen voldoende aan een half woord. Zelfs dat halve woord is vaak nog overbodig, want de klezmer-achtige composities van Van Veen en zijn trouwe adjudanten Erik van der Wurff en Nard Reijnders, zijn veelzeggend. Die nummers zijn, zoals de hele show, een boeiend gevecht tussen neerhangende mondhoeken en een opgewekte grijns.



Patrick van den Hanenberg