het Parool
Marjo van der Meulen

Colombine: Kleine projecten, grote gevolgen



12 oktober 1983
'Iedere Nederlander zou eigenlijk een keer op een vliegtuig naar een ontwikkelingsland moeten worden gezet, zodat hij met eigen ogen kan zien in wat voor erbarmelijke situatie de mensen daar leven. Dan kan je je niet meer onttrekken aan het gevoel, datje iets moet doen om te zorgen dat mensen ook daar een menswaardig bestaan kunnen leiden.'


Maarten Sikking. voormalig hockey-interland, heeft het mede aan zijn internationale hockeycarrière te danken, dat hij niet meer op het vliegtuig hoeft om dat te gaan zien. Hij heeft diverse krottenwijken in de wereld gezien en is als bestuurslid van de Stichting Colombine actief om zijn 'iets' bïj te dragen aan de verbetering van het leven van de minder bevoorrechten in de wereld.

Het is zeker op het ogenblik heel moeilijk, om de mensen duidelijk te maken waarom wij hier (belas- ting)geld aan ontwikkelingshulp geven. Mensen worden, nu het economisch slechter gaat, steeds egoïstischer - en de gedachte, dat dat geld toch niet goed besteed wordt, viert nog altijd hoogtij. De Stichting Colombine wil met name de mentaliteit van de mensen tegenover ontwikkelingshulp beïnvloeden', zegt Sikking. 'De Wereldvoedselorganisatie, FAO, heeft uitgerekend, dat het voedselprobleem zou kunnen worden opgelost. Er is f. 37.50 per dag per mens nodig en dat geld is er maar het is natuurlijk een kwestie van prioriteiten stellen of dat probleem ook daadwerkelijk wordt opgelost.'

'Om het probleem in de ontwikkelingslanden op te kunnen lossen, zullen, simpel gezegd, wij wat moeten inleveren, zodat anderen wat meer krijgen. Dat is iets wat niet lukt als dat van bovenaf, door een regering, wordt opgelegd, maar waarschijnlijk wél als een sterke beweging, die van onderuit de samenleving komt, overtuigd is, dat het moet. Van onderuit de samenleving sijpelt de mentaliteitsverandering door naar boven,' dat is, vertelt Sikking de overtuiging waar vanuit de werkgroep Colombine opereert.

Hoewel Colombine natuurlijk niets zonder geld kan ondernemen en dus ook aan fondswerving doet - het organiseren van het Concert voor Colombine bijvoorbeeld - is informatie-uitwisseling tussen de verschillende landen een zeer belangrijk aspect van de activiteiten: vla het uitgeven van een boek, samenstellen van een documentaire en een televisieprogramma. Officieel heet Colombine, 'media-werkgroep voor emanciperende ontwikkelingssamenwerking'. Een deftige omschrijving die betekenis krijgt, als wat meer van de achtergronden en de activiteiten bekend is. Colombine is in 1977 met haar werk begonnen.
Initiatiefnemers waren Herman van Veen en Joost Taverne. Herman van Veen was als ambassadeur van het kinderfonds van de Verenigde Naties, Unicef, tot de overtuiging gekomen, dat naast het opzetten van grote projecten, het vooral belangrijk was om heel doelgericht en kleinschalig bezig te zijn. In 1977 werd bijvoorbeeld in samenwerking met de Unicef een Verloskofferactie gevoerd en sinds 1981 zijn de activiteiten gericht op de problemen van de bewoners van de krottenwijken in de wereld.

'Uitgangspunt bij de activiteiten is.' zegt Sikking, 'dat ontwikkelingshulp gebeurt op basis van gelijkwaardigheid. Wij bepalen nooit wat de mensen daar zouden moeten doen. Dat doen ze zelf en de projecten die worden aangepakt moeten leiden tot eigen zelfstandigheid. Daarbij moet je niet vergeten, dat wij dan wel de materieel rijken zijn, maar, dat wij van de andere partij ook veel kunnen terugkrijgen. Denk maar aan immateriële zaken zoals, geestelijke rijkdom, iets waar het ons in het westen nogal eens aan ontbreekt,Het gaat erom da we elkaar ontwikkelen.

"Een ogeschijnlijk klein project werkt als een olievlek, de ene activiteit lokt de andere uit. Zeer illustratief daarvoor is wat er gebeurt met 'De moeders van Tondo', de bewoonsters van de sloppenwijk in Manilla op de Philippijnen, het kleinschalige project waar Colombine zich nu op richt. Het begon allemaal met het steunen van de activiteiten van een Nederlandse pater in Tondo, die probeerde de mensen wat te scholen in hygiëne en voedingsleer. Nu is voedingsleer heel nuttig, maar als je geen geld hebt om voedsel te kopen, is dat enigszins morbide. Je moet werken om voedsel te kunnen kopen. Voor de KRO-tv maakte Marga Kerklaan de documentaire 'De moeders van Tondo'. In dergelijke sloppenwijken draalt het gezin om de vrouwen, omdat veel mannen wegtrekken, op zoek naar werk. Doel van de mede door Colombine gesposerde documentaire was te laten zien, wat de vrouwen van Tondo wilden om te kunnen overleven."Met nadruk zegt Sikking: "Tondo is een overlevingsproject."

De vrouwen wilden een textielfabriekje beginnen. Er is geld ingezameld en sinds een jaar staat er een fabriekje waar nu 116 geschoolde vrouwen werk hebben. Uiteindelijk zullen er 1000 mensen werk kunnen vinden. Maar er gebeurt meer. Omdat de vrouwen werken, hebben ze behoefte-aan kinderopvang, moeten er crèches komen. Daarvoor is geschoold personeel nodig, weer een uitbreidinkje van de werkgelegenheid. De vrouwen willen ook een gezondheidscentrum. Nu ze werken kunnen ze de zorg voor de vele kinderen helemaal niet aan, de behoefte aan geboortebeperking ontstaat, maar kinderen zijn in dergelijke landen een 'oude dag voorziening', zij verzorgen de ouders later. Men krijgt veel kinderen - en er gaan er ook veel dood. Met betere gezondheidsvoorzieningen via, een centrum, kan je de overlevingskansen vergroten en dan hoef je weer niet zoveel kinderen te krijgen die later voor je kunnen zorgen. Zo sijpelt de invloed van een klein textielfabriekje langzaam door over de wijk.

Er zouden wat de stichting Colombine betreft meer van mensen op vergelijkbare wijze kunnen werken. 'Hoe meer van dergelijke kleinschalige projecten er op deze wereld zijn hoe beter. Ze tonen aan, dat je niet machteloos bent en dat er met een saamhorigheidsgevoel wel degelijk wat te doen is. Colombine zal de ontwikkelingen in Tondo blijven volgen. Met een volgende documentaire kunnen we laten zien, dat dit soort ontwikkelingshulp waterdicht is.'

Zoals al gezegd wil Colombine de ontwikkelingshulp van onderaf opbouwen. Daarom is het populariseren van het woord ontwikkelingssamenwerking van het grootste belang en wil men ook de jeugd 'pakken".
'De oudere generatie is tijdelijk om te vormen, maar kinderen zijn onbevangener, die zijn in hun meningsvorming nog echt te corrigeren.' zegt Sikking. Hulpmiddel daarbij zal de oprichting van het Colombine klas-theater zijn. Een professionele theatergroep in de sfeer van het Werkteater. - dat is een goed voorbeeld omdat we niet vanuit een politieke of religieuze stroming bezig zijn-wordt het instrument om de denkbeelden te helpen uitdragen.' Het klas-theater kan projecten over ontwikkelingskhulp op scholen stimuleren en ondersteunen.'

'Ik geloof in bewegende beelden, zeker voor de jeugd', zegt Sikking ook en vooruitlopend op de toekomst, vertelt hij, dat Colombine met een volgend project meer visueel in de weer zal gaan. Gedacht wordt aan een Hongerproject. 'In samenwerking met de mensen van de universiteit van Utrecht duidelijk maken hoe het nu precies in elkaar zit met de honger in de wereld; duidelijk maken hoe het probleem ontstaat en wat er kan gebeuren om het op te lossen. Het zó laten zien, dat je er niet meer om heen kan. Dat het je iets doet.'

Het nu voor het eerst te houden Concert voor Colombine, is een nieuwe manier om aandacht voor de stichting te vragen. Het is de bedoeling, dat het een jaarlijks terugkerend evenement wordt. Tijdens het concert zullen steeds een aantal internationale artiesten voor het voetlicht staan. In dit geval is het internationale deel vóór de pauze. Dan wordt klassieke muziek ten gehore gebracht door de uit Engeland afkomstige mezzo-sopraan Caroline Watkinson, de Surinaamse altviolist John Helstone, de Koreaanse violiste Aesil Kim en de Nederlandse pianiste Tan Crone.
Na de pauze: Liselore Gerritsen en Herman van Veen, met ieder een deel uit hun programma, Marlous Fluitsma en Willem Nijholt zullen waarschijnlijk een aantal liefdesbrieven van Multatuli laten horen.

Het concert is op zondag 23 oktober in de grote aula van het Tropeninstituut in Amsterdam. Aanvang 11 uur. Toegang ƒ l5,-



Marjo van der Meulen