de Volkskrant
Ruud Gortzak

PIJNSHOW FELLER DAN VOORHEEN

Van Veen laat zich weer als cabaretier zien

12 november 1976

HERMAN van Veen en anders man in de Pijnshow. Dat is de titel van een show waarmee Herman van Veen en zijn uitstekende musici op het ogenblik door het land trekken en die deze week in Den Haag zo'n beetje zijn definitieve vorm kreeg.
De show van Herman van Veen is voor een groot deel niet nieuw. Mensen die de ontwikkelingen van hem in theater en op de plaat nauw gezet hebben gevolgd zullen er veel in herkennen. Hij zingt opnieuw Als liefde zoveel jaar kan duren, Marije, de Regels van het Gesticht, Kletsnatte clowns, Dood te Koop en andere teksten die nu soms wat zijn uitgebreid of ingekort, min of meer veranderd en in ieder geval anders klinken.



Maar er is ook wel nieuws. En juist bij dat nieuwe krijg je de indruk dat Van Veen zich langzaam weer ontwikkelt in de richting van een cabaretier, die niet alleen maar genoeg heeft aan de onafwendbaarheid van zijn eigen leven, maar ook de overigen weer op de planken binnen zijn gezichtsveld trekt. In tal van nieuwe nummers is hij plotseling feller dan we jarenlang gewend van hem zijn geweest, zoals bij voorbeeld mag blijken uit het korte nummer Ik Reageer. Van Veen voert dan een briefschrijver ten tonele die in Chili was en daar niets heeft gezien.
Hij antwoordt dat hij in 1938 in Berlijn was, waar toen ook niets opviel. En dan bijt hij die briefschrijver toe: u bent dus blind mijnheer. Op een mededeling dat er mensen neergeschoten zijn omdat ze stalen en staakten reageert Herman van Veen met de opmerking:
ze hadden niks te vreten vrind. Hij laat de zaal bij een lied dat hij op Afrikaanse ritmen zingt meestampen en als dat stampen flink op gang is gekomen roept hij: „Die geluiden horen ze dagelijks in Zuid-Afrika, daar kunnen ze gelukkig de dans niet meer ontspringen, laat staan zich van stem onthouden". En in onvervalst Utrechts roept hij een buurman toe dat deze zich pas ergens over opwinden kan als de weg naar de sigarettenautomaat door een aardbeving wordt geblokkeerd.

Herman van Veen komt ook weer met wat papa-kind verhalen in zijn opnieuw door Gerard Jongerius perfect belichte show, maar zelfs daar klinkt nu meer bewogenheid met de buitenwereld in door en zorg voor het milieu als hij tegen zijn kind. zegt dat net de woorden boom, vis, roos heeft Ieren schrijven: „Papa weet niet of hij ze nog ooit kan laten zien, maar het is altijd handig als je het schrijven kunt".

Het verzet is bij Van Veen toegenomen. Desondanks zoekt hij ook steun in een klap-en-schreeuw-t'herapie, waarin hij de zaal eindelijk volledig weet te betrekken. ..Schreeuw het van je af, het is de enige mogelijkheid om de wereld aan te kunnen" en: „We zijn allemaal maar een schreeuw verwijderd van ons geluk" roept hij de zaal toe, die zich daarna gewillig in het klappen en schreeuwen stort, zonder daarbij zichtbaar gelukkiger te worden, want daarvoor is de hele teneur van de show toch weer te veel die van het onvermogen om, ondanks alle goede wil, de wereld leefbaarder te maken dan die nu is.

Het menselijk tekort blijft met het niet willen aanvaarden van dat tekort het hoofdthema van de show, waarin Van Veen zijn van God gegeven gitarist Harry Sacksioni meer solistische kansen geeft en waarin hij zijn ardere musici ook betrekt in sketches zoals bij voorbeeld in het visueel prachtige nummer „De verkiezing van de president", waarbij zijn musici zijn vermomd als onguur uitziende gangsters.

Door de nieuwe nummers en de andere aanpak van zijn oude successen wordt de show waarin ook nog eens alle verworvenheden van de eigentijdse electronica zijn verwerkt, weer een belevenis. En het is een must voor al die cabaretiers die tegenwoordig roepen dat ze zich zo kwetsbaar opstellen maar niets anders doen dan zich verschuilen achter allerlei grappen.


Van Veen is een van de weinigen die zich echt kwetsbaar toont en iemand van wie je zonder meer aanneemt dat het waar is als hij op het podium zegt dat hij gewoon doodsbang is.



RUUD GORTZAK