LIMBURGS DAGBLAD
Jos Frusch

"Alfred Jodocus Kwak" kostelijke muziekfabel

Herman van Veen boeit jong en oud

13 januari 1987


SITTARD - Twee dagen lang - vorige week donderdag en vrijdag - was Herman van Veen te gast in de Sittardse Schouwburg om daar voor een volle zaal zijn muziekfabel 'Alfred Judocus Kwak' ten gehore te brengen. De enige voorstellingen in Nederland, na diverse schoolconcerten in Den Haag, die de aanzet vormden voor uitvoeringen in Brussel, Hamburg (25 maal) en Graz, twee televisieregistraties en geplande voorstellingen in de Koningin Elisabethzaal van Antwerpen eind januari en in Oost- en West-Berlijn in september van dit jaar in het kader van het 750-jarig bestaan van deze stad.


Zonder overdrijving kan worden gesteld, dat 'Alfred Judocus Kwak' - een soort 'Peter en de Wolf' nieuwe stijl, waarin dieren op kolderieke wijze macht en willekeur persifleren - sinds 1980 een ware zegetocht door Europa heeft gemaakt: de dubbel-LP, die van de concerten in Den Haag werd gemaakt werd onderscheiden met een Edison; de vertelling verscheen in (goedverkochte) boekvorm en uit binnen- en buitenland kwamen aanvragen voor dit symphonisch sprookje, die onder andere resulteerden in voorstellingen tijdens Karl-Heinz Bohms project "Menschen für Menschen'.

De uitvoeringen in de schouwburg van Sittard maakten duidelijk waarom: Herman van Veen blijkt de ideale figuur voor dit soort 'muzikale sprookjes met boodschap'. Zingend en vertellend weet hij de zaal 'plat' te krijgen en zijn (groot en klein) publiek te bespelen als een marionettenspeler zijn poppen, daarbij terzijde gestaan door het 'Groot Waterlands Symfonie-Orkest' - in casu zo'n 25 muziekstudenten van het Maastrichts Conservatorium - o.l.v. Erik van der. Wurff, enkele rondhuppelende en als dieren verklede danseressen en een groot aantal attributen en lichteffecten.

Maar het is vooral de elastische stem van Van Veen, die - gecombineerd met zijn manier van bewegen en converseren, die zowel jong en oud blijkt te fascineren - van deze muziekfabel een boeiend avondvullend programma maakt. Raak typeert hij de figuren, die essentieel zijn voor het verhaal van deze muziekfabel: het goedige eendje 'Alfred Jodocus Kwak', dat medelijden krijgt met dorst lijdende dieren in 'Zonderwaterland' en geld gaat inzamelen om een kanaal naar dat land te kunnen graven en de machtswellustige, vadsige Koning, die alleen maar van feesten houdt en het ingezamelde geld van Alfred leent als de schatkist leeg is ge- raakt. Wanneer de Koning het geleende geld niet teruggeeft, besluit Jodo- cus ('Kwek, kwek, kwek, ik ben wel goed maar ik ben niet gek") het in het paleis is gaan terughalen, daarbij holpen door zijn vrienden de sluwe vos, de ijdele (toon)ladder, de vervuilde rivieren, 22.000 bijen. Met vereende krachten lukt het hen de Koning, die het geleende geld heeft verbrast, van zijn troon te stoten. Opnieuw gaat Alfred aan de slag om het benodigde geld bij elkaar te krijgen en hij laat zich daarbij helpen door de kinderen uit de zaal, die voor een bonte en hossende afsluiting van de voorstelling zorgen.



Jos Frusch